Hoge Raad, 21-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:408, 13/02795
Hoge Raad, 21-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:408, 13/02795
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 21 februari 2014
- Datum publicatie
- 21 februari 2014
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:408
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:64, Gevolgd
- In sprongcassatie op: ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ5074, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 13/02795
Inhoudsindicatie
Art. 81 lid 1 RO. Vaststelling Nederlanderschap. Art. 17 RWN. Naturalisatiebesluit vóór 1 april 2003 op basis van valse of fictieve persoonsgegevens. Strijd met Unierecht en art. 8 i.v.m. 14 EVRM?
Uitspraak
21 februari 2014
Eerste Kamer
nr. 13/02795
LZ/EE
Beschikking
in de zaak van:
1. [verzoeker 1],wonende te [woonplaats],
en zijn kinderen:
2. [verzoeker 2],
wonende te [woonplaats],
3. [verzoeker 3],
4. [verzoeker 4],
5. [verzoeker 5],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaten: mr. P.S. Kamminga en mr. T. Welschen,
t e g e n
DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Veiligheid en Justitie, Immigratie- en Naturalisatiedienst),zetelende te ’s-Gravenhage,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. M.M. van Asperen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] c.s. en de Staat.
1 Het geding in feitelijke instantie
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak C/09/421802/HA RK 12-342 van de rechtbank Den Haag van 7 maart 2013.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2 Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank hebben [verzoeker] c.s. beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staat heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaten van [verzoeker] c.s hebben bij brief van 16 januari 2014 op die conclusie gereageerd.
3 Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.