Home

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, 15-11-2017, ECLI:NL:OGEAC:2017:166, BBZ nr. CUR201600603

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, 15-11-2017, ECLI:NL:OGEAC:2017:166, BBZ nr. CUR201600603

Gegevens

Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Datum uitspraak
15 november 2017
Datum publicatie
16 november 2017
ECLI
ECLI:NL:OGEAC:2017:166
Zaaknummer
BBZ nr. CUR201600603

Inhoudsindicatie

Toepassing van de foutenleer bij de winstbelasting (aangiftebelastingen) is mogelijk.

Uitspraak

Uitspraak van 15 november 2017

BBZ nr. CUR201600603

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

UITSPRAAK

op het beroep in de zin van de

Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:

[ X ] N.V., gevestigd in Curaçao,

belanghebbende,

gericht tegen:

DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,

de Inspecteur,

1 PROCESVERLOOP

1.1

Aan belanghebbende is op 15 oktober 2015 een naheffingsaanslag winstbelasting opgelegd over het jaar 2012 van Naf. 49.021 en een vergrijpboete van Naf. 12.255.

1.2

Belanghebbende is op 15 december 2015 tegen de aanslag en de boetebeschikking in bezwaar gekomen.

1.3

De Inspecteur heeft op 14 augustus 2016 uitspraken op bezwaar gedaan en de aanslag en boete gehandhaafd.

1.4

Belanghebbende is op 24 augustus 2016 in beroep gekomen tegen de uitspraken op bezwaar. Hierbij is griffierecht betaald van Naf. 150.

1.5

De Inspecteur heeft op 23 juni 2017 een verweerschrift ingediend.

1.6

De zaak is behandeld ter zitting van 28 juni 2017 te Willemstad, waarbij zijn verschenen namens belanghebbende [ A ] verbonden aan [ Z ] en namens de Inspecteur [ B ].

2 FEITEN

2.1

Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door één van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.

2.2

Belanghebbende is een in Curaçao gevestigde naamloze vennootschap die op 21 december 1978 is opgericht. Belanghebbende exploiteert een dansschool die zich richt op het geven van balletlessen. Mevrouw [ E ] is directrice en enig aandeelhouder van belanghebbende. Tot de bedrijfsmiddelen van belanghebbende behoort een bedrijfspand (hierna: de onroerende zaak), waar de (dans)lessen gegeven worden.

2.3

In de loop van het jaar 2014 heeft bij belanghebbende door het belastingaccountantbureau (BAB) een boekenonderzoek plaatsgevonden over de jaren 2009 tot en met 2012. Daarvan is op 30 oktober 2014 een concept-rapport opgemaakt en in de loop van 2015 een definitief rapport. Hierin is onder meer opgenomen:

“Belastingplichtige heeft het onroerende goed aangeschaft in het jaar 1982 voor 395.000 (inclusief ondergrond) en past jaarlijks een afschrijving toe van 11.850. Dit is 3% van de totale waarde. Bij de beoordeling van de afschrijving is het volgende geconstateerd:

-

Belastingplichtige heeft ten onrechte geen rekening gehouden met een restwaarde van de opstal.

-

Belastingplichtige heeft ten onrechte geen rekening gehouden met het toegestane afschrijvingspercentage.

-

Belastingplichtige heeft ten onrechte de waarde van de ondergrond van het gebouw niet geëlimineerd.

(…)

Hier volgt een overzicht van de voorgestelde correctie:

Waardering onroerend goed inclusief ondergrond

Theoretische waarde ondergrond (20% van 395.000)

79.000

Boekwaarde onroerend goed, exclusief ondergrond

71.890

Fiscaal acceptabele boekwaarde van het onroerend goed inclusief de ondergrond

150.890

Boekwaarde onroerend goed inclusief ondergrond conform de jaarrekening

38.183

Voorgestelde correctie

112.707

Zie bijlage 2 voor de afschrijvingstabel

Ik stel de inspecteur voor om het volgende bedrag ten gunste van het resultaat te corrigeren:

Voorgestelde correctie

2009

2010

2011

2012

Afschrijvingskosten onroerend goed

-

-

-

112.707

” (..)

Bijlage 2/Overzicht afschrijvingspercentages en restwaarden

(…)

Fiscaal acceptabele afschrijvingen onroerendgoed (…)

Boekjaar

2012

Afschrijvingen

Boekwaarde ultimo

2012

Omschrijving

Duur

Insp.

Jaar

aansch.

Jaarl.

afschr

Aantal Jaren

Aansch-

waarde

Vervr.

afschr.

t/m

2011

2012

t/m

2012

Vlgs insp

Vlgs jaarr

Gebouwen

40

1982

4.477

30

316.000

105.333

239.633

4.477

244.110

71.890

38.183

Verschil

Restw. %

Rest-

waarde

33.707

10%

31.600

” (..)

Naast deze correctie heeft de controle-ambtenaar ook nog andere correcties voorgesteld. Op grond daarvan doet de controleambtenaar het volgende correctievoorstel:

2012

Aangegeven belastbare winst (na

verliesverrekening en giftenaftrek)

14.379

Winstcorrecties (inclusief fiscale faciliteiten)

169.371

Correcties verliesverrekening

8.889

Correcties giftenaftrek

0

Belastbare winst na correctie

192.639

2.4

Naar aanleiding van het boekenonderzoek is aan belanghebbende overeenkomstig de bevindingen van de controlerend ambtenaar een naheffingsaanslag winstbelasting over het jaar 2012 opgelegd. Tevens is een vergrijpboete opgelegd van 25% vanwege grove schuld.

3 GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN

3.1

In geschil is of de naheffingsaanslag en de boete terecht zijn opgelegd. Meer in het bijzonder gaat het om de correctie van de afschrijvingskosten (Naf. 112.707) en de vergrijpboete met betrekking tot deze correctie.

3.2

De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat belanghebbende vanaf 1982 teveel heeft afgeschreven omdat geen rekening is gehouden met de grond en met de restwaarde van de opstal en bovendien een te hoog afschrijvingspercentage (3% in plaats van 2 ½%) in aanmerking is genomen. Correctie hiervan heeft plaatsgevonden in 2012 met toepassing van de foutenleer. Volgens de Inspecteur is geen sprake van een pleitbaar standpunt van belanghebbende en is een boete van 25% op zijn plaats. Belanghebbende stelt dat in het verleden niet teveel is afgeschreven nu het hier niet gaat om een kantoorpand maar om een pand dat sneller slijt omdat het intensief gebruikt wordt als dansschool. Toepassing van de foutenleer leidt volgens belanghebbende tot een volslagen onredelijke uitkomst en zou bovendien hebben moeten plaatsvinden in 2014, dat als laatst openstaande jaar moet worden aangemerkt. Naheffing is volgens de Inspecteur temeer niet mogelijk nu de Inspecteur door het jarenlang volgen van de aangifte het vertrouwen gewekt heeft dat de opgevoerde afschrijvingen juist waren. Tenslotte stelt belanghebbende dat, als naheffing al mogelijk zou zijn, de naheffingstermijn maar 5 jaar bedraagt, zodat ten onrechte nageheven is over een periode van 30 jaar. Volgens belanghebbende heeft zij, gelet op het voorgaande, een pleitbaar standpunt ingenomen zodat de boete dient te worden vernietigd. Belanghebbende heeft daarnaast gesteld dat zij ten onrechte niet is gehoord.

4 BEOORDELING VAN HET GESCHIL

5 PROCESKOSTENVERGOEDING

6 GRIFFIERECHT

7 DE BESLISSING