Home

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba), 13-04-2006, ECLI:NL:ORBBNAA:2006:1, 2003/0458

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba), 13-04-2006, ECLI:NL:ORBBNAA:2006:1, 2003/0458

Gegevens

Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Datum uitspraak
13 april 2006
Datum publicatie
17 september 2019
ECLI
ECLI:NL:ORBBNAA:2006:1
Zaaknummer
2003/0458

Inhoudsindicatie

Op welk bedrag moet de huurwaarde van een tweede, buitenlandse woning worden vastgesteld.

Uitspraak

Beschikking d.d. 13 april 2006, nrs. 2003/0458

DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN zitting houdende op Bonaire,

inzake: [belanghebbende],

tegen

[de Inspecteur].

1 Het procesverloop.

1.1.

Aan belanghebbende is op 31 december 2002 een aanslag in de inkomstenbelasting over het jaar 1997 opgelegd.

1.2.

De Inspecteur heeft op 14 januari 2003 een bezwaarschrift van belanghebbende ontvangen. Bij uitspraak van 29 april 2003 heeft de Inspecteur op het bezwaar beschikt.

1.3.

Belanghebbende heeft op 24 juni 2003 beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

1.4.

De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.

1.5.

Ter zitting van de Raad op 7 april 2006 te Kralendijk is namens belanghebbende [A] als gemachtigde verschenen. De Inspecteur is eveneens verschenen. De gemachtigde heeft verzocht om de mondelinge behandeling van de zaak uit te stellen, zodat hij meer gelegenheid zou hebben om zich daarop voor te bereiden. De Raad heeft het verzoek afgewezen. De gemachtigde is door belanghebbende een paar weken voor de zitting verzocht hem te vertegenwoordigen. Naar het oordeel van de Raad heeft de gemachtigde daarmee voldoende tijd gehad om zich voor te bereiden op deze zaak. Bovendien, zo overweegt de Raad voorts, als een belanghebbende zich wenst te laten vertegenwoordigen op een zitting, is het zijn zorg om tijdig te voorzien in een gemachtigde en kan een op een laat tijdstip aangewezen vertegenwoordiging in de regel niet leiden tot uitstel van een mondelinge behandeling.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

Belanghebbende woont in Nederland. Hij heeft in het begin van 1995 een tweede woning gekocht op Bonaire voor Naf 716.000. Hij heeft aangifte gedaan van een zuivere opbrengst van een binnen de Nederlandse Antillen gelegen onroerend goed ten bedrage van Naf 49.405. Dit bedrag is volgens hem tevens het zuiver inkomen. De bruto huurwaarde heeft belanghebbende gesteld op 8% van de leggerwaarde, zijnde 8% van (1.66 x 400 x 1000 =) Naf. 664.000 = Naf 53.120. De Inspecteur heeft de bruto huurwaarde vastgesteld op 8% van Naf 716.000 is Naf. 57.280. Hij heeft het zuiver inkomen vastgesteld op Naf 53.565.

3 Geschil

In geschil is het antwoord op de vraag of belanghebbende belastingplichtig is, of hij een huurwaarde uit eigen woning heeft genoten en op welk bedrag de huurwaarde moet worden vastgesteld.

4 Beoordeling

5 Beslissing