Home

Rechtbank Amsterdam, 15-10-2008, BG3857, 6307

Rechtbank Amsterdam, 15-10-2008, BG3857, 6307

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
15 oktober 2008
Datum publicatie
10 november 2008
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2008:BG3857
Zaaknummer
6307

Inhoudsindicatie

Auteursrecht op toekomstig werk

Eiser is componist van de achtergrondmuziek bij de eerste 3 reeksen van de TV serie Medisch Centrum West. Partijen twisten over de vraag of het auteursrecht daarop is overgedragen aan Nanada, althans volgens afspraak aan haar moet worden overgedragen. Naar oordeel van de rechtbank heeft eiser het auteursrecht op de eerste twee reeksen schriftelijk overgedragen. De rechtbank acht de betreffende akte niet nietig/vernietigbaar. Overdracht van auteursrecht op muziek van op moment van de overdracht nog niet vervaardigde muziek voor 2e reeks heeft de rechtbank voor mogelijk gehouden. Gestelde afspraak dat eiser ook de rechten op muziek voor de derde reeks zal overdragen is niet komen vast te staan.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 6307 / HA ZA 90-2747

Vonnis van 15 oktober 2008

in de zaak van

A,

wonende te,

eiser in conventie,

verweerder in reconventie,

advocaat mr. M. Bunders,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

NANADA MUSIC BV,

gevestigd te Hilversum,

gedaagde in conventie,

eiseres in reconventie,

advocaat voorheen mr. M. Herschdorfer, thans mr. G.J.T.M. van den Bergh.

Partijen zullen hierna A en Nanada genoemd worden.

1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de rolbeslissing van 21 november 2007 en de daarin genoemde stukken

- de akte houdende uitlating producties tevens akte houdende overlegging aanvullende productie XI van Nanada van 19 december 2007

- de akte uitlating productie van A van 30 januari 2008

- de akte houdende overlegging aanvullende productie XII van 2 september 2008

- de pleidooien.

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1. A is componist van (onder meer) de achtergrondmuziek van reeks 1 (aflevering 1 tot en met 13), reeks 2 (aflevering 14 tot en met 26) en reeks 3 (aflevering 27 tot en met 39) van de televisieserie Medisch Centrum West (hierna: MCW). De vader van A (hierna: B) is regisseur van de eerste 3 reeksen van MCW.

2.2. Nanada is muziekuitgever en gelieerd aan de producent van MCW, C Produkties B.V. D (hierna: D) is directeur en eigenaar van Nanada. Nanada-KoMo is een bedrijfsonderdeel van Nanada waarin rechten op muziek die in het kader van producties van C Produkties B.V. is gecomponeerd worden ondergebracht. C (hierna: C) is oprichter en voor 50% aandeelhouder van C Produkties B.V. D is eveneens voor 50% aandeelhouder van deze vennootschap.

2.3. Nanada heeft op 21 juli 1988 een akte betreffende de overdracht van het auteursrecht op de muziek uit reeks 1 van MCW gezonden aan A. A heeft dit stuk ondertekend retour gezonden op 21 juli 1988 met een door of namens hem opgesteld addendum waarin is bepaald dat de overdracht van het auteursrecht ‘niet omvat enig recht om de werken uit te zenden door middel van televisie-uitzendingen door enige Nederlandse omroeporganisatie’ (hierna: het addendum). Nanada is niet akkoord gegaan met het addendum.

2.4. Partijen hebben op 22 juli 1988 een akte ondertekend waarbij A aan Nanada het auteursrecht op de muziek uit reeks 1 en 2 van MCW overdraagt (hierna: de akte).

2.5. De titelmuziek van MCW is genaamd ‘Maladie d’Amour’. A bezit 50% van de rechten op deze muziek.

2.6. Op verzoek van A is op 2 juni, 25 augustus en 3 november 1998 een voorlopig getuigenverhoor gehouden, waarbij als getuigen in enquête dan wel in contra-enquête zijn gehoord: B, D, C, A, E, F en G.

