Home

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, 17-11-2017, ECLI:NL:OGEAC:2017:278, 560.00001/17

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, 17-11-2017, ECLI:NL:OGEAC:2017:278, 560.00001/17

Gegevens

Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Datum uitspraak
17 november 2017
Datum publicatie
31 juli 2018
ECLI
ECLI:NL:OGEAC:2017:278
Zaaknummer
560.00001/17

Inhoudsindicatie

Mil.Kamer. gebruik vervalst geschrift

Uitspraak

S T R A F V O N N I S

in de zaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats],

wonende te [woonplaats], [adres].

1 Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 5 juli 2017 en

17 november 2017 zoals blijkt uit de processen-verbaal van die terechtzittingen. De verdachte is beide keren verschenen, steeds bijgestaan door haar raadsman, mr. J.B. Langendoen.

De officier van justitie, mr. S. van de Vliet, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van de feiten 1 en 2 te veroordelen tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 (één) maand, met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 200 uren, bij niet of niet naar behoren verrichten te vervangen door 100 dagen hechtenis.

De raadsman heeft vrijspraak bepleit.

2 Tenlastelegging

Aan de verdachte is, met inachtneming van de gevorderde en toegewezen wijzigingen, tenlastegelegd:

1.

zij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 augustus 2013 tot en met 7 juni 2016, te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk, - één of meer kopieën van afschriften en/of een rekening-overzicht (over de periode 1 augustus 2013 tot en met 31 maart 2014) van Rabobank-rekening nummer [rekeningnummer 1] van verdachte - (elk) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd is/zijn om tot bewijs van enig feit te dienen – (telkens) valselijk heeft opgemaakt met het oogmerk om dat geschrift/die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of doen gebruiken, bestaande dat valselijk opmaken hierin dat voornoemd(e) geschrift(en) zodanig is/zijn opgemaakt/opgesteld dat dit lijkt/deze lijken op (een) echt(e) en onvervalst(e) bankafschrift(en) en/of een echt en onvervalst bankrekeningoverzicht van de Rabobank en/of vermeldende dit/deze geschrift(en) in strijd met de waarheid dat op de navolgende data de navolgende huurpenningen middels banktransactie zijn voldaan:

-

26-08-2013 € 1.659,83 en/of

-

24-12-2013 € 1.618,31 en/of

-

25-01-2014 € 1.638,35 en/of

-

24-02-2014 € 1.649,29;

(artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht Nederland)

2.

zij op 11 april 2016 en/of 7 juni 2016, althans in of omstreeks de periode vanaf 11 april 2016 tot en met heden te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, één of meermalen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van en/of afgeleverd en/of overgedragen

- één of meer valse/vervalste kopieën van afschriften en/of een rekening-overzicht (over de periode 1 augustus 2013 tot en met 31 maart 2014) van Rabobank-rekening nummer [rekeningnummer 1] van verdachte – (elk) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd is/zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware(n) dat/die geschrift(en) echt en onvervalst,

bestaande dat gebruik/ die aflevering/dat overdragen hierin dat zij dat geschrift/die geschriften heeft gezonden aan en/of overgelegd in een civiele procedure bij het Gerecht in Eerste Aanleg te Curaçao,

bestaande de valsheid en/of de vervalsing hierin dat voornoemd(e) geschrift(en) zodanig is/zijn opgemaakt/opgesteld dat dit lijkt/deze lijken op (een) echt(e) en onvervalst(e) bankafschrift(en) en/of een echt en onvervalst bankrekeningoverzicht van de Rabobank en/of vermeldende dit/deze geschrift(en) in strijd met de waarheid dat op de navolgende data de navolgende huurpenningen middels banktransactie zijn voldaan:

-

26-08-2013 € 1.659,83 en/of

-

24-12-2013 € 1.618,31 en/of

-

25-01-2014 € 1.638,35 en/of

-

24-02-2014 € 1.649,29;

(artikel 225 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht Nederland)

3 Voorvragen

De militaire kamer heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4 Bewijsbeslissingen

5 Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

6 Strafbaarheid van de verdachte

7 Strafmotivering

8 Toepasselijke wettelijke voorschriften

9 Beslissing