Home

Hoge Raad, 28-03-2014, ECLI:NL:HR:2014:768, 13/02422

Hoge Raad, 28-03-2014, ECLI:NL:HR:2014:768, 13/02422

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
28 maart 2014
Datum publicatie
28 maart 2014
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:768
Formele relaties
Zaaknummer
13/02422
Relevante informatie
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [Tekst geldig vanaf 01-07-2023], Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [Tekst geldig vanaf 01-07-2023] art. 217, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [Tekst geldig vanaf 01-07-2023] art. 218

Inhoudsindicatie

Procesrecht. Vordering tot voeging of tussenkomst. Art. 217 Rv. Maatstaf; eisen van goede procesorde.

Voldoende belang bij vordering tot tussenkomst in verband met gevolgen uitspraak hoofdzaak?

Vordering tot voeging ingesteld binnen termijn art. 218 Rv. Gronden voor afwijzing. Slagende motiveringsklachten. Voldoende belang bij vordering tot voeging? HR 6 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY5241, NJ 2014/58.

Uitspraak

28 maart 2013

Eerste Kamer

13/02422

RM/LZ

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

In de zaak van:

1. FIAR CONSUMER ELECTRONICS (FIAR CE),gevestigd te Amsterdam,

2. IMATION EUROPE B.V.,gevestigd te Amsterdam,

3. DEXXON DATA MEDIA AND STORAGE B.V.,gevestigd te Alphen aan de Rijn,

EISERESSEN tot cassatie, verweersters in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,

advocaten: mr. R.S. Meijer en mr. A.M. van Aerde,

t e g e n

1. STICHTING DE THUISKOPIE, gevestigd te Amsterdam,

VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,

advocaten: mr. T. Cohen Jehoram en mr. V. Rörsch,

2. DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Veiligheid en Justitie),zetelende te ’s-Gravenhage,

VERWEERDER in cassatie,

advocaten: mr. M.W. Scheltema en mr. S.M. Kingma,

3. STICHTING ONDERHANDELINGEN THUISKOPIEVERGOEDING,gevestigd te ’s-Gravenhage,

VERWEERSTER in cassatie,

niet verschenen.

Eiseressen zullen hierna ook worden aangeduid als FIAR c.s. en verweerders als Thuiskopie, de Staat en SONT.

1 Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. het vonnis in de zaak 339583 / HA ZA 09-1911 van de rechtbank ’s-Gravenhage van 19 oktober 2011;

b. het arrest in de zaak 200.101.177/01 van het gerechtshof Den Haag van 29 januari 2013.

Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2 Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben FIAR c.s. beroep in cassatie ingesteld. Thuiskopie heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep en voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. FIAR c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het incidenteel cassatieberoep.

De Staat heeft in het principaal beroep geconcludeerd tot referte. Tegen SONT is verstek verleend.

De zaak is voor Thuiskopie toegelicht door haar advocaten.

De conclusie van de waarnemend Advocaat-Generaal A. Hammerstein strekt tot vernietiging van het bestreden arrest in het principale beroep, met verwijzing naar het hof om opnieuw over de vordering tot voeging te beslissen, en tot verwerping voor het overige, met een beslissing over de kosten als in de conclusie vermeld.

De advocaten van FIAR c.s. en Thuiskopie hebben ieder afzonderlijk bij brief van 24 januari 2014 op die conclusie gereageerd.

3 Uitgangspunten in cassatie

3.1

In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

(i) FIAR c.s. zijn (belangenbehartigers van) importeurs en fabrikanten van harddisk-apparatuur zoals mp-3-spelers, mp-4-spelers en harddiskrecorders.

(ii) In de hoofdzaak tussen enerzijds Thuiskopie en anderzijds de Staat en SONT vordert Thuiskopie schadevergoeding wegens onrechtmatige daad, waartoe zij onder meer stelt dat de Staat in een reeks algemene maatregelen van bestuur tussen 2006 en 2012 digitale audiospelers en digitale videorecorders ten onrechte niet heeft aangewezen als voorwerpen ten aanzien waarvan een thuiskopievergoeding verschuldigd is.

(iii) De rechtbank heeft de vorderingen van Thuiskopie afgewezen. Thuiskopie heeft hoger beroep ingesteld, negen grieven aangevoerd en haar eis vermeerderd. De Staat heeft verweer gevoerd. SONT heeft zich aan het oordeel van het hof gerefereerd.