3. Het geschil

in conventie

3.1. A vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, met veroordeling van Nanada in de kosten van het geding

primair:

te verklaren voor recht dat eiser de auteursrechten op de muziek uit reeks 1 en 2 van MCW niet, althans niet rechtsgeldig aan Nanada heeft overgedragen en A ook niet gehouden is het auteursrecht alsnog over te dragen,

subsidiair:

te verklaren voor recht dat nietig is, althans te vernietigen, de akte,

meer subsidiair:

te verklaren voor recht dat Nanada zich te goeder trouw niet kan beroepen op de akte,

meest subsidiair:

te verklaren voor recht dat de akte voor wat betreft reeks 2 van MCW niet rechtsgeldig is en A ook niet gehouden is het auteursrecht terzake alsnog rechtsgeldig over te dragen

3.2. Nanada voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

in reconventie

3.3. Nanada vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, met veroordeling van A in de kosten van het geding

primair:

te verklaren voor recht dat de auteursrechten met betrekking tot de muziek uit reeks 2 van MCW rechtsgeldig door A aan Nanada zijn overgedragen,

subsidiair:

A te veroordelen om de auteursrechten met betrekking tot de muziek uit reeks 2 van MCW binnen 8 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis over te dragen aan Nanada, op straffe van een dwangsom van (omgerekend) EUR 453,78 voor iedere dag dat A in gebreke mocht blijven aan deze veroordeling te voldoen, en voorts

A te veroordelen om de auteursrechten met betrekking tot de muziek uit reeks 3 van MCW binnen 8 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis over te dragen aan Nanada, op straffe van een dwangsom van EUR 453,78 voor iedere dag dat A in gebreke mocht blijven aan deze veroordeling te voldoen.

3.4. A voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1. Gelet op de samenhang tussen de over en weer ingestelde vorderingen zal de rechtbank de zaak in conventie en in reconventie hierna zo veel mogelijk gelijktijdig beoordelen.

Ten aanzien van de muziek uit reeks 1 en 2 van MCW

4.2. Partijen zijn het erover eens dat de achtergrondmuziek uit MCW een werk is in de zin van de ten tijde van de door Nanada gestelde auteursrechtoverdracht geldende Auteurswet 1912 (hierna: Aw 1912) en dat A de maker is van deze muziek. Voor de overdracht van het auteursrecht op een werk was (en is) vereist een daartoe bestemde akte. In het onderhavige geval hebben partijen een dergelijke akte opgemaakt en ondertekend voor wat betreft de muziek uit reeks 1 en 2 van MCW. A stelt evenwel primair dat partijen niet tot overeenstemming zijn gekomen wat betreft de overdracht van het auteursrecht, subsidiair dat de akte nietig dan wel vernietigbaar is, meer subsidiair dat Nanada geen beroep toekomt op de akte en, tot slot, dat de akte nietig is voor zover het de muziek uit reeks 2 van MCW betreft. De rechtbank overweegt het volgende.

4.3. Wilsovereenstemming

Volgens A bestond tussen partijen geen wilsovereenstemming ten aanzien van de overdracht van het auteursrecht, omdat hij bij ondertekening van de akte zijn bezwaren daartegen heeft medegedeeld aan D en het addendum onverkort heeft gehandhaafd, terwijl D daarmee niet akkoord is gegaan.

4.4. De rechtbank volgt A hierin niet.

Nanada heeft aan A een akte met betrekking tot de overdracht van de auteursrechten op de muziek uit reeks 1 toegezonden. A heeft voorgesteld daaraan het addendum toe te voegen. Nanada is niet akkoord gegaan met het door A voorgestelde addendum en heeft A verzocht de akte te ondertekenen betreffende de overdacht van het auteursrecht op de muziek uit reeks 1 en 2 van MCW, waarvan het bepaalde in het addendum geen onderdeel uitmaakt. A heeft aan dit verzoek voldaan.

Partijen zijn dan ook overeengekomen dat A het auteursrecht op de muziek uit reeks 1 en 2 van MCW overdraagt aan Nanada op de voorwaarden neergelegd in de akte. Dat dit ook voor A duidelijk moet zijn geweest ten tijde van de ondertekening van de akte blijkt wel uit zijn schriftelijke verklaring dat D hem telefonisch heeft laten weten geen addendum of wat voor voorwaarde dan ook te accepteren en dat hij gedwongen werd de overeenkomst op de voorwaarden van D te ondertekenen. Ook de verklaring van B in het voorlopig getuigenverhoor dat uiteindelijk bleek dat A ook de auteursrechten voor de 2e serie al had ‘weggetekend’ en dat A er niet trots op was dat hij zich in de luren had laten leggen, wijst in die richting.

