Home

Hoge Raad, 16-02-2016, ECLI:NL:HR:2016:237, 14/05478

Hoge Raad, 16-02-2016, ECLI:NL:HR:2016:237, 14/05478

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
16 februari 2016
Datum publicatie
17 februari 2016
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2016:237
Formele relaties
Zaaknummer
14/05478

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO. Conclusie AG over het ne bis in idem- en una via-beginsel bij een (bestuursrechtelijke) waarschuwingsbrief en strafvervolging.

Uitspraak

16 februari 2016

Strafkamer

nr. S 14/05478

LBS/CeH

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 14 oktober 2014, nummer 21/004037-10, in de strafzaak tegen:

[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971.

1 Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft S. Schuurman, advocaat te Breukelen, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2 Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 februari 2016.