Home

Parket bij de Hoge Raad, 25-05-2010, BL9126, 09/02160

Parket bij de Hoge Raad, 25-05-2010, BL9126, 09/02160

Gegevens

Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Datum uitspraak
25 mei 2010
Datum publicatie
27 mei 2010
ECLI
ECLI:NL:PHR:2010:BL9126
Formele relaties
Zaaknummer
09/02160

Inhoudsindicatie

Ongegronde bewijsklacht. Alternatieve lezing van het feit. Het aangevoerde vindt zijn weerlegging in de gemotiveerde bewezenverklaring van het Hof.

Conclusie

Nr. 09/02160

Mr. Hofstee

Zitting: 23 maart 2010

Conclusie inzake:

[Verzoeker = verdachte]

1. Verzoeker is bij arrest van 29 april 2009 door het gerechtshof te Arnhem wegens 1. "mishandeling, meermalen gepleegd", 2 en 3 telkens "bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd", 4. "opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen of beschadigen of onbruikbaar maken" en 5. "mishandeling" veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf. Ten aanzien van de feiten 2 en 3 heeft het hof de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege gelast. Voorts heeft het hof de vordering van de benadeelde partijen toegewezen en aan verzoeker een betalingsverplichting opgelegd, alsmede de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden gelast, een en ander op de wijze als weergegeven in het arrest.

2. Namens verzoeker heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, één middel van cassatie voorgesteld.

3. Het middel klaagt dat de bewezenverklaring van feit 2 niet naar de eis der wet voldoende met redenen is omkleed nu het hof niet uitdrukkelijk heeft beslist op het door de raadsvrouw van verzoeker gevoerde verweer dat verzoeker met zijn auto per ongeluk in de richting van een paal is gereden omdat hij een sigaret zou hebben aangestoken. Dat verweer zou strijdig zijn met de bewezenverklaring van het opzet en niet worden weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen.

4. Ten laste van verzoeker is onder 2 onder meer bewezenverklaard dat hij het slachtoffer [slachtoffer] heeft bedreigd door opzettelijk dreigend tegen haar te zeggen dat hij haar kapot/dood zou maken en kapot/dood zou rijden en daarbij met zijn auto (met hoge snelheid) in de richting van een paal te rijden.

5. Het arrest bevat, voor zover hier van belang, de volgende (Promis) bewijsmotivering,:

"Ten aanzien van feit 2:

(...).

Verdachte heeft (...) [slachtoffer] (...) met de dood bedreigd. Hij heeft gedreigd [slachtoffer] dood te zullen maken. (...). Verdachte gebruikte woorden als: "(...)", "ik ga je dood maken"; "ik maak je kapot (...)".

(...)

Verder heeft verdachte tegen [slachtoffer] gezegd dat hij haar kapot zou rijden en is verdachte terwijl [slachtoffer] bij hem in de auto zat (met hoge snelheid) op een paal afgereden en pas op het laatste moment uitgeweken. (...)".16

16. Zie het als bijlage bij het proces-verbaal van 3 januari 2008 (PL081 G/08-000183) gevoegde in de wettelijke vorm door [verbalisant 1], hoofdagent van politie, district Stad Nijmegen, opgemaakte proces-verbaal van 7 januari 2008 (PL08I A/08- 000634) (dossierpag. 18, 19 en 20) voor zover inhoudende de verklaring van [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats]."

6. Gelet op die motivering, heeft het hof voor de bewezenverklaring van feit 2, voor zover inhoudend dat verzoeker tegen het slachtoffer heeft gezegd dat hij haar kapot/dood zou maken en kapot/dood zou rijden en daarbij met zijn auto (met hoge snelheid) in de richting van een paal is gereden, kennelijk het proces-verbaal waarnaar in noot 16 wordt verwezen tot bewijs gebezigd, voor zover dat proces-verbaal inhoudt als verklaring van het slachtoffer:

"Hij (EH: bedoeld wordt verzoeker) reed toen recht op een stalen paal af en deed net of hij daar expres tegenaan ging rijden en ons beiden zo de dood in wilde hebben. Hij riep ook (...) dat hij mij kapot ging rijden. Op het laatste moment stuurde hij bij, zodat we rakelijks langs die paal gingen."

7. Daaruit kan worden afgeleid dat verzoeker niet per ongeluk op de paal afreed maar dat hij opzettelijk in die richting stuurde en pas op het laatste moment uitweek. Aldus wordt het in het middel bedoelde verweer, anders dan de steller van het middel betoogt, weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen.(1) De bewezenverklaring is dus in zoverre voldoende naar de eis der wet met redenen omkleed.

8. Het middel faalt en kan worden afgedaan met de in art. 81 RO bedoelde motivering.

9. Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen heb ik niet aangetroffen. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.

De Procureur-Generaal

bij de Hoge Raad der Nederlanden

AG

1 Zie: G.J.M. Corstens, Het Nederlandse strafprocesrecht, 6e druk, p. 723-724. Vgl. bijv. ook: HR 17 april 2007, LJN BA1647 (niet gepubliceerd).