4.5. Nietigheid of vernietigbaarheid van de akte

Volgens A is de akte nietig, althans vernietigbaar, omdat deze een geoorloofde oorzaak ontbeert, althans door geweld/dwang, dan wel bedreiging tot stand is gekomen, althans, dan wel door inhoud en strekking in strijd is met de goede zeden, dan wel door misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen, althans onder invloed van dwaling en bedrog. A heeft in dit verband de volgende omstandigheden aangevoerd. De akte is door inhoud en strekking in strijd met de goede zeden, omdat de akte iedere wederkerigheid ontbeert en A onder de druk van de omstandigheden een onevenredige zware last heeft aanvaard. Volgens A is van een tegenprestatie van de kant van Nanada geen sprake, nu Nanada nooit enige opdracht heeft verschaft aan A, de afspraken omtrent ‘Maladie d’Amour’ geen prestatie van Nanada inhouden, Nanada A geen honorarium heeft betaald en Nanada zich niet heeft verbonden en ook niet heeft willen verbinden tot enige uitgeverijactiviteit. A is door een noodtoestand en/of onafhankelijkheid en/of onervarenheid bewogen tot ondertekening van de akte. C en D hebben gedreigd A en B financieel te benadelen door de opdracht van muziek en geluidsbewerking terug te nemen en B zelfs het regisseurschap af te nemen als A niet zou tekenen voor overdracht van de auteursrechten. Nanada heeft A voorts tot ondertekening bewogen door de onjuiste mededeling dat Nanada geïnteresseerd was in de exploitatie van de muziek terwijl D later heeft verklaard dat hij helemaal niets zag in de muziek en de muziek nergens voor diende. Als A dit had geweten, had hij de akte niet ondertekend, aldus steeds A.

4.6. Nanada heeft de gestelde nietigheid dan wel vernietigbaarheid van de akte bestreden. De rechtbank overweegt het volgende.

4.7. Ook onder het ten tijde van de ondertekening van de akte geldende recht stond het een ieder vrij zich te benadelen door bij overeenkomst een prestatie toe te zeggen zonder aanspraak te maken op een evenredige tegenprestatie. Een persoon die daartoe overgaat kan daarbij bijvoorbeeld hebben gehandeld uit zakelijke overwegingen. Dit doet niet af aan de geldigheid van de rechtshandeling, als hij de strekking van de handeling heeft overzien en vrij van dwaling en ongeooloofde beïnvloeding heeft gehandeld.

Uit de stellingname van A volgt dat hij de akte heeft ondertekend om de opdracht voor het maken van de muziek voor reeks 2 te krijgen, dan wel te behouden. De omstandigheid dat A de opdracht tot het maken van de muziek voor reeks 2 niet heeft gekregen van Nanada maar van B en dat niet Nanada maar laatstgenoemde dan wel C Produkties B.V. het honorarium daarvoor heeft betaald, maakt gelet op hetgeen hiervoor is overwogen niet dat de akte een geoorloofde oorzaak ontbeert. Het stond A vrij om, met het oog op het verkrijgen of behouden van de opdracht voor de muziek voor reeks 2, het auteursrecht op zijn werk over te dragen aan Nanada, ook wanneer daar geen prestatie van Nanada tegenover zou staan. Eerst indien sprake is van dwaling of ongeoorloofde beïnvloeding kan dat gevolgen hebben voor de geldigheid van die overdracht.

4.8. Uit de stellingen van partijen en de verklaringen van de verschillende getuigen kan worden afgeleid dat druk is uitgeoefend door D en C op A om hem de akte te laten ondertekenen. A zal die druk, mede gelet op de verhouding tussen A enerzijds en Nanada en C Produkties B.V. anderzijds ook als zodanig hebben gevoeld. Het is echter de vraag of daarbij sprake is geweest van ongeoorloofde beïnvloeding in de zin van geweld/dwang, bedreiging dan wel misbruik van omstandigheden. Naar het oordeel van de rechtbank is dat niet het geval. Zij overweegt daartoe het volgende.

