Home

Hoge Raad, 19-06-2012, BW8723, 10/02841 B

Hoge Raad, 19-06-2012, BW8723, 10/02841 B

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
19 juni 2012
Datum publicatie
19 juni 2012
ECLI
ECLI:NL:HR:2012:BW8723
Formele relaties
Zaaknummer
10/02841 B

Inhoudsindicatie

Beklag, Beslag, art. 552a Sv. Klager heeft geen belang bij zijn cassatieberoep en wordt n-o verklaard nu uit de door de AG ingewonnen inlichtingen is gebleken dat de Rb in een andere onherroepelijk geworden beschikking de teruggave van de schilderijen heeft gelast aan een ander. Vgl. HR LJN BT8757.

Uitspraak

19 juni 2012

Strafkamer

nr. S 10/02841 B

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Rotterdam van 27 april 2010, nummer RK 10/15, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:

[Klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1942, wonende te [woonplaats].

1. Geding in cassatie

1.1. Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. B.Th. Nooitgedagt, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld.

De Advocaat-Generaal Knigge heeft primair geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in het cassatieberoep en subsidiair tot verwerping van het beroep.

1.2. De raadsman van de verdachte heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

2.1. De Rechtbank heeft bij beschikking van 27 april 2010 de klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag, voor zover dat betrekking heeft op de schilderijen van Trouillebert en Teniers, en het beklag ongegrond verklaard ten aanzien van de overige schilderijen.

2.2. Uit door de Advocaat-Generaal ingewonnen inlichtingen blijkt dat de Rechtbank bij beschikking van eveneens 27 april 2010 het door The International Art & Antique Loss Register Ltd (hierna: ALR) ingediende klaagschrift strekkende tot teruggave van voormelde schