Home

Parket bij de Hoge Raad, 03-04-2018, ECLI:NL:PHR:2018:565, 16/06311

Parket bij de Hoge Raad, 03-04-2018, ECLI:NL:PHR:2018:565, 16/06311

Gegevens

Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Datum uitspraak
3 april 2018
Datum publicatie
6 juni 2018
ECLI
ECLI:NL:PHR:2018:565
Formele relaties
Zaaknummer
16/06311

Inhoudsindicatie

Vordering tul en oplegging vervangende hechtenis die duur van niet tenuitvoergelegde vrijheidsstraf overstijgt, art. 14g en 22d Sr. Omzetting vier weken voorwaardelijke hechtenis in taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2014:383 en ECLI:NL:HR:2014:776 m.b.t. redelijke wetsuitleg die meebrengt dat het de rechter niet vrij staat om vervangende hechtenis op te leggen die de duur van de niet tenuitvoergelegde vrijheidsstraf overstijgt. HR vermindert zelf duur vervangende hechtenis tot 28 dagen en merkt nog op dat hier sprake is van een onmiddellijk kenbare fout die zich voor eenvoudig herstel leent door de rechter(s) die op de zaak heeft/hebben gezeten overeenkomstig ECLI:NL:HR:2010:BJ7243 en ECLI:NL:HR:2012:BW1478, welke wijze van herstel de voorkeur verdient.

Conclusie

Nr. 16/06311

Zitting: 3 april 2018 (bij vervroeging)

Mr. D.J.M.W. Paridaens

Conclusie inzake:

[verdachte]

  1. De verdachte is bij arrest van 26 oktober 2016 door het gerechtshof Den Haag wegens “overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl het feit mede is veroorzaakt doordat de schuldige een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden” veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek als bedoeld in art. 27(a) Sr en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 jaren met aftrek als bedoeld in art. 179, zesde lid, WVW 1994. Daarnaast heeft het hof de vordering van de benadeelde partij toegewezen, met oplegging van een schadevergoedingsmaatregel, een en ander zoals nader omschreven in het arrest. Ook heeft het hof de tenuitvoerlegging gelast van de bij vonnis van de kantonrechter in Amsterdam op 4 april 2014, parketnummer 13-076168-13 voorwaardelijk opgelegde geldboete van € 440,-, subsidiair 8 dagen hechtenis, en eveneens de tenuitvoerlegging gelast van een hechtenis van 4 weken, zoals eerder voorwaardelijk is opgelegd door het hof Den Haag bij arrest van 17 april 2013, parketnummer 22-004598-12, met dien verstande dat deze is vervangen door een taakstraf voor de duur van 100 uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 50 dagen hechtenis.

  2. Namens de verdachte heeft mr. L.E.G. van der Hut, advocaat te ’s-Gravenhage, één middel van cassatie voorgesteld.

  3. Het middel klaagt over de toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van de door het hof Den Haag bij arrest van 17 april 2013, parketnummer 22-004598-12 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, nu de door het hof bevolen vervangende hechtenis de duur van de niet ten uitvoer gelegde vrijheidsstraf overstijgt.

  4. De bestreden uitspraak houdt ten aanzien van de in het middel genoemde toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging het volgende in:

BESLISSING

(...)

Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof Den Haag van 17 april 2013, parketnummer 22-004598-12, te weten van hechtenis voor de duur van vier weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, te vervangen door: taakstraf voor de duur van 100 (honderd) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 50 (vijftig) dagen hechtenis.”

5. Op grond van artikel 14g, tweede lid, Sr kan de rechter een taakstraf gelasten in plaats van een last te geven tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke vrijheidsstraf. De duur van die taakstraf bedraagt ten hoogste 240 uur.1 Het hof heeft de tenuitvoerlegging gelast van de door het hof Den Haag bij arrest van 17 april 2013, parketnummer 22-004598-12, voorwaardelijk opgelegde hechtenis voor de duur van vier weken en deze vervangen door een taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis. Een redelijke wetsuitleg brengt evenwel mee dat het de rechter niet vrij staat om voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, op de voet van art. 22d Sr vervangende hechtenis op te leggen die de duur van de niet tenuitvoergelegde vrijheidsstraf overstijgt.2

6. Het middel is terecht voorgesteld. De Hoge Raad kan de zaak zelf afdoen door te bevelen dat de vervangende hechtenis achtentwintig dagen beloopt.

7. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.

8. Deze conclusie strekt ertoe dat de bestreden uitspraak zal worden vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de bij de aan de verdachte opgelegde taakstraf bevolen vervangende hechtenis ten aanzien van de zaak met parketnummer 22-004598-12, dat de Hoge Raad zal bepalen dat de vervangende hechtenis achtentwintig dagen beloopt, en dat het beroep voor het overige zal worden verworpen.

De Procureur-Generaal

bij de Hoge Raad der Nederlanden

plv. AG