4.9. De gestelde omstandigheid dat D A heeft gebeld met de mededeling dat hij de akte direct moest komen tekenen omdat ‘hij anders moest twijfelen of hij de opdracht zou krijgen voor het vervolg’ en dat hij A meteen heeft laten tekenen voor reeks 2 omdat hij geen zin had ‘dit geintje nog eens mee te maken’ levert op zichzelf nog geen ongeoorloofde beïnvloeding op. Partijen waren in onderhandeling over een zakelijke overeenkomst. Het stond hen over en weer vrij daaraan hun voorwaarden te stellen. Het is dan aan de andere partij daar al dan niet akkoord mee te gaan.

Ook de verhouding tussen partijen maakt nog niet dat Nanada ongeoorloofde druk heeft uitgeoefend door te dreigen dat de opdracht voor reeks 2 niet zou worden gegeven als A de akte niet zou ondertekenen. Vast staat dat A voorafgaande aan die ondertekening een addendum bij een eerdere versie van de akte had laten opstellen door een advocaat. A kan dan ook niet volhouden dat hij geen enkel (juridisch) advies had ingewonnen alvorens tot ondertekening van de akte over te gaan. Voorts, als juist is dat A, zoals hij stelt, voor zijn levensonderhoud afhankelijk was van de opdracht om de muziek voor MCW te maken, dan zal dat een omstandigheid zijn die hij zal hebben meegewogen bij zijn besluit om de akte te ondertekenen. Het is geen omstandigheid die Nanada ervan had moeten weerhouden A te vragen de akte te ondertekenen.

Dat is gedreigd dat B het regisseurschap van de serie kwijt zou raken als A de akte niet zou ondertekenen is niet komen vast te staan. Dat zou moeten volgen uit de verklaring van B in het voorlopig getuigenverhoor dat hij is gebeld door een pissige C, die hem zei dat hij ervoor moest zorgen dat A zou tekenen en dat hij anders de hele opdracht van muziek en geluidsnabewerking zou terugnemen. Volgens B was deze opmerking van C duidelijk tevens op zijn regisseurschap gericht. Dit is evenwel een veronderstelling van B Dat C dit inderdaad heeft gezegd blijkt niet uit de verklaring van B, terwijl C als getuige heeft betwist dat hij die koppeling heeft gemaakt. Ook D heeft in het voorlopig getuigenverhoor ontkend dat hij iets over B of de gevolgen voor B heeft gezegd.

4.10. A heeft ter onderbouwing van zijn beroep op dwaling of bedrog gesteld dat D hem namens Nanada voorafgaand aan de ondertekening had gezegd geïnteresseerd te zijn in de exploitatie van de door A voor MCW gecomponeerde muziek, terwijl dit, gezien de verklaring van D in het voorlopig getuigenverhoor dat hij in de exploitatie van de muziek van A niets zag en de muziek nergens voor deugde, niet het geval was.

Dit verweer slaagt niet. De rechtbank overweegt daartoe dat voor dwaling of bedrog is vereist dat de overeenkomst tot stand is gekomen onder invloed van een onjuiste mededeling door de andere contractspartij, dan wel dat één van partijen tot het aangaan van de overeenkomst is bewogen door een dergelijke mededeling van zijn wederpartij. Daarvan is in het onderhavige geval geen sprake. Nanada heeft bij conclusie van antwoord aangevoerd dat over de uitgave van muziek van A slechts tussen Red Bullet International C.V. en A een overeenkomst tot stand is gekomen. Gelet op deze betwisting had A zijn stellingen in dit verband nader moeten onderbouwen, hetgeen hij heeft nagelaten.

4.11. Beroep op de akte niet te goeder trouw

De rechtbank volgt A ook niet in zijn stelling dat Nanada zich niet te goeder trouw kan beroepen op de overeenkomst, dan wel dat een zodanig beroep naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Hij heeft deze stelling gestoeld op de hiervoor besproken omstandigheden. Hetgeen de rechtbank over die omstandigheden heeft overwogen brengt mee dat ze niet in de weg staan aan het beroep van Nanada op de akte.

