Home

Hoge Raad, 17-08-2018, ECLI:NL:HR:2018:1315, 16/04497

Hoge Raad, 17-08-2018, ECLI:NL:HR:2018:1315, 16/04497

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
17 augustus 2018
Datum publicatie
17 augustus 2018
ECLI
ECLI:NL:HR:2018:1315
Formele relaties
Zaaknummer
16/04497

Inhoudsindicatie

WOZ. Art. 40 WOZ; art. 7:4, lid 2, Awb. Grondstaffels die ten grondslag liggen aan waardebepaling. Art. 40 Wet WOZ staat er niet aan in de weg dat de grondstaffels [desgevraagd] moeten worden verstrekt. De verplichting tot het ter inzage leggen van de op de zaak betrekking hebbende stukken strekt zich niet uit tot informatie die het bestuursorgaan zelf niet kan raadplegen. Indien een door het bestuursorgaan genomen besluit geheel of ten dele het resultaat is van een geautomatiseerd proces en de belanghebbende de juistheid van de bij dat geautomatiseerde proces gemaakte keuzes en van de daarbij gebruikte gegevens en aannames wil controleren en zo nodig gemotiveerd betwisten, moet het bestuursorgaan zorgdragen voor de inzichtelijkheid en controleerbaarheid van die keuzes, aannames en gegevens.

Uitspraak

17 augustus 2018

nr. 16/04497

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalwijk te Waalwijk (hierna: het College) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 28 juli 2015, nr. 15/00962, op het hoger beroep van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. AWB 14/6951) betreffende de ten aanzien belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Waalwijk voor het jaar 2014 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z]. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1 Geding in cassatie

Het College heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld.

Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. Hij heeft tevens incidenteel beroep in cassatie ingesteld.

Het beroepschrift in cassatie en het geschrift waarbij incidenteel beroep in cassatie is ingesteld, zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.

Het College heeft schriftelijk haar zienswijze omtrent het incidentele beroep naar voren gebracht.

Het College heeft in het principale beroep een conclusie van repliek ingediend.

Belanghebbende heeft in het principale beroep een conclusie van dupliek ingediend.

Belanghebbende heeft in het incidentele beroep een conclusie van repliek ingediend.

De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 25 september 2017 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van beide beroepen in cassatie (ECLI:NL:PHR:2017:1008).

Zowel het College als belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

2 Beoordeling van de in het principale beroep voorgestelde middelen

De middelen falen op de gronden die zijn vermeld in het heden in de zaak met nummer 17/01448 uitgesproken arrest van de Hoge Raad, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.

3 Beoordeling van de in het incidentele beroep voorgestelde klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4 Proceskosten

5 Beslissing