Home

Parket bij de Hoge Raad, 07-04-2015, ECLI:NL:PHR:2015:836, 14/03143

Parket bij de Hoge Raad, 07-04-2015, ECLI:NL:PHR:2015:836, 14/03143

Gegevens

Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Datum uitspraak
7 april 2015
Datum publicatie
10 juni 2015
ECLI
ECLI:NL:PHR:2015:836
Formele relaties
Zaaknummer
14/03143

Inhoudsindicatie

HR: art. 80a RO. De kwalificatie vindt niet haar grondslag in de bewezenverklaring. Gelet echter op de opgelegde straf en het op het bewezenverklaarde feit gestelde strafmaximum alsmede in aanmerking genomen dat geen rechtsregel eraan in de weg staat dat de rechter (binnen de grenzen van het strafmaximum voor het bewezenverklaarde feit) bij de strafoplegging ten nadele van verdachte rekening houdt met een omstandigheid die, hoewel dat had gekund, niet als strafverzwarende omstandigheid is tlgd. en bewezenverklaard, terwijl in cassatie niet is bestreden dat van die omstandigheid ttz. is gebleken, is het belang van verdachte bij haar cassatieberoep op dit punt niet evident. HR verwijst naar ECLI:NL:HR:2012:BX0146. De schriftuur bevat niet een in zo een geval vereiste toelichting m.b.t. het belang bij het ingestelde cassatieberoep en het – rechtens te respecteren – belang bij vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing van de zaak naar het Hof met het oog op een nieuwe behandeling. De HR is – ook overigens – van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen.

Conclusie

Nr. S 14/03143

Zitting: 7 april 2015

E.J. Hofstee

Standpunt/conclusie inzake:

[verdachte]

Na bestudering van de zaak ben ik van mening dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.

De Procureur-Generaal

bij de Hoge Raad der Nederlanden

AG