4.12. Overdracht auteursrecht op muziek uit reeks 2 van MCW

A stelt onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 13 februari 1936, NJ 1936, 443 dat de akte nietig is voor zover deze betrekking heeft op de muziek van reeks 2 van MCW, nu A deze muziek op het moment van ondertekening van de akte nog niet had gecomponeerd en het auteursrecht daarop (nog) niet kon worden overgedragen.

4.13. De rechtbank volgt A niet in dit standpunt.

In genoemd arrest heeft de Hoge Raad de overdracht van een toekomstig auteursrecht (vòòr de invoering van art. 3:97 lid 1 BW) niet voor mogelijk gehouden, omdat naar zijn oordeel - kort weergegeven - in artikel 2 Aw 1912 het stelsel van artikel 668 BW (oud) was overgenomen en krachtens die bepaling overgang van de eigendom van de vordering slechts mogelijk was indien de vordering bij het totstandkomen van de akte van overdracht reeds bestond. In latere uitspraken heeft de Hoge Raad evenwel de overdracht van een toekomstige vordering voor mogelijk gehouden indien is voldaan aan het zogenoemde bepaalbaarheidsvereiste. In zijn arrest van 24 oktober 1980, NJ 1981, 265, heeft de Hoge Raad aangenomen dat voor de overdracht van een schuldvordering nodig is dat de vordering ten tijde van de cessie ook naar haar inhoud in voldoende mate door de akte van cessie wordt bepaald, alsmede dat daaruit voortvloeit dat voor de overdracht van vorderingen die op het moment van de cessie nog moesten ontstaan, nodig is dat zij hun onmiddellijke grondslag hebben in een rechtsverhouding die op dat moment reeds bestond. Wat het bepaaldheidsvereiste betreft is inmiddels vaste jurisprudentie dat voldoende is dat de akte van cessie zodanige gegevens bevat, dat eventueel achteraf, aan de hand daarvan door objectieve gegevens kan worden vastgesteld om welke vordering het gaat. Anders dan A is de rechtbank van oordeel dat het eerst genoemde arrest van de Hoge Raad bij de beoordeling van het onderhavige geschil moet worden gelezen in het licht van deze jongere jurisprudentie over cessie van toekomstige vorderingen. Dit brengt de rechtbank voorts tot het oordeel dat in ieder geval vanaf het arrest van de Hoge Raad uit 1980 ook onder het oude recht overdracht van auteursrechten op een nog niet vervaardigd werk mogelijk was, mits, eventueel achteraf, aan de hand van de akte waarbij die rechten zijn overgedragen kan worden vastgesteld om welk werk het gaat.

4.14. In het onderhavige geval zijn partijen het erover eens dat op het moment van ondertekening van de overeenkomst A de muziek voor reeks 2 van MCW nog niet had gecomponeerd en daar waarschijnlijk zelfs nog niet mee was begonnen. D heeft daarover als getuige verklaard dat het uitgesloten is dat A al bezig was met de muziek voor die tweede serie.

In de akte is het werk waarop de auteursrechtoverdracht ziet beschreven als “Alle muziek uit ‘MEDISCH CENTRUM WEST’ aflevering 1 t/m 26”. Tussen partijen bestaat geen verschil van inzicht over wat hiermee is bedoeld, namelijk de achtergrondmuziek uit reeks 1 en 2 van MCW. Na ondertekening van de overeenkomst heeft A die muziek gecomponeerd. Achteraf kan dus aan de hand van de beschrijving in de akte door objectieve gegevens worden vastgesteld op welk werk het overgedragen auteursrecht ziet. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan het bepaalbaarheidsvereiste. Ook ten aanzien van de muziek uit reeks 2 heeft dus een rechtsgeldige overdracht van het auteursrecht plaatsgevonden.

4.15. Het vorenstaande leidt ertoe dat de vorderingen in conventie zullen worden afgewezen. In reconventie zal de vordering voor zover die ziet op de muziek van reeks 2 op na te noemen wijze worden toegewezen.

Ten aanzien van de muziek uit reeks 3 van MCW

4.16. Nanada heeft haar vorderingen in reconventie onderbouwd met de stelling dat tijdens besprekingen in augustus 1987 en in 1988 tussen C Produkties B.V., Nanada, A en B is overeengekomen dat A zijn auteursrecht op alle muziek die hij voor MCW zou maken aan Nanada diende over te dragen. A heeft deze afspraak betwist, zodat Nanada haar stelling zal moeten bewijzen.

