Home

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 11-02-2014, ECLI:NL:OGHACMB:2014:22, AR 328/2012 Ghis 63807 H 282/13

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 11-02-2014, ECLI:NL:OGHACMB:2014:22, AR 328/2012 Ghis 63807 H 282/13

Gegevens

Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Datum uitspraak
11 februari 2014
Datum publicatie
16 juni 2014
ECLI
ECLI:NL:OGHACMB:2014:22
Zaaknummer
AR 328/2012 Ghis 63807 H 282/13

Inhoudsindicatie

Arubaanse zaak. Geschil gaat om een gebouwde garage tegen de muur van erfgrens, deze bouw is in strijd met de welstandbepalingen. Nu appellant echter zelf ook in strijd met deze welstandbepalingen een grage heeft gebouwd tot op de erfgrens acht het Hof het onaanvaardbaar dat zij afbraak vordert. Evenmin wordt de vordering wegens onrechtmatige hinder door het Hof aangenomen.

Uitspraak

Registratienummer: AR 328/2012 Ghis 63807 H 282/13

Uitspraak: 11 februari 2014

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE

van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en

van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

V O N N I S

in de zaak van:

[appellante],

wonende in Aruba,

oorspronkelijk eiseres, thans appellante,

gemachtigde: mr. M. Croes,

tegen

[geïntimeerde],

wonende in Aruba,

oorspronkelijk gedaagde, thans geïntimeerde,

gemachtigde: mr. T.D. Croes-Fernandes.

Partijen worden hierna ook [appellante] en [geintimeerde] genoemd.

1 Het verloop van de procedure

1.1

Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het GEA) wordt verwezen naar de tussen partijen in deze zaak gewezen vonnissen van het GEA van 16 mei 2012 en 3 oktober 2012. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.

1.2 [

appellante] is van laatstgenoemd vonnis in hoger beroep gekomen door indiening op 14 november 2012 van een daartoe strekkende akte van hoger beroep. Op 27 december 2012 heeft [appellante] een memorie van grieven ingediend waarbij twee grieven zijn voorgedragen en toegelicht. [appellante] heeft in de memorie geconcludeerd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende [geintimeerde] zal veroordelen tot:

primair:

het slopen van de meergenoemde garage ter opheffing van de onrechtmatige toestand dat door de bouw ervan is ontstaan, onder verbeurte van een dwangsom van

Awg. 250,00 voor iedere dag dat [geintimeerde] in gebreke blijft hieraan te voldoen tot en met een bedrag van Awg. 100.000,--;

subsidiair:

betaling van een schadevergoeding, op voorhand te stellen op Awg. 30.000,00, in verband met schadevergoeding ten gevolge van de uitvoering van de bouw van genoemde garage gebruikmakend van een omheiningsmuur toebehorend aan [appellante] en ter vergoeding van de kosten welke gemoeid zullen zijn met het opheffen van de onrechtmatige toestand door [appellante] zelf;

meer subsidiair:

vernietiging van de afstandsclausule onder artikel 12 opgenomen in de voorlopige koopovereenkomst, met tegelijkertijd de ontbinding van zowel voornoemde voorlopige koopovereenkomst en de meergenoemde notariële transportakte met onmiddellijke teruggave van alle kosten, door [appellante] betaalde hypotheek aflossingen en rente, onder verbeurte van een dwangsom van Awg. 250,00 voor iedere dag dat [geintimeerde] in gebreke blijft hieraan te voldoen tot en met een bedrag van

Awg. 100.000,--;

primair en subsidiair:

onder aanpassing van het vonnis naar kosten en rente, met veroordeling van geïntimeerde [geintimeerde] in de kosten van beide instanties, waaronder begrepen een bijdrage in de kosten van rechtskundige bijstand aan de zijde van [appellante], waarmee tot dusver begroot op een bedrag van Awg. 230.000,-.”

1.3 [

geintimeerde] heeft geen memorie van antwoord ingediend.

1.4

Op de voor pleidooi nader bepaalde dag, 14 januari 2014, hebben partijen een pleitnota overgelegd.

1.5

Vonnis is bepaald op heden.

2 De ontvankelijkheid

2.1 [

appellante] is tijdig en op de juiste wijze in beroep gekomen van het bestreden vonnis, zodat zij daarin kan worden ontvangen.

3 De grieven

3.1

Voor de inhoud van de grieven verwijst het Hof naar de memorie van grieven.

4 De feiten

5 De beoordeling