Home

Rechtbank Alkmaar, 02-02-2012, ECLI:NL:RBALK:2012:821 BV7769, 11/169

Rechtbank Alkmaar, 02-02-2012, ECLI:NL:RBALK:2012:821 BV7769, 11/169

Gegevens

Instantie
Rechtbank Alkmaar
Datum uitspraak
2 februari 2012
Datum publicatie
5 maart 2012
ECLI
ECLI:NL:RBALK:2012:BV7769
Zaaknummer
11/169

Inhoudsindicatie

AWBZ, verantwoording PGB, Feuerstein

Afwijzing verantwoording pgb ten aanzien van Feuerstein methode. Eiser is geindiceerd voor begeleiding en volgens verweerder is sprake van behandeling. Aan dit standpunt ontbreekt een onvoldoende feitelijke grondslag. Nader onderzoek is vereist, waarbij de specifieke toepassing van de Feuerstein methode op het individuele geval van eiser uitgangspunt dient te zijn.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR

Sector bestuursrecht

zaaknummer: Awb 11/169

uitspraak van de meervoudige kamer van 2 februari 2012 in de zaak tussen

[naam eiser], te [plaatsnaam], eiser

(gemachtigde: mr. W.J.A. Vis),

en

de Raad van Bestuur van de Onderlinge Waarborgmaatschappij Zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid u.a., verweerder

(gemachtigde: mr. E.C.L. Noorman).

Procesverloop

Bij besluit van 6 juli 2010 (het primaire besluit) heeft het Zorgkantoor Zuid-Holland Noord/ Amstelland en de Meerlanden (het zorgkantoor) de verantwoording van eiser van de besteding van het persoonsgebonden budget (pgb) over de periode 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2010 voor zorg, genoten via de Feuerstein methode, afgekeurd. Tegen dit besluit heeft eiser bezwaar gemaakt.

Bij besluit van 3 december 2010 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld bij de rechtbank Amsterdam.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De enkelvoudige kamer van de rechtbank Amsterdam heeft het beroep behandeld ter zitting van 21 december 2010. De rechtbank Amsterdam heeft het onderzoek ter zitting aangehouden.

Bij mondelinge beslissing van 21 december 2010 heeft de rechtbank Amsterdam het vooronderzoek heropend.

Bij brief van 21 januari 2011 heeft de rechtbank Amsterdam de zaak voor behandeling doorverwezen naar de rechtbank Alkmaar.

De meervoudige kamer van de rechtbank Alkmaar heeft de zaak opnieuw, gevoegd met de zaak AWB 11/168, behandeld ter zitting van 8 december 2011. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn vader en zijn gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Ter zitting heeft eiser het beroep met procedurenummer 11/168 ingetrokken.

Met toepassing van het bepaalde in artikel 8:66, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), heeft de rechtbank de termijn voor het doen van uitspraak met zes weken verlengd.

Overwegingen

1. De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of verweerder terecht en op goede gronden de verantwoording van de besteding van het pgb met betrekking tot de Feuerstein methode over de periode van 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2010 heeft afgekeurd.

2. Daarbij neemt de rechtbank de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

Eiser is in juni 2000 getroffen door een hersenbloeding. De hersenbloeding heeft hersenletsel veroorzaakt waardoor eiser beperkt is in zijn zelfredzaamheid. Op 7 augustus 2008 heeft eiser bij verweerder zorg ingevolge de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) aangevraagd. Verweerder heeft bij besluit van 26 april 2011 aan eiser een pgb toegekend voor de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010. Het pgb is eiser toegekend voor de functies Persoonlijke verzorging (klasse I), Begeleiding Individueel (klasse 4) en Begeleiding Groep (KD05).

3. Verweerder heeft de verantwoording van eiser afgekeurd omdat geen sprake is van kosten die behoren tot een geïndiceerde zorgvorm zoals geregeld in de AWBZ, in het geval van eiser begeleiding. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de Feuerstein methode als een behandeling en niet als begeleiding is te kwalificeren.