4.17. De stelling van Nanada dat overdracht van het auteursrecht redelijk is en dat het in de branche gebruikelijk is dat de componist van muziek voor een televisieserie zijn auteursrechten daarop overdraagt aan de producent kan haar daarbij niet helpen. Dit zegt immers niets over de afspraken die partijen voor het onderhavige geval hebben gemaakt. Ook het feit dat A heeft getekend voor de overdracht van het auteursrecht op de muziek uit reeks 1 en 2 van MCW brengt niet zonder meer mee dat Nanada ervan heeft mogen uitgaan dat A zijn rechten op de muziek uit reeks 3 ook zou overdragen. Integendeel, gelet op de verwikkelingen rond die ondertekening had Nanada er rekening mee moeten dat A niet zonder meer akkoord zou gaan met overdracht van de rechten op de muziek uit reeks 3.

4.18. Nanada heeft een aantal brieven overgelegd, maar ook die kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet dienen tot bewijs van de gestelde afspraak. De brief van D van 22 juli 1988 niet, omdat de daarin vermelde zinsnede dat ‘als je opdracht krijgt van de firma C om muziek te schrijven (…) die muziek dan automatisch zal worden uitgegeven door ons’ niet zonder meer meebrengt dat A de rechten op die muziek aan Nanada dient over te dragen. De brief van C van 12 september 1988 betreft de afspraken met betrekking tot reeks 1 en 2 van MCW, zoals blijkt uit de eerste alinea van die brief. De brief van C van 22 januari 1990 dateert van nadat Nanada de opdracht voor de muziek van reeks 3 heeft gekregen en uitgevoerd, aldus de onbetwiste stelling van A. A heeft deze brief voorts niet voor akkoord ondertekend, zoals daarin verzocht. A heeft onbetwist gesteld dat hij de in die brief gestelde verplichting tot overdracht van rechten op de muziek bovendien heeft weersproken bij een brief van 9 februari 1990.

4.19. Bij de beoordeling heeft de rechtbank voorts acht geslagen op de volgende stukken en verklaringen.

Een brief van 24 augustus 1998 van D aan Endemol Entertainment B.V., inhoudende:

“(…) Niet voldoende duidelijk gemaakt kennelijk dat alles aan elkaar gekoppeld was in ruil voor de opdrachten aan A, namelijk hij de opdracht voor de achtergrondmuziek, en helft van “Maladie d’Amour” (thema MCW) en alle muziek bij Nada-Komo. (…)”

De schriftelijke verklaring van D van 19 maart 1990, inhoudende:

“(…) Bij deze gesprekken [met A en B in 1987 en 1988, rechtbank] is ook aan de orde gekomen dat A zijn auteursrecht op de muziek aan Nanada B.V. zou overdragen en meer in het bijzonder dat hij dat zou doen met betrekking tot alle muziek die hij voor Medisch Centrum West zou maken, dus ook voor toekomstige afleveringen. Dit uitgangspunt is door de heren A+B geaccepteerd, omdat het hun ook duidelijk was dat deze voorwaarde voor C Produkties B.V. essentieel was. (…)”

De verklaring van D in het voorlopig getuigenverhoor, inhoudende dat hij bij zijn schriftelijke verklaring blijft en voorts:

“(…) het is altijd duidelijk geweest aan A en B dat, als de opdracht voor de muziek van MCW aan A zou worden gegeven, het uitgaverecht bij C en mij zou liggen. (…)”

De schriftelijke verklaring van C van 19 maart 1990, inhoudende:

“(…) Bij de eerste twee series (…) hebben wij daarover afspraken gemaakt met B. De werkzaamheden werden in diens opdracht uitgevoerd door A. Over de condities en de wijze van uitvoering heb ik echter met beiden overlegd. Daarbij is uitdrukkelijk afgesproken dat deel van de condities steeds zou zijn dat A zijn auteursrechten op de muziek zou overdragen aan Nanada B.V. (…) In februari, juli en oktober 1989 heb ik met B en A besprekingen gevoerd over het componeren, uitvoeren en opnemen etc. van muziek voor de derde serie van Medisch Centrum West (aflevering 27 – 39) door A. (…) Bij de verschillende besprekingen is door mij de overdracht van de auteursrechten ook voor de derde serie uitdrukkelijk aan de orde gesteld en A is daarmee accoord gegaan. (…)”

