Home

Rechtbank Amsterdam, 12-04-2012, BW2550, 13-651251-11

Rechtbank Amsterdam, 12-04-2012, BW2550, 13-651251-11

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
12 april 2012
Datum publicatie
17 april 2012
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2012:BW2550
Zaaknummer
13-651251-11

Inhoudsindicatie

Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/651251-11

Datum uitspraak: 12 april 2012

op tegenspraak

VERKORT VONNIS

van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [1993],

ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres

[adres] [woonplaats],

gedetineerd in het Huis van Bewaring “Havenstraat” te Amsterdam.

De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 28 oktober 2011, 24 januari 2012 en 29 maart 2012.

1. Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 22 juli 2011 te Amsterdam (in een winkel genaamd Juwelier Kristal N.V., gevestigd Haarlemmerstraat 99 a) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke

toeëigening heeft weggenomen een aantal bankbiljetten en/of een zakje met sloopgoud en/of een aantal sieraden en/of een aantal horloges en/of een schakelketting, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bijbetrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat verdachte en/of zijn mededader(s)

- een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of

- dat (vuur)wapen, althans dat op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp tegen het hoofd en/of de nek van die [slachtoffer] heeft/hebben gedrukt en/of

- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp tegen de keel van die [slachtoffer] heeft/hebben gedrukt en/of

- die [slachtoffer] tegen de grond heeft/hebben geduwd en/of

- met dat (vuur)wapen, althans met dat op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp die [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen om in de toiletruimte op zijn knieen te gaan zitten en/of

- (op dreigende toon) tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "Klootzak geef alles, waar is de sleutel van de kluis, waar heb je geld en/of

- het geluid van een taser aan die [slachtoffer] heeft/hebben laten horen;

(artikel 312 Wetboek van strafrecht)

2. Voorvragen

3. Waardering van het bewijs

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 22 juli 2011 te Amsterdam in een winkel genaamd Juwelier Kristal, gevestigd Haarlemmerstraat 99 a tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal bankbiljetten en een zakje met sloopgoud en een aantal sieraden en een aantal horloges en een schakelketting, toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan anderen dan aan verdachte en zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat verdachte en zijn mededaders

- een vuurwapen, op die [slachtoffer] hebben gericht en gericht gehouden en

- dat vuurwapen tegen het hoofd en de nek van die [slachtoffer] hebben gedrukt en

- die [slachtoffer] tegen de grond hebben geduwd en

- met dat vuurwapen die [slachtoffer] hebben gedwongen om in de toiletruimte op zijn knieën te gaan zitten en

- op dreigende toon tegen die [slachtoffer] hebben gezegd: "Klootzak geef alles, waar is de sleutel van de kluis, waar heb je geld” en

- het geluid van een taser aan die [slachtoffer] hebben laten horen.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

4. Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

5. De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6. De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7. Motivering van de straf en maatregel

De officier van justitie heeft bij requisitoir onder meer gevorderd dat verdachte ter zake van het door haar onder primair bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar, met aftrek van voorarrest, dat de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk zal worden toegewezen tot een bedrag van in totaal € 24.638,56, bestaande uit € 23.138,56 aan materiële schade en € 1500 aan immateriële schadevergoeding en dat voorts hoofdelijk de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Wetboek van Strafrecht zal worden toegewezen. De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de rechtbank over de in beslag genomen en niet terug gegeven voorwerpen zal beslissen conform de op haar op de zitting van 29 maart 2012 aan de rechtbank en de raadsvrouw overgelegde handgeschreven lijst.

De rechtbank overweegt ten aanzien van dit laatste, de handgeschreven lijst van de officier van justitie, dat uit deze lijst niet voldoende blijkt welke goederen er onder welke verdachte in beslag zijn genomen, zodat de rechtbank dit niet als officiële beslaglijst aanmerkt. Nu een beslaglijst conform de wettelijke vereisten ontbreekt, zal de rechtbank geen beslissing nemen over het beslag.

De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.

De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.

