Hoge Raad, 17-11-2017, ECLI:NL:HR:2017:2884, 17/03165
Hoge Raad, 17-11-2017, ECLI:NL:HR:2017:2884, 17/03165
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 17 november 2017
- Datum publicatie
- 17 november 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:2884
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2017:2417
- Zaaknummer
- 17/03165
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
17 november 2017
Nr. 17/03165
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 16 juni 2017, nrs. BK‑17/00085 tot en met BK‑17/00094, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 15/8561 tot en met SGR 15/8564, SGR 15/8566, SGR 15/8568, SGR 15/8569, SGR 15/8571, SGR 15/8572 en SGR 15/8575) betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.