De verklaring van C in het voorlopig getuigenverhoor dat hij bij zijn schriftelijke verklaring blijft en verder:

“(…) U moet begrijpen dat mijn bedrijf vele malen per jaar dergelijke opdrachten tot het maken van muziek verstrekt. Ik deed dat altijd op de standaardvoorwaarde dat de muziekuitgaverechten voor die produkties terecht kwam in Nada-Komo. (…) Ik heb niet zelf over die standaardvoorwaarden met A gesproken. Ik heb wel regelmatig met D contact gehad en hij heeft mij destijds verteld dat de standaardvoorwaarden ter sprake waren gekomen. Een reactie van A daarop heb ik niet toen bij het begin al vernomen, maar eerst op een later tijdstip heeft D mij verschillende malen gemeld dat A niet opschoot met het geven van de cuesheets en ook niet met het afwikkelen van de contractuele zaak. (…) Voor elke serie wordt opnieuw opdracht gegeven en worden alle afspraken gemaakt, zowel over de publishingrechten als over de prijs. (…) Ik zeg u nu dat, na de ervaring tijdens die eerste serie, ik voor alle zekerheid elke keer alle afspraken heb herhaald. (…)”

De schriftelijke verklaring van A van 23 maart 1990, die luidt als volgt:

“(…) De opdracht tot het maken van de muziek voor de serie MCW is mij verstrekt door mijn vader, die hiervoor het akkoord heeft ontvangen van C (Er is dan tussen mij of mijn vader en D nog geen enkel contact geweest!). (…) Op geen enkele manier is mij (in die periode) verteld dat het onderbrengen van mijn auteursrechten v.d. muziek van MCW bij de uitgeverij van D een voorwaarde was voor het verkrijgen van de opdracht tot het maken van die muziek. (…)

Op geen enkele manier is er door C of D gesteld dat het bij hun uitgeverij onderbrengen van de auteursrechten van mijn muziek een voorwaarde was voor de 3e reeks afleveringen. (…)”

De verklaring van A in het voorlopig getuigenverhoor, onder meer inhoudende dat hij bij zijn schriftelijke verklaring blijft.

Twee schriftelijke verklaringen van B van 7 maart en 23 maart 1990 die luiden als volgt:

“(…) dat hij uitsluitend in 1987 enkele keren met de heer D heeft gesproken, maar uitsluitend in verband met de muziek voor de eerste reeks van Medisch Centrum West (…)

dat bij deze gesprekken volstrekt niet aan de orde is gekomen, dat A zijn auteursrecht op muziek voor Medisch Centrum West aan Nanada B.v. zou overdragen, waar het betreft muziek voor toekomstige reeksen, welke volstrekt niet vaststonden en in verband waarmee ook overigens volstrekt niet zeker was, dat A een opdracht zou krijgen (…)”

en

“(…) dat [op 19 september 1989], maar ook niet op enig moment daarvoor of nadien, door hem namens A met C Produkties B.V. is overeengekomen, dat A met Komo Music, dan wel enige andere uitgever, een auteursrechtoverdracht-overeenkomst zou aangaan; alsmede

dat jegens hem namens C Produkties B.V. bovendien nooit enig voorbehoud is gemaakt ten aanzien van enige auteursrechtoverdracht door A met betrekking tot voornoemde muziek en dat hierover met hem zelfs nooit is gesproken (…)”

De verklaring van B in voorlopig getuigenverhoor, inhoudende:

“(…) Auteursrechten en exploitatierechten over de 3e serie zijn altijd bij mijn zoon gebleven. Daarover heb ik namens mijn zoon nooit onderhandeld. (…) Dat overdracht van auteursrechten een voorwaarde zou zijn voor het gebruik van de door A gecomponeerde muziek voor de 1e serie van MCW, is nooit ter sprake geweest (…) Ik heb voor de 1e en de 2e serie aan A opdracht gegeven om de muziek te maken. Ik heb dat gedaan, nadat C zich daartoe accoord verklaarde. Ik weet zeker dat C geen verdere eisen heeft gesteld of opmerkingen heeft gemaakt. (…) In 1987 is niet over het overdragen van toekomstige series gesproken. (…) Over de overdracht van auteursrechten is in eerste instantie nooit gesproken. (…)”

4.20. Bij de waardering van het bewijs dient de rechtbank rekening te houden met de positie van de verschillende getuigen. D is aan te merken als partijgetuige zodat zijn verklaring slechts kan dienen ter aanvulling van onvolledig bewijs. Dit onvolledig bewijs zou in dit geval dan moeten komen van C.

