Home

Parket bij de Hoge Raad, 21-01-2020, ECLI:NL:PHR:2020:41, 18/03558

Parket bij de Hoge Raad, 21-01-2020, ECLI:NL:PHR:2020:41, 18/03558

Gegevens

Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Datum uitspraak
21 januari 2020
Datum publicatie
21 januari 2020
ECLI
ECLI:NL:PHR:2020:41
Formele relaties
Zaaknummer
18/03558

Inhoudsindicatie

Conclusie AG in strafzaak over SNS Property Finance (SNS PF). Groep personen die was ingehuurd door SNS PF sprak onderling af dat zij de uurvergoeding die ze ontvingen deels doorbetaalden aan de personen die hen hadden aangebracht bij SNS PF, zonder dat te melden aan SNS. In hoger beroep is verdachte veroordeeld voor valsheid in geschrift, witwassen en deelneming aan een criminele organisatie. Middelen klagen o.m. over het oordeel van het hof dat de door verdachte ontvangen gelden uit misdrijf afkomstig zijn. De AG adviseert de Hoge Raad de bestreden uitspraak op dat punt te vernietigen en voor het overige het cassatieberoep te verwerpen.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL

BIJ DE

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer18/03558

Zitting 21 januari 2020

CONCLUSIE

F.W. Bleichrodt

In de zaak

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957,

hierna: de verdachte.

Het cassatieberoep

  1. De verdachte is bij arrest van 6 juni 2018 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, wegens 4. “valsheid in geschrift, meermalen gepleegd”, 5. “gewoontewitwassen” en 6. “deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven” veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis. Tot slot heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 100.000,-, subsidiair 365 dagen hechtenis.

  2. De zaak hangt samen met de strafzaken tegen de medeverdachten [medeverdachte 8] (18/04339), [medeverdachte 4] (18/04967), [medeverdachte 5] (18/04968) en [medeverdachte 7] (18/04972) en de straf- en ontnemingszaak tegen de medeverdachten [medeverdachte 2] (18/04341 en 18/04342), [medeverdachte 3] (18/04344 en 18/04345) en [medeverdachte 6] (18/04974 en 18/04 971), waarin ik vandaag ook concludeer.

  3. Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte.1 Mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, heeft vier middelen van cassatie voorgesteld.

De zaak

4. De zaak tegen de verdachte vloeit voort uit een onderzoek naar strafbare feiten in verband met werkzaamheden voor SNS Property Finance (hierna: SNS PF), de vastgoedtak van SNS Bank. Het betreft een groep verdachten die werkzaamheden verrichtten voor SNS PF en onderling betaalafspraken maakten, terwijl anderen binnen de SNS Bank van die afspraken niet op de hoogte waren. Verschillende natuurlijke personen en rechtspersonen waren bij de zaak betrokken. Met het oog op de leesbaarheid van de conclusie schets ik hierna kort de rollen van de betrokken verdachten, zoals die blijken uit de vaststellingen van het hof in de arresten tegen de verschillende verdachten.

5. [betrokkene 1] – die geen beroep in cassatie heeft ingesteld tegen het arrest van het hof in zijn zaak – was door SNS PF aangetrokken en liet zich door externen betalen die (mede) door hem werden ingehuurd.2 [medeverdachte 8] en [verdachte] brachten externen bij SNS PF aan en lieten zich daar eveneens voor betalen. Deze externen, onder wie [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] , worden “de Groningers” genoemd. [betrokkene 1] contracteerde deze externen om werkzaamheden te verrichten voor SNS PF. Daarbij werd afgesproken dat een gedeelte van het uurtarief dat de Groningers bij SNS PF in rekening brachten, zou worden afgedragen. Het ging om zogenoemde ‘bemiddelingsfees’, of ‘kickbackbetalingen’. Daarbij gaat het om vergoedingen die worden betaald aan bepaalde personen binnen een organisatie in ruil voor een voordeel. In dit geval betrof het vergoedingen die de Groningers betaalden omdat zij door tussenkomst van [betrokkene 1] , [medeverdachte 8] en [verdachte] door SNS waren gecontracteerd om bepaalde werkzaamheden te verrichten. Zo werd met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] de afspraak gemaakt dat zij een uurtarief van € 225,- ontvingen en € 75,- daarvan afdroegen aan [verdachte] . Dit bedrag van € 75,- werd verdeeld tussen [betrokkene 1] , [verdachte] en [medeverdachte 8] . [medeverdachte 4] droeg op zijn beurt [betrokkene 2] en [betrokkene 3] aan om werkzaamheden te verrichten. Ook met hen werden afspraken gemaakt om een deel van hun uurtarief af te dragen. [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] deelden in deze opbrengst, omdat [medeverdachte 4] [betrokkene 3] en [betrokkene 2] had aangedragen. Binnen SNS PF waren deze ‘bemiddelingsfees’ / ‘kickbackbetalingen’ niet bekend. Het openbaar ministerie heeft in hoger beroep aangevoerd dat SNS PF geen verplichtingen zou zijn aangegaan als het op de hoogte was geweest van deze ‘kickbackbetalingen’.

6. De werkzaamheden en de facturering daarvan verliepen via de verschillende bv’s van de verdachten. [medeverdachte 5] voerde zijn werkzaamheden uit vanuit [A] en factureerde via [medeverdachte 6] . [medeverdachte 4] maakte gebruik van [medeverdachte 7] , van welke bv hij enig aandeelhouder en bestuurder was. [medeverdachte 8] is enig aandeelhouder en bestuurder van [medeverdachte 3] , welke vennootschap enig aandeelhouder en bestuurder is van [medeverdachte 2] . Ook tegen verschillende van deze bv’s is een strafrechtelijke vervolging ingesteld. Het hof heeft bewezen verklaard dat in het kader van de betaalstromen werd gebruikgemaakt van valse facturen.

7. Het hof maakt in zijn uitspraken onderscheid tussen ‘niveau 1’ en ‘niveau 2’. In niveau 1 staat [betrokkene 1] centraal. Daarbij gaat het om betalingen aan (bv’s van) [betrokkene 1] door externen die [betrokkene 1] bij SNS PF heeft aangedragen. In het kader van niveau 2 spelen betalingen via (bv’s van) [medeverdachte 8] een hoofdrol.

8. De verdachte in deze zaak was niet werkzaam voor SNS PF. Wel heeft hij externen via de medeverdachte [medeverdachte 8] bij SNS PF aangebracht en zich daarvoor via [medeverdachte 8] laten betalen.

Bespreking van de cassatiemiddelen