Home

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 13-05-2015, ECLI:NL:OGEAA:2015:36, 189/15, P-2015/03970

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 13-05-2015, ECLI:NL:OGEAA:2015:36, 189/15, P-2015/03970

Gegevens

Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Datum uitspraak
13 mei 2015
Datum publicatie
27 mei 2015
ECLI
ECLI:NL:OGEAA:2015:36
Zaaknummer
189/15, P-2015/03970

Inhoudsindicatie

gevangenbewaarder, medeplegen foltering, vrijspraak

Gevangenbewaarder wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde medeplegen foltering en (zware) mishandeling, omdat zij zelf niet heeft geslagen of geschopt en omdat bij haar het voor foltering noodzakelijke oogmerk ontbrak.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

S T R A F V O N N I S

in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1962 in [geboorteplaats],

wonende in [woonplaats] te [adres].

1 Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft laatstelijk plaatsgevonden op 23 april 2015, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door haar raadsman, mr. S.O.R.G. Faarup.

De officier van justitie, mr. B.J. Schmitz, heeft ter terechtzitting gerekwireerd.

Verdachte en haar raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

2 Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:

dat hij op of omstreeks 13 juni 2014 te Aruba, als ambtenaar, althans een (anderszins) ten dienste van de overheid (van Aruba) in een openbaar ambt werkzame persoon, in de uitoefening van zijn functie, te weten gevangenisinrichtingswerker bij het Instituto Coreccion Nacional/Korrektie Instituut Aruba,

tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,

[slachtoffer] heeft gefolterd en/of opzettelijk heeft toegelaten dat een of meer ander(en) die foltering heeft/hebben gepleegd,

immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of diens mededader(s)

opzettelijk bij die [slachtoffer] die zich in gevangenschap en/of de macht bevond van hem, verdachte, en/of diens mededader(s) ernstige lichamelijke en/of ernstige geestelijke pijn en/of lijden veroorzaakt door die [slachtoffer]

a. a) - terwijl hij met zijn handen achter zijn rug was geboeid - meermalen, althans eenmaal, in/op/tegen het lichaam en/of hoofd en/of gezicht te schoppen en/of te stompen en/of te slaan, als gevolg waarvan die [slachtoffer] (zwaar) lichamelijk letsel (onder meer een fractuur van de orbita en/of sinus maxillaris) en/of ernstige (lichamelijke en/of geestelijke) pijn heeft opgelopen/ondervonden en/of ernstig (lichamelijk en/of geestelijk) heeft geleden, en/of

b) - vervolgens - (enige uren) (gedeeltelijk) (naakt) aan (eenzame) opsluiting te onderwerpen zonder hem van (medische) verzorging te (laten) voorzien, als gevolg waarvan die [slachtoffer] ernstige (lichamelijke en/of geestelijke) pijn heeft ondervonden en/of ernstig (lichamelijk en/of geestelijk) heeft geleden en/of

opzettelijk niet ingegrepen terwijl een of meer ander(en) die (bovenomschreven) foltering pleegde(n),

zulks (telkens) met het oogmerk om van die [slachtoffer] en/of een derde inlichtingen en/of een bekentenis te verkrijgen en/of die [slachtoffer] te bestraffen voor een handeling die hij had begaan en/of waarvan hij werd verdacht en/of die [slachtoffer] en/of een derde vrees aan te jagen;

(artikel 8 Landsverordening internationale misdrijven)

althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden,

dat hij op of omstreeks 13 juni 2014 te Aruba, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een orbita en/of sinus maxillaris fractuur) heeft toegebracht aan een aan zijn/hun zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde persoon, te weten [slachtoffer], immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of diens mededader(s), opzettelijk die [slachtoffer] - terwijl hij met zijn handen achter zijn rug was geboeid - meermalen in/op/tegen het lichaam en/of hoofd en/of gezicht geschopt en/of gestompt en/of geslagen;

(artikel 2:275 lid 1 jo. artikel 2:277 lid 1 sub b van het Wetboek van Strafrecht)

althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden,

dat hij op of omstreeks 13 juni 2014 te Aruba, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, heeft mishandeld een aan zijn/hun zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde persoon, te weten [slachtoffer], immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of diens mededader(s), opzettelijk die [slachtoffer] - terwijl hij met zijn handen achter zijn rug was geboeid - meermalen in/op/tegen het lichaam en/of hoofd en/of gezicht geschopt en/of gestompt en/of geslagen, ten gevolge waarvan deze (zwaar) lichamelijk letsel (te weten een orbita en/of sinus maxillaris fractuur) heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;

(artikel 2:273 lid 3 jo. artikel 2:277 lid 1 sub b van het Wetboek van Strafrecht)

3 Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.

Bevoegdheid van het gerecht

Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.

Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.

Redenen voor schorsing van de vervolging

Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4. Bewijsbeslissingen 1

Verdachte wordt primair verweten dat zij en meerdere collega’s, allen ambtenaar in de uitoefening van hun functie van – kort gezegd – cipier, een gedetineerde hebben gefolterd en/of dat zij opzettelijk heeft toegelaten dat anderen foltering konden plegen, subsidiair dat zij en meerdere collega’s een aan hun zorg toevertrouwde persoon (zwaar) hebben mishandeld.

Het standpunt van de Officier

De officier heeft betoogd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van foltering, door het plegen van passieve folteringshandelingen, namelijk het opzettelijk toelaten dat anderen de foltering pleegden. De officier wijst daarbij op de omstandigheid dat verdachte de gedetineerde vasthield aan zijn op zijn rug geboeide armen, zodat de collega’s die gedetineerde konden schoppen en slaan en dat zij opzettelijk heeft nagelaten te voldoen aan haar zorgplicht uit hoofde van haar functie, om in te grijpen op het moment dat de collega’s die foltering pleegden.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft geconcludeerd tot vrijspraak en daartoe betoogd dat bij verdachte geen opzet bestond om te folteren of te mishandelen, en dat er bij verdachte het oogmerk om van de gedetineerde inlichtingen te verkrijgen en/of die gedetineerde te bestraffen en/of die gedetineerde danwel een derde vrees aan te jagen, ontbrak.