4.21. C heeft in zijn schriftelijke verklaring laten weten dat hij zowel wat betreft de eerste twee series als wat betreft de derde serie met A en B uitdrukkelijk heeft afgesproken dat deel van de condities steeds zou zijn dat A zijn auteursrechten op de muziek zou overdragen aan Nanada. In het voorlopig getuigenverhoor heeft C verklaard dat zijn bedrijf vele malen per jaar dergelijke opdrachten tot het maken van muziek verstrekt, steeds met de standaardvoorwaarde dat de muziekuitgaverechten voor die produkties terecht kwam in Nada-Komo. Over het onderhavige geval heeft hij bij die gelegenheid, in tegenstelling tot de zojuist aangehaalde schriftelijke verklaring, gezegd dat hij niet zelf over die standaardvoorwaarden met A heeft gesproken, maar dat hij wel regelmatig met D contact heeft gehad en dat die hem destijds heeft verteld dat de standaardvoorwaarden ter sprake waren gekomen. Een reactie van A daarop heeft C niet toen bij het begin al vernomen, maar op een later tijdstip heeft D hem verschillende malen gemeld dat A niet opschoot met het geven van de cuesheets en ook niet met het afwikkelen van de contractuele zaak, aldus C in het voorlopig getuigenverhoor. Gelet hierop ziet de rechtbank in de verklaringen van C onvoldoende ondersteuning voor de verklaringen van D. Daar komt bij dat A en B beiden consistent hebben ontkend dat de afspraak is gemaakt dat A het auteursrecht op de muziek van MCW ook wat betreft reeks 3 zou overdragen aan Nanada en dat die afspraak of voorwaarde ook niet is opgenomen in de door A als productie 4 bij conclusie van repliek overgelegde brieven van C Produkties B.V. aan A van september 1989 met betrekking tot de muziek van reeks 3 van MCW.

4.22. Het vorenstaande leidt ertoe dat Nanada niet het bewijs van de gestelde afspraak heeft geleverd. Nu Nanada in het voorlopig getuigenverhoor gebruik heeft gemaakt van de geboden gelegenheid getuigen in enquête te ondervragen en getuigen in contra-enquête te doen horen en zij thans niet heeft aangeboden aanvullend bewijs te leveren, zal de rechtbank haar niet toe laten tot verdere bewijsvoering.

4.23. Nu niet is komen vast te staan dat A heeft afgesproken het auteursrecht op de muziek van reeks 3 over te dragen aan Nanada en gesteld noch gebleken is dat hij daartoe op een andere grond verplicht is, zal de vordering in reconventie voor zover die ziet op de muziek van reeks 3 worden afgewezen.

Ten aanzien van de proceskosten

in conventie

4.24. A zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Nanada worden begroot op:

- vast recht 113,45

- salaris advocaat 1.272,45

Totaal EUR 1.385,90

Bij de berekening van het salaris is eerst totaal 6,5 punten toegekend, steeds tegen het ten tijde van de proceshandeling geldende tarief II (onbepaalde waarde), vervolgens is het op die wijze berekende bedrag gedeeld door 2, nu de proceshandelingen (grotendeels) zijn verricht zowel in conventie als in reconventie.

in reconventie

4.25. Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.

5. De beslissing

De rechtbank

in conventie

5.1. wijst de vorderingen af,

5.2. veroordeelt A in de proceskosten, aan de zijde van Nanada tot op heden begroot op EUR 1.385,90,

5.3. verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,

in reconventie

5.4. verklaart voor recht dat de auteursrechten met betrekking tot de muziek uit reeks 2 van MCW rechtsgeldig door A aan Nanada zijn overgedragen,

5.5. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,

5.6. wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. J. Thomas, mr. M.J.E. Geradts en mr. A.J. van Putten en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2008.?