Home

Rechtbank Almelo, 21-10-2008, BG2652, 08/700325/06

Rechtbank Almelo, 21-10-2008, BG2652, 08/700325/06

Gegevens

Instantie
Rechtbank Almelo
Datum uitspraak
21 oktober 2008
Datum publicatie
3 november 2008
ECLI
ECLI:NL:RBALM:2008:BG2652
Zaaknummer
08/700325/06

Inhoudsindicatie

Verdachte heeft samen met zijn mededaders in de periode van 17 juni 2006 tot en met 31 augustus 2007, te Almelo en te Oldenzaal gepoogd om [betrokkene], door beloften en door het verschaffen van inlichtingen te bewegen om [slachtoffer] dood te schieten. [betrokkene] zou daarvoor € 25.000,- en of 250 gram coke krijgen.

Straf: een gevangenisstraf voor de tijd van twee jaren. Rekening is daarbij gehouden met artikel 63 Wetboek van Strafrecht en eerdere veroordelingen van verdachte. Vordering benadeelde partij is als ongegrond afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO

Parketnummer: 08/700325/06

STRAFVONNIS

Uitspraak: 21 oktober 2008

De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van, tegen:

[VERDACHTE 1],

geboren te [GEBOORTEPLAATS] op [1953],

wonende te [WOONPLAATS],

terechtstaande terzake dat:

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2006

tot en met 29 januari 2007, te Almelo en/of te Oldenzaal en/althans (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) heeft gepoogd om een persoon, genaamd [BETROKKENE]., door giften en/of beloften en/of misleiding en/of door het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te bewegen om een persoon, genaamd [SLACHTOFFER]., "uit de weg te ruimen", althans dood te schieten,

althans om het leven te brengen,

immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens)

voornoemde [BETROKKENE]. benaderd en/of contact met die [BETROKKENE]. gezocht en/of gelegd

en/of onderhouden en/of (telkens) die [BETROKKENE]. (zakelijk weergegeven)

-om zijn telefoonnummer gevraagd en/of hem ([BETROKKENE].) het telefoonnummer van

verdachte en/of zijn mededader(s) gegeven en/of

-gevraagd om die [SLACHTOFFER] uit de weg te ruimen en/of

-verteld dat hij ([BETROKKENE].) daarvoor 25.000,- euro en 250 gram coke kon krijgen

en/of

-gevraagd of verdachte en/of zijn mededader(s) op hem ([BETROKKENE].) kon(den) rekenen en/of

-gevraagd of verdachte en/of zijn mededader(s) op hem ([BETROKKENE].) kon(den) rekenen

en/of gevraagd of die [BETROKKENE]. nog over zijn/hun vraag/voorstel had nagedacht

en/of

-verteld dat verdachte en/of zijn mededader(s) een wapen zou(den) regelen en

dat die [BETROKKENE]. gewoon naar Oldenzaal moest komen en moest schieten en weer weg

moest gaan en/of dat verdachte en/of zijn mededader(s) de rest zou(den)

regelen en/of

-gebeld en hem gevraagd naar de woning van verdachte en/of zijn mededader(s)

in Oldenzaal te komen en/of aldaar met die [BETROKKENE]. gesproken en/of

-verteld in welke woning die [SLACHTOFFER]woonde en/of de woning van die [SLACHTOFFER]

aangewezen (toen verdachte en/of zijn mededader(s) met die [BETROKKENE]. langs de

woning van die [SLACHTOFFER] is/zijn gereden) en/of

-(telefonisch) meegedeeld dat hij ([BETROKKENE].) nog even moest wachten en/of dat hij

zou horen hoe lang hij nog moest wachten en/of dat verdachte en/of zijn

mededader(s) die [BETROKKENE]. zou(den) bellen als die [BETROKKENE]. op 'het feest' zou

moeten komen en/of zodra hij/zij die [BETROKKENE]. nodig zou(den) hebben;

Gezien de stukken;

Gelet op het onderzoek ter terechtzitting van 7 oktober 2008;

Gehoord de vordering van de officier van justitie;

Gelet op de verdediging door en/of namens verdachte gevoerd;