4 Eiser heeft in beroep allereerst aangevoerd dat hij in medische zin niet kan worden behandeld, omdat de schade aan zijn hersenen onherstelbaar is. De begeleiding die eiser via de methode Feuerstein heeft genoten, heeft bijgedragen aan zijn zelfredzaamheid en wel zodanig dat het voor hem weer mogelijk is geworden om zelfstandig te wonen. De verzorging die hij ontvangt kan steeds verder worden afgebouwd. De beschrijving van de onder de AWBZ vallende begeleiding geeft grotendeels de situatie van eiser weer. Ten onrechte en zonder onderbouwing stelt verweerder dat de Feuerstein methode een vorm van behandeling is en dat daarom de kosten niet ten laste van het pgb kunnen worden gebracht. Eiser is van mening dat verweerder de verantwoording van de kosten voor Feuerstein ten laste van het pgb had moeten accepteren.

5. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de via de Feuerstein methode genoten zorg als begeleiding in de zin van artikel 6, eerste lid van het Besluit zorgaanspraken AWBZ dan wel als behandeling als bedoeld in artikel 8 van dat Besluit moet worden aangemerkt.

6. Voor de beoordeling is de volgende wet- en regelgeving – zoals luidend op 1 januari 2010 – van belang.

Op grond van artikel 6, eerste lid, van het Besluit zorgaanspraken AWBZ omvat begeleiding door een instelling te verlenen activiteiten aan verzekerden met een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, of aan verzekerden met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap die matige of zware beperkingen hebben op het terrein van:

a. de sociale redzaamheid,

b. het bewegen en verplaatsen,

c. het psychisch functioneren,

d. het geheugen en de oriëntatie, of

e. die matig of zwaar probleemgedrag vertonen.

Op grond van artikel 6, tweede lid, van het Besluit zorgaanspraken AWBZ zijn de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, gericht op bevordering, behoud of compensatie van de zelfredzaamheid en strekken die tot voorkoming van opname in een instelling of verwaarlozing van de verzekerde.

Op grond van artikel 6, derde lid, van het Besluit zorgaanspraken AWBZ bestaan de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, uit:

a. het ondersteunen bij of het oefenen met vaardigheden of handelingen,

b. het ondersteunen bij of het oefenen met het aanbrengen van structuur of het voeren van regie, of

c. het overnemen van toezicht op de verzekerde.

Op grond van artikel 8 van het Besluit zorgaanspraken AWBZ omvat behandeling een door een instelling te verlenen behandeling van specifiek medisch, specifiek gedragswetenschappelijke of specifiek paramedische aard gericht op herstel of voorkoming van verergering van een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking of van een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, waaronder voorkoming van verergering van gedragsproblemen in verband met een zodanige aandoening, beperking of handicap.

In bijlagen 6 en 7 van de Beleidsregels Indicatiestelling AWBZ 2010, die bij besluit van 7 december 2009 door de Staatssecretaris van Gezondheidszorg, Welzijn en Sport zijn vastgesteld, zijn de AWBZ-functies begeleiding en behandeling omschreven.

7. Ter onderbouwing van eisers standpunt dat de Feuerstein methode als begeleiding moet worden aangemerkt, heeft eiser mevrouw K. Hol, directeur Feuerstein Centrum Nederland, meegebracht naar de zitting. Ter zitting heeft mevrouw Hol verklaard dat de activiteiten van de Feuerstein methode voor eiser hebben bestaan uit het versterken van zijn vaardigheden om zelfstandig te kunnen wonen. Doordat nog veel vaardigheden aanwezig waren bij eiser, is door middel van oefeningen veel teruggehaald. Daarbij zullen volgens mevrouw Hol sommige zaken opnieuw door eiser zijn aangeleerd, maar dat is volgens haar niet vast te stellen. Voorts heeft mevrouw Hol naar voren gebracht dat een dynamisch plan als behandelplan geldt en dat er geen einddoel is. Het doel bij eiser is om op zelfredzaamheid gerichte vaardigheden (verder) te ontwikkelen.