(iv) FIAR c.s. hebben vervolgens een incidentele memorie ingediend, waarbij zij primair vorderen hen toe te laten als gevoegde partij aan de zijde van de Staat en SONT, en subsidiair om hen toe te laten als tussenkomende partij. De Staat en SONT hebben zich bij afzonderlijke memories in het incident gerefereerd aan het oordeel van het hof. Thuiskopie heeft geconcludeerd dat het verzoek tot voeging, subsidiair tussenkomst, dient te worden afgewezen. FIAR c.s., Thuiskopie en de Staat hebben de zaak in het incident doen bepleiten.

3.2

Het hof heeft de primaire en de subsidiaire vordering in het incident afgewezen. Daartoe heeft het hof als volgt overwogen.

Aangezien niet blijkt dat FIAR c.s. een eigen vordering tegen de partijen in de hoofdzaak willen instellen, is de vordering tot tussenkomst reeds om dez e reden niet toewijsbaar (rov. 2.3).

FIAR c.s. hebben voldoende belang om zich aan de zijde van de Staat en SONT te voegen. Voor voeging is noodzakelijk maar ook voldoende dat de uitspraa k in de hoofdzaak voor FIAR c.s. rechtens of feitelijk gevolgen kan hebben. Daarvan is sprake. Het is duidelijk dat Thuiskopie met de onderhavige procedur e onder meer wil bereiken dat een thuiskopieheffing op mp-3-spelers, mp-4-spelers en harddiskrecorders wordt ingevoerd. Dat de verkopen van dez e producten daardoor negatief kunnen worden beïnvloed, acht het hof aannemelijk en is door Thuiskopie niet bestreden. De omstandigheid dat, indien d e vorderingen van Thuiskopie zouden worden toegewezen, SONT over (de hoogte van) de thuiskopieheffing nog een beslissing moet nemen, doet er niet aa n af dat FIAR c.s. thans reeds belang hebben te kunnen betogen dat SONT niet tot het nemen van een dergelijk besluit kan worden gedwongen. Daarbij kom t dat het niet voor de hand ligt dat SONT na een uitspraak als door Thuiskopie wordt gevorderd, nog de vrijheid zou hebben te besluiten géén heffing op mp-3-spelers, mp-4-spelers en harddisk-recorders in te stellen of de hoogte van de heffing op nihil te stellen. Thuiskopie betoogt zelf ook het tegendeel. (rov. 2.4)

Het verweer van Thuiskopie dat de procedure door het toestaan van voeging onredelijk zou worden vertraagd, is gegrond. FIAR c.s. hebben de vordering to t voeging in hoger beroep op het laatst toegestane moment – indiening van de memorie van antwoord door de Staat – ingediend. FIAR c.s. hadden in ee n eerder stadium van het geding om voeging kunnen verzoeken. Indien voeging thans zou worden toegestaan, zou Thuiskopie in een zeer laat stadium me t een nieuwe tegenstander en mogelijk met nieuwe argumenten worden geconfronteerd, waarbij de kans aanwezig is dat de goede procesorde zou eisen da t Thuiskopie nog de gelegenheid zou moeten krijgen om daarop schriftelijk te reageren voordat de pleidooien plaatsvinden, hetgeen ook al het geval zou zij n indien FIAR c.s. nog producties in het geding zouden brengen of (voorwaardelijk) incidenteel appel zouden instellen. Tegen deze achtergrond moet, naast d e vertraging die reeds is opgetreden door de incidentele vordering en het feit dat FIAR c.s. in het incident pleidooi hebben gevraagd, voor een nie t onaanzienlijke verdere vertraging in het geding worden gevreesd. Tegenover deze vertraging staat dat het geschil van alle betrokken partijen in de ker n betrekking heeft op een juridische vraag van principiële aard, waarover naar het zich thans laat aanzien niet in de onderhavige zaak maar in de za k Norma/Staat door de Hoge Raad (eventueel na het stellen van prejudiciële vragen aan het HvJEU) zal worden beslist. Niet duidelijk is wat de argumente n van FIAR c.s. in dit geding aan de beslissing op die vraag zouden kunnen bijdragen. (rov. 2.5)

4 Beoordeling van het middel in het principale beroep

5 Beoordeling van het middel in het voorwaardelijke incidentele beroep

6 Beslissing