Home

Parket bij de Hoge Raad, 27-08-2013, ECLI:NL:PHR:2013:962, 11/04759

Parket bij de Hoge Raad, 27-08-2013, ECLI:NL:PHR:2013:962, 11/04759

Gegevens

Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Datum uitspraak
27 augustus 2013
Datum publicatie
15 oktober 2013
ECLI
ECLI:NL:PHR:2013:962
Formele relaties
Zaaknummer
11/04759

Inhoudsindicatie

Slagende bewijsklacht opzetheling.

Conclusie

Nr. 11/04759

Zitting: 27 augustus 2013

Mr. Aben

Conclusie inzake:

[verdachte]

1. Het gerechtshof te Arnhem heeft bij arrest van 14 oktober 2011 de verdachte in de zaak met parketnummer 16-600986-10 wegens “diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken” en in de (gevoegde) zaak met parketnummer 16-600013-11 wegens subsidiair “opzetheling”1 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.

2. Namens de verdachte heeft mr. E. Osinga, advocaat te Arnhem, beroep in cassatie ingesteld en heeft mr. R.P. van der Graaf, advocaat te Utrecht, bij schriftuur één middel van cassatie voorgesteld.

3. Het middel houdt in dat de bewezenverklaring van de opzetheling ontoereikend is gemotiveerd, nu uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat de verdachte wist dat de laptop een door misdrijf verkregen goed betrof.

4. Ten laste van de verdachte is, voor zover van belang, bewezenverklaard dat:

“hij op 04 januari 2011 te Utrecht tezamen en in vereniging met een ander een laptop (merk: Apple) voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van die laptop wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.”

5. Deze bewezenverklaring berust op de volgende bewijsmiddelen:

5. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (als bijlage op p. 48 e.v. van het proces-verbaal, registratienummer PL091A 2011004499-1) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [betrokkene 1]:

Ik ben eigenaar van perceel 37 in de [a-straat] te Utrecht. Vanavond, 4 januari 2011, omstreeks 17.55 uur, stond ik samen met mijn vrouw en twee kleine kinderen bij de eethoek achter in de huiskamer. Ik hoorde plotseling een harde knal en glasgerinkel. Ik zag dat er een groot gat in de ruit zat aan de voorzijde van mijn woning. Ik zag dat er vervolgens een negroïde man zijn arm naar binnen stak en mijn laptop wegpakte, die vlakbij de vernielde ruit op de bank stond. De laptop die weg werd genomen betreft een Mac Book Pro van Apple in de kleur zilvergrijs. Dit betreft een 15 inch scherm. Als de computer wordt opgestart krijg je een bureaublad te zien. Hierop staat een foto van mijn zoontje die in het bos zit voor een afgezaagde boomstronk.

6. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (als bijlage op p. 43 e.v. van het proces-verbaal, registratienummer PL091A 2011004499-1) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [betrokkene 2], afgelegd op 5 januari 2011:

Ik ben de eigenaar van belwinkel [A], gevestigd aan de [b-straat 1] in Utrecht. Het is mogelijk dat er nog een oud bord van de vorige eigenaar [betrokkene 3] aan het pand hangt. Ik koop ook spullen van mensen op. Ik hou daar een register van bij. Gisterenavond, omstreeks 18.00 uur, precies weet ik het niet, kwam er een jongen in mijn zaak die een laptop te koop had. Die was van het merk Apple. Ik heb die laptop uiteindelijk gekocht voor € 330,-.

Omdat er geen oplader bij zat en de jongen zich ook niet kon legitimeren, heb ik alvast € 280,- aan die jongen betaald. Ik zou de rest later betalen, als hij met de oplader en zijn legitimatiebewijs kwam.

7. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (als bijlage op p. 64 e.v. van het proces-verbaal, registratienummer PL091A 2011004499-1) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisanten:

Op dinsdag 4 januari 2011 omstreeks 21.45 uur stelden wij, verbalisanten, een onderzoek in bij belwinkel [A] gevestigd aan de Damstraat 46 te Utrecht. Wij stelden een onderzoek in naar de mogelijke aanwezigheid van een gestolen laptop.

Aldaar spraken wij, [verbalisant 1] en [verbalisant 2], met een man die aangaf eigenaar te zijn. Deze man bleek te zijn genaamd [betrokkene 2], geboren op [geboortedatum] 1976 te [geboorteplaats]. Wij vroegen de man of hij eerder op de avond een laptop had ingekocht. Wij, [verbalisant 2] en [verbalisant 1], zagen dat [betrokkene 2] bukte achter de toonbank en ons vervolgens uit eigen beweging een zilver/witkleurige laptop van het merk Apple toonde. Vervolgens vroeg ik, [verbalisant 1], of er in zijn winkel bewakingsbeelden werden opgenomen. [betrokkene 2] verklaarde dat dit het geval was.

8. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (als bijlage op p. 57 e.v. van het proces-verbaal, registratienummer PL091A 2011004499-1) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisanten:

Op dinsdag 4 januari 2011 te 17.56 uur kregen wij van het personeel van de Gemeenschappelijke Meldkamer Utrecht de opdracht om te gaan naar de [a-straat] te Utrecht alwaar een stoeptegel inbraak was gepleegd. Op dinsdag 4 januari 2011 omstreeks 22.15 uur kreeg ik, [verbalisant 3], het verzoek van collega's [verbalisant 1] en [verbalisant 2] om een Apple Mac Book pro te bekijken welke net in beslag was genomen. Ik zag dat de Apple Mac Book pro zilverkleurig was. Ik heb vervolgens de notebook opgestart. Ik zag dat er een bureaublad tevoorschijn kwam. Ik zag dat op het bureaublad een foto van een klein jongetje stond welke bij een afgezaagde boomstronk in het bos zat. Ik herkende het jongetje als de zoon van de aangever welke ik op de [a-straat] te Utrecht had gezien.

9. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (als bijlage op p. 73 e.v. van het proces-verbaal, registratienummer PL091A 2011004499-1) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisant:

Op donderdag 6 januari 2011 heb ik de beelden bekeken welke afkomstig zijn van de belwinkel [A], [b-straat 1]te Utrecht. Op de beelden is te zien dat er op dinsdag 4 januari 2011 omstreeks 18.20.36 een manspersoon binnenkomt. Deze man noem ik verderop in dit verbaal verdachte 1. Verdachte 1 krijgt in de deuropening een voorwerp overgegeven van een onbekend persoon. Verdachte 1 legt het voorwerp op de balie en het is een laptop.

18.25.50: verdachte 1 verlaat de belwinkel

18.29.12: verdachte 1 komt de belwinkel weer binnen

18.31.52: verdachte 1 verlaat de belwinkel met de laptop.

18.33.20: verdachte 1 komt met een ander manspersoon weer de belwinkel

binnen. Deze man noem ik verder verdachte 2.

19.10.24: verdachte 1 en 2 verlaten de belwinkel.

19.15.44: verdachte 1 komt alleen binnen en legt de laptop weer op de balie.

Op het beeld is te zien dat over en weer wordt gesproken en gehandeld. Verdachte 1 pakt geld van de balie en schuift het geld weer terug. De man achter de balie geeft de laptop weer terug. De verdachte krijgt van iemand anders geld, pakt dat beet en verlaat de belwinkel om 19.22 zonder de laptop.

Als verdachte 1 herken ik de man die ik als verdachte heb gehoord op woensdag 5 januari (naar het hof begrijpt: 2011). Ik herken verdachte 1 aan zijn manier van lopen en op een gegeven moment kijkt verdachte 1 in de richting van een camera en daaraan herken ik het gezicht van de verdachte die ik gisteren heb gehoord.

De verdachte die ik heb gehoord op woensdag 5 januari 2011 is [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats].

10. Het proces-verbaal ter terechtzitting van 25 maart 2011 van de meervoudige kamer in de rechtbank Utrecht, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven – als verklaring van de verdachte:

Op 4 januari 2011 ging ik van Nieuwegein naar Utrecht. Ik ben op het Westplein uitgestapt. In de buurt van de Kanaalstraat kwam ik [betrokkene 4] tegen. Hij vroeg of ik iemand wist voor een laptop. Hij deed de laptop aan en dat ding was startklaar. Wij zijn samen naar de winkel gelopen en ik ben alleen naar binnen gegaan. Ik heb gevraagd wat ze er voor gaven. Ik ben daarna naar buiten gegaan en samen met [betrokkene 4] weer naar binnen. Ik heb in ruil voor de laptop € 280,- en twee simkaarten gekregen. Ik weet niet wat de achternaam van [betrokkene 4] is of waar hij woont.

11. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van het hof van 30 september 2011, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:

Een beetje een fatsoenlijke laptop kost € 600,- tot € 700,-. Deze laptop was nu een tweedehandse. Ik liep met [betrokkene 4] mee en vroeg die man of hij interesse had in de laptop.”

6. Uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen volgt weliswaar dat:

- op 4 januari 2011 omstreeks 17.55 uur te Utrecht door een negroïde man een zilver/witkleurige laptop (Apple Mac Book) uit een woning is gestolen;

- de verdachte op 4 januari 2011 in Utrecht [betrokkene 4] tegenkwam die vroeg of hij iemand wist voor een laptop;

- de verdachte en [betrokkene 4] samen naar een belwinkel zijn gegaan;

- de verdachte omstreeks 18.20 uur eerst alleen en daarna samen met die [betrokkene 4] de belwinkel is binnengegaan en heeft gevraagd wat ze voor de laptop gaven;

- de verdachte de laptop voor € 330,- aan de belwinkel heeft verkocht;

- aan de verdachte € 280,- is betaald en is afgesproken dat hij het resterende bedrag zou ontvangen wanneer hij met de oplader en zijn legitimatiebewijs zou komen;

- de door de verdachte verkochte laptop de gestolen Apple Mac Book betrof.

De bewijsmiddelen houden evenwel niets in met betrekking tot verdachtes wetenschap van de herkomst van de laptop. Betoogd zou nog kunnen worden dat het een algemene ervaringsregel is dat wanneer door een onbekende man op straat een laptop te koop wordt aangeboden dit wel een van misdrijf afkomstig goed moet zijn. Uit de verklaring van de verdachte ter zitting in hoger beroep volgt evenwel dat [betrokkene 4] geen onbekende voor de verdachte was, maar dat hij hem kende van voetbal. Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt niet dat de verdachte deze [betrokkene 4] kende als een inbreker, of anderszins kende als crimineel. Evenmin blijkt welke kenmerken deze laptop maken tot het object van diefstal.

In zo’n geval mist men een nadere bewijsoverweging met de gronden waarop het hof heeft geoordeeld dat de verdachte (eventueel) de aanmerkelijke kans op de criminele herkomst van de laptop welbewust heeft aanvaard. Alles overziende is het oordeel van het hof dat de verdachte (en/of zijn mededader) ten tijde van het voorhanden krijgen van de laptop wist dat deze van misdrijf afkomstig was niet zonder meer begrijpelijk. De bewezenverklaring is dus ontoereikend gemotiveerd.

7. Het middel slaagt.

8. Ambtshalve heb ik geen grond aangetroffen die tot vernietiging van het bestreden arrest aanleiding behoort te geven.

9. Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het hof dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

De procureur-generaal

bij de Hoge Raad der Nederlanden,

AG