Hoge Raad, 01-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:809, 19/05905
Hoge Raad, 01-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:809, 19/05905
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 1 juni 2021
- Datum publicatie
- 1 juni 2021
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2021:809
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2021:319
- Zaaknummer
- 19/05905
Inhoudsindicatie
Middelen over afwijzing van het bij pleidooi gedane verzoek om personen als getuigen te horen en bewijsklacht dat de bij het witwassen betrokken bedragen en auto’s van misdrijf afkomstig zijn. HR: art. 81.1 RO. Samenhang met drie andere zaken.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 19/05905
Datum 1 juni 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 19 december 2019, nummer 22-002736-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965,
hierna: de verdachte.
1 Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.J. Bussink, advocaat te ’s-Gravenhage, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2 Beoordeling van de cassatiemiddelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 juni 2021.