Indien in de tenlastelegging taal- en/ of schrijffouten voorkomen zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen, -die in gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met de bewijsmiddelen vereist, in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen- waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het telastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij in de periode van 17 juni 2006 tot en met 31 augustus 2007, te Almelo en te Oldenzaal telkens tezamen en in vereniging met anderen heeft gepoogd om een persoon, genaamd [BETROKKENE]., door beloften en door het verschaffen van inlichtingen te bewegen om een persoon, genaamd [SLACHTOFFER], dood te schieten,

immers hebben verdachte en zijn mededaders toen voornoemde [BETROKKENE]. benaderd en contact met die [BETROKKENE]. gezocht en gelegd en onderhouden en die [BETROKKENE]., zakelijk weergegeven:

-het telefoonnummer van verdachte en/of zijn mededader gegeven en

-gevraagd om die [SLACHTOFFER] uit de weg te ruimen en/of

-verteld dat hij, [BETROKKENE]., daarvoor € 25.000,- en 250 gram coke kon krijgen en/of

-gevraagd of verdachte en zijn mededaders op hem, [BETROKKENE]., konden rekenen

en gevraagd of die [BETROKKENE]. nog over hun voorstel had nagedacht en

-verteld dat verdachte en/of zijn mededaders een wapen zouden regelen.

Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen is gebezigd tot bewijs van het telastegelegde feit, waarop deze inhoud in het bijzonder betrekking heeft.

De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.

De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman dat indien de rechtbank waarde hecht aan de verklaring van [SLACHTOFFER], er geen sprake meer kan zijn van een mislukte uitlokking, maar van een daadwerkelijke mislukte poging tot moord. Hij wijst er in dit verband op dat artikel 46a Wetboek van Strafrecht ziet op gedragingen die er niet toe leiden dat het tot een begin van uitvoering komt van het misdrijf waarop die gedragingen zijn gericht, in casu moord.

De rechtbank overweegt dat [SLACHTOFFER] verklaart dat [BETROKKENE] met anderen in een auto bij zijn woning is verschenen en dat [BETROKKENE] [SLACHTOFFER] heeft gevraagd om met hen mee te gaan. Nadat [SLACHTOFFER] heeft gezegd dat hij niet meegaat, rijdt de auto weer weg. De rechtbank is van oordeel dat het bovenstaande onvoldoende feitelijkheden bevat om er vanuit te kunnen gaan dat [BETROKKENE]. reeds bij voornoemde gelegenheid een begin van uitvoering had gemaakt met het doden van [SLACHTOFFER]., c.q. die gedragingen te kwalificeren als een (mislukte) poging om [SLACHTOFFER] van het leven te beroven. De rechtbank is van oordeel dat uit de verklaring van [SLACHTOFFER] wel kan worden afgeleid dat [BETROKKENE]. daadwerkelijk door verdachte en haar mededaders is bewogen tot het begaan van een misdrijf als bedoeld in artikel 46a Wetboek van Strafrecht, maar in de voorbereidingsfase is blijven steken.

De raadsman voert tevens het verweer dat de verklaring van [BETROKKENE] niet betrouwbaar is en daarom niet tot bewijs kan dienen. De rechtbank verwerpt dit verweer. Het is ook de rechtbank gebleken dat de verklaringen van [BETROKKENE] op enkele punten niet consistent zijn. [BETROKKENE]. verklaart immers niet consistent waar het gaat om:

- de komst van [BETROKKENE]. bij de woning van [SLACHTOFFER];

- de hoogte van de beloning;

- de bekendheid met het adres van [SLACHTOFFER];

- wanneer hij [SLACHTOFFER] voor het laatst heeft gezien.