De beoordeling

Op grond van de bewijsmiddelen en hetgeen ter zitting is besproken stelt het gerecht het volgende vast.

Op 13 juni 2014 was verdachte (hierna te noemen: [verdachte]) tijdens de ochtenddienst werkzaam op de afdeling HVB (hierna: HVB) in het Korrektie Instituut Aruba2 (hierna: KIA). Op die afdeling waren tijdens die dienst ook werkzaam, de medeverdachten [medeverdachte 1] (hierna te noemen: [medeverdachte 1]) en [medeverdachte 2] (hierna te noemen: [medeverdachte 2])3. De medeverdachten [medeverdachte 3] (hierna te noemen: [medeverdachte 3]), [medeverdachte 4] (hierna te noemen: [medeverdachte 4]) en [medeverdachte 5] (hierna te noemen: [medeverdachte 5]) waren die dag tijdens de ochtenddienst werkzaam op de Extra Beveiligde Afdeling (hierna: EBA) in het KIA4. “De medeverdachte [medeverdachte 6] had die dag ochtenddienst en was ingedeeld op de strafafdeling5 De medeverdachte [medeverdachte 7] (hierna te noemen: [medeverdachte 7]) is beveiliger en had die dag ochtenddienst in het KIA6.

[slachtoffer] (hierna te noemen: de gedetineerde) zat die dag in voorlopige hechtenis in het HVB7. Toen de gedetineerde naar zijn cel terugliep na het luchten, sloeg hij plotseling en onverwachts [medeverdachte 2] met zijn vuist op diens gezicht. De gedetineerde werd vervolgens met zijn handen op zijn rug geboeid en door [verdachte] en [medeverdachte 1] afgevoerd naar de strafcellen (hierna: het cachot). In de afgesloten ruimte gelegen voor de tussendeur die leidt naar het cachot (hierna: het hok), moesten [verdachte] en [medeverdachte 1] met de gedetineerde wachten totdat iemand van de EBA de tussendeur zou openmaken.

Terwijl zij daar stonden te wachten kwamen [medeverdachte 2], [medeverdachte 5], [medeverdachte 3], [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] vanaf buiten het hok binnenlopen8. [medeverdachte 4] kwam van de binnendeur het hok binnenlopen9. Enkele seconden later heeft [medeverdachte 5] met zijn rechtervoet in de richting van de gedetineerde geschopt. Hierna hebben [medeverdachte 6], [medeverdachte 3], [medeverdachte 2], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 7] om de beurt de gedetineerde meermalen geschopt en geslagen10. De cipiers hebben geslagen en geschopt omdat zij de gedetineerde wilden straffen omdat hij [medeverdachte 2] had geslagen11, omdat zij van de gedetineerde wilden weten waarom en in wiens opdracht hij [medeverdachte 2] had geslagen12 en omdat zij de gedetineerde en derden vrees wilden aanjagen13.

Hierna hebben [medeverdachte 1] en een andere bewaarder de gedetineerde van de vloer getild en naar het cachot gebracht, alwaar hij naakt is opgesloten14. De gedetineerde had veel pijn aan zijn gezicht, had opgezwollen ogen en bloedde in zijn mond15. Uren later werd hij door de arts in het KIA gezien16. Uit de geneeskundige verklaring17 blijkt dat de gedetineerde letsel heeft opgelopen bestaande uit orbita en sinus maxillaris fractuur zonder dislocatie.

Vrijspraak

Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat [verdachte] het primair noch het (meer) subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en zal de verdachte geheel vrijspreken. Uit de bewijsmiddelen, waaronder de eigen waarneming van de rechter ter zitting van de getoonde videobeelden, blijkt dat de verdachte de gedetineerde zelf niet heeft geslagen of geschopt, evenmin dat zij de gedetineerde heeft vastgehouden om haar collega’s de gelegenheid te geven de gedetineerde te slaan en te schoppen met het oogmerk om van de gedetineerde inlichtingen te verkrijgen en/of die gedetineerde te bestraffen en/of die gedetineerde danwel een derde vrees aan te jagen.

Gebleken is juist dat zij heeft getracht de collega’s tegen te houden, nadat zij eerst was weggeduwd van de gedetineerde. Dat het haar niet is gelukt om de collega’s ervan te weerhouden de gedetineerde te folteren, kan haar onder de gegeven omstandigheden, namelijk dat de (mannelijke) collega’s woedend het hok binnen kwamen lopen, gelijk begonnen te slaan en te schoppen, haar opzij hebben geduwd, niet naar haar hebben geluisterd en het hele gebeuren nog geen drie minuten heeft geduurd (van 11.47.19 uur toen de collega’s binnenliepen tot 11.49.42 uur dat voor het laatst was geschopt), niet kwalijk worden genomen noch levert dat op het opzettelijk toelaten dat anderen hebben gefolterd.

Het gerecht neemt het [verdachte] wel kwalijk dat zij – net als de andere collega’s – de gedetineerde heeft opgesloten dan wel heeft laten opsluiten in het cachot, wetende dat hij hoogstwaarschijnlijk letsel had opgelopen en zonder hem van medische verzorging te laten voorzien. Door zo te handelen heeft zij haar verantwoordelijkheden als gevangenbewaarder ernstig veronachtzaamd. Deze veronachtzaming levert evenwel nog geen foltering op.

5 Beslissing