Home

Hoge Raad, 11-12-2020, ECLI:NL:HR:2020:1976, 20/01516

Hoge Raad, 11-12-2020, ECLI:NL:HR:2020:1976, 20/01516

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
11 december 2020
Datum publicatie
11 december 2020
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:1976
Zaaknummer
20/01516

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/01516

Datum 11 december 2020

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] , Duitsland (hierna: belanghebbende)

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 17 april 2020, nr. SGR 19/3470 V, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 14 oktober 2019.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Belanghebbende heeft niet gekozen voor een domicilieadres in Nederland.De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 11 juli 2020 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 18 augustus 2020, welke brief eveneens per gewone post is verzonden aan het door belanghebbende opgegeven adres in het buitenland, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.Het beroep in cassatie moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2020.