Verdachte heeft samen met zijn mededaders puur uit eigen geldelijk gewin een overval op een juwelier gepleegd, waarbij het slachtoffer met een vuurwapen is bedreigd en waarbij ook het gebruik van geweld niet is geschuwd. Het is een zeer beangstigende en ingrijpende ervaring voor het slachtoffer geweest. Het slachtoffer vreesde voor zijn leven. Naast de materiële schade heeft het slachtoffer lichamelijke en psychische klachten ondervonden. Het slachtoffer is gestopt met zijn werkzaamheden in zijn juwelierszaak. Bovendien leert de ervaring dat dergelijke delicten de reeds in de samenleving aanwezige gevoelens van angst en onveiligheid versterken.

Conform de Landelijke oriëntatiepunten van het LOVS is voor een overval in een winkel met ander geweld dan licht geweld/bedreiging met geweld, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar in beginsel passend. Strafvermeerderende factoren conform voornoemde oriëntatiepunten zijn in dit geval het samenwerkingsverband tussen verdachte en zijn mededaders, de soort wapens die bij de overval zijn gebruikt en met name de recidive van verdachte. Verdachte is blijkens het hem betreffende Uittreksel Justitiële Documentatieregister d.d. 6 oktober 2011 eerder veroordeeld, in het bijzonder op 1 maart 2011 ter zake artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht tot een jeugddetentie voor de duur van 8 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, lopende van 16 maart 2011 tot 15 maart 2013, met als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringcontact. Verdachte heeft deze straf uitgezeten en heeft niet lang daarna onderhavige overval gepleegd. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan en ziet hierin in beginsel – net als de officier van justitie – aanleiding tot verhoging van voornoemd oriëntatiepunt met 50%.

Een taakstraf, zoals door de raadsman is bepleit, is gelet op de ernst van het feit niet aan de orde en de rechtbank ziet evenmin aanleiding om een al dan niet gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen. In het feit dat verdachte nog maar 18 jaar oud was ten tijde van de overval, ziet de rechtbank aanleiding om een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist op te leggen.

Al het voorgaande in ogenschouw nemende acht de rechtbank een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden.

Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van een deel van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer], zoals ingediend op 17 januari 2012, niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit, rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 12.331,96 (twaalduizenddriehonderdéénendertig euro en zesennegentig eurocent ). Bestaande uit

€ 10.831,96 (tienduizendachthonderdéénendertig euro en zesennegentig eurocent) aan materiële schade, te weten de kosten zoals gevorderd ten aanzien van de psychologen, medicijnen en reiskosten en voorts € 10.000,00 als voorschot op de sierraden, sloopgoud, geld en bedrijfslasten gedurende de periode 22/7/2011 t/m 24/8/2011 (vermeld als gederfde winst), en € 1500,00 (vijftienhonderd euro) aan immateriële schadevergoeding. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.

Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.

De rechtbank zal de verdediging niet volgen wat betreft het draagkracht verweer, aangezien verdachte gezien zijn jonge leeftijd alle mogelijkheden zal hebben aan zijn verplichtingen te voldoen.

In het belang van [slachtoffer] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.

De behandeling van het overige deel van de vordering van de benadeelde partij levert wel een onevenredige belasting van het strafgeding op. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

8. Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel is gegrond op de artikelen 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

9. Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is vermeld.

Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.

Het bewezen verklaarde levert op:

Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Verklaart het bewezene strafbaar.

Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.

Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar.

Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.

Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer], wonende op het adres [adres] [plaats], toe tot een bedrag van € 12.331,96 (twaalduizenddriehonderd-éénendertig euro en zesennegentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (pleegdatum) tot aan de dag van de algehele voldoening, bestaande uit € 10.831,96 (tienduizendachthonderdéénendertig euro en zesennegentig eurocent) als voorschot op de materiële schade en € 1500,00 (vijftienhonderd euro) aan immateriële schadevergoeding.

Veroordeelt verdachte aan [slachtoffer] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen, behoudens voorzover deze vordering reeds door of namens een ander of anderen is betaald.

Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.

Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.

Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], te betalen de som van € 12.331,96 (twaalduizenddriehonderdéénendertig euro en zesennegentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (pleegdatum) tot aan de dag van de algehele voldoening, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens een ander of anderen is betaald, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 96 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.

Bepaalt dat, indien en voorzover verdachte heeft voldaan aan één van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.

Dit vonnis is gewezen door

mr. F. Salomon, voorzitter,

mrs. P.B. Martens en G.W.A. Lamsvelt, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. D.N. van Rappard, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 april 2012.