8. Het standpunt van verweerder dat de Feuerstein methode een vorm van behandeling is, is gebaseerd op het rapport van het College van Zorgverzekeringen (CVZ) van 9 maart 2010 en het aanvullend rapport van 16 mei 2011 van het CVZ. In deze rapporten heeft het CVZ onderzoek verricht naar de effectiviteit van interventies voor kinderen met een autisme spectrum stoornis en/of een verstandelijke handicap. Onder verwijzing naar deze rapporten stelt verweerder dat de Feuerstein methode een vorm van behandeling is omdat de methode daarin een interventie wordt genoemd. De rechtbank is evenwel van oordeel dat deze rapporten niet toereikend zijn om verweerders standpunt te kunnen dragen. Dienaangaande acht de rechtbank het volgende van belang. In de eerste plaats heeft het hiervoor genoemde onderzoek zich beperkt tot één bepaalde doelgroep waartoe eiser in ieder geval niet behoort. Gesteld noch gebleken is dat de in het kader van voornoemd onderzoek getrokken conclusies van een zodanig algemeen geldende aard zijn dat verweerder deze ook zonder meer ten grondslag heeft kunnen en mogen leggen aan de thans onderwerpelijke besluitvorming. Ook los daarvan kan de rechtbank verweerder niet volgen, daar waar ter zitting is betoogd dat alle daarin genoemde interventies als behandeling moeten worden bestempeld. Immers, op bladzijde 4 van het rapport van 9 maart 2010 wordt door het CVZ aangegeven dat interventies die zich richten op de (gevolgen van) een verstandelijke handicap onderdeel kunnen zijn van de AWBZ-functie behandeling of begeleiding. Ook op dit punt heeft verweerder dan ook bezwaarlijk kunnen volstaan met een enkele verwijzing naar voornoemde rapporten. Van verweerder had naar het oordeel van de rechtbank een specifieke op de bijzondere situatie van eiser gerichte motivering mogen worden verlangd. Een en ander klemt te meer nu uit voornoemde rapporten niet valt af te leiden of en zo ja in hoeverre en op welke wijze de inhoudelijke criteria voor de functies begeleiding en behandeling uit artikel 6, 7 en 8 van het Besluit zorgaanspraken AWBZ, de daarbij behorende onderdelen van de Nota van Toelichting, alsmede de Beleidsregels Indicatiestelling AWBZ 2010 in het onderzoek zijn betrokken. Weliswaar zijn de Beleidsregels Indicatiestelling AWBZ 2010 van toepassing op de werkwijze van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), echter vanwege de gewenste uniformiteit in de uitvoering van de AWBZ met betrekking tot de begrippen begeleiding en behandeling in de zin van die wet, is de rechtbank van oordeel dat ook bij deze Beleidsregels aansluiting kan worden gezocht voor de vraag of de zorg die door eiser is genoten onder begeleiding dan wel onder behandeling valt. Verweerder heeft de Beleidsregels ook betrokken in het bestreden besluit. Het geheel overziend is de rechtbank van oordeel dat aan de rapporten van het CVZ niet het gewicht kan worden toegekend dat verweerder hieraan wenst te geven.

9. Op basis van de thans voorhanden zijnde gegevens kan naar het oordeel van de rechtbank de op eiser toegepaste methode Feuerstein dan ook niet op een verantwoorde wijze worden gecategoriseerd. De stelligheid waarmee verweerder het standpunt heeft ingenomen dat de methode Feuerstein in dit geval dient te worden aangemerkt als behandeling kan de rechtbank niet onderschrijven, nu aan dat standpunt thans een voldoende deugdelijke feitelijke grondslag ontbreekt. Nader onderzoek is derhalve vereist, in welk onderzoek de specifieke toepassing van de Feuerstein methode op het individuele geval van eiser uitgangspunt dient te zijn.

10. Gelet op het vorenstaande moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit is genomen in strijd met de artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van de Awb. Het beroep wordt gegrond verklaard en het bestreden besluit wordt vernietigd. Verweerder zal een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.

11. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.311,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting van 21 december 2010 en 1 punt voor het verschijnen ter zitting van 8 december 2011 met een waarde per punt van € 437,00 en een wegingsfactor 1).

12. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.

Beslissing

De rechtbank

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt het bestreden besluit;

- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 41,00 aan eiser te vergoeden;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 1.311,00 te betalen aan eiser.

Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Liefting-Voogd, voorzitter, mr. M. Zijp en mr.drs. J.H.A.C. Everaerts, leden, in aanwezigheid van mr. T. Beemsterboer, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2012.

griffier voorzitter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.