Home

Hoge Raad, 12-02-2021, ECLI:NL:HR:2021:208, 20/03214

Hoge Raad, 12-02-2021, ECLI:NL:HR:2021:208, 20/03214

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
12 februari 2021
Datum publicatie
12 februari 2021
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:208
Zaaknummer
20/03214

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/03214

Datum 12 februari 2021

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] , Verenigde Staten van Amerika (hierna: belanghebbende)

tegen

de MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 2 september 2020, nr. SGR 19/7662 V, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 15 mei 2020.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad alleen kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag als de onderhavige, die is gedaan op verzet tegen een met toepassing van artikel 8:54 Awb gedane uitspraak. Dit heeft evenzeer te gelden indien in de brief bij toezending van de aangevallen uitspraak van de Rechtbank ten onrechte een rechtsmiddelverwijzing is opgenomen. Het beroep in cassatie dient daarom niet–ontvankelijk te worden verklaard.

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2021.