De rechtbank acht het aannemelijk dat [BETROKKENE] op een gegeven moment heeft ingezien en heeft willen voorkomen dat hij zelf als dader in de zaak zou worden aangemerkt en dat hij daarom selectief is geweest met zijn informatie, wat heeft geresulteerd in op enkele feitelijkheden niet consistente verklaringen. Daarmee kunnen naar het oordeel van de rechtbank tevens de tegenstrijdigheden in de verklaring van [SLACHTOFFER] en [BETROKKENE]. worden uitgelegd. De rechtbank hecht evenwel waarde aan de verklaringen van [BETROKKENE]. dat hij in het huis van bewaring door [VERDACHTE 2]. is benaderd en gevraagd om [SLACHTOFFER] van het leven te beroven en dat hij daarvoor een vergoeding zou krijgen. De inhoud van de verklaringen wordt ondersteund door de inhoud van de tapgesprekken. Vast staat dat [BETROKKENE]. in genoemde periodes met [VERDACHTE 2]. gedetineerd heeft gezeten. Daar komt bij dat de verklaringen van verdachte en haar mededaders over de inhoud van de tapgesprekken niet geloofwaardig zijn. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat [VERDACHTE 2]. [BETROKKENE]. opdracht heeft gegeven om gedurende de pro-forma zitting de familie van [VERDACHTE 2]. te beschermen, zonder daarvoor enige beloning te ontvangen. Uit de tapgesprekken blijkt dat in bedreigende situaties [VERDACHTE 1]. de beschermingsrol op zich neemt en niet [BETROKKENE].. Bovendien acht de rechtbank het ongeloofwaardig dat [VERDACHTE 2]. [BETROKKENE], waarmee hij niet op goede voet leeft, zoals verdachte en haar mededaders hebben verklaard, degene die hem het meest dierbaar is laat beschermen.

Het bewezen verklaarde levert op:

het misdrijf:

"medeplegen van poging om een ander door beloften en door het verschaffen van inlichtingen te bewegen een moord te begaan",

strafbaar gesteld bij artikel 46a van het Wetboek van Strafrecht;

De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid.

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar onvoorwaardelijk en met afwijzing van de civiele vordering van [SLACHTOFFER].

De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van het feit, de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, zoals deze hierna zal worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstig feit. Verdachte heeft samen met zijn mededaders een persoon genaamd [BETROKKENE] benaderd en gevraagd om een persoon genaamd [SLACHTOFFER], uit de weg te ruimen. Hierbij heeft verdachte samen met zijn mededaders [BETROKKENE] een geldbedrag van € 25.000,- en/of cocaïne beloofd. Verdachte en zijn mededaders hebben met [BETROKKENE]. afgesproken dat zij voor het wapen zouden zorgen en dat zij met hem contact op zouden nemen wanneer het feit zou worden gepleegd door [BETROKKENE]. Verdachte is eerder veroordeeld voor gewelddelicten hetgeen hem er niet van kunnen weerhouden zich wederom schuldig te maken aan een strafbaar feit. Gelet op de ernst van het feit en ter norminprenting en normhandhaving, en gelet op de (speciale) recidive van verdachte, is naar het oordeel van de rechtbank, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur thans de meest passende straf.

De rechtbank heeft daarbij, op de voet van het bepaalde in artikel 63 Wetboek van Strafrecht, een eerdere veroordeling van verdachte in rekening gebracht, te weten: het vonnis van de rechtbank Almelo van 20 maart 2007, waarbij verdachte onder meer is veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

Civiele vordering

De rechtbank overweegt dat W. zich via het in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering voorgeschreven formulier als benadeelde partij heeft gevoegd in het strafproces, en op de voet van artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave heeft gedaan van de vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij, tot een totaalbedrag van € 350,-, in verband met immateriële schade.

Naar het oordeel van de rechtbank is deze, door verdachte betwiste, vordering van de benadeelde partij ongegrond, aangezien op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting niet is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade is toegebracht.

De rechtbank zal de vordering dan ook afwijzen.

De na te melden straf is gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 10 en 47 van het Wetboek van Strafrecht.

R E C H T D O E N D E:

Verklaart bewezen dat het telastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan.

Verstaat dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven vermeld.

Verklaart verdachte strafbaar.

Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van twee jaren.

Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is telastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;

Wijst de vordering van de benadeelde partij: [SLACHTOFFER], af.

Aldus gewezen door mr. Stoové, voorzitter, mr. Teekman en mr. Taalman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Marsman, griffier,

en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 21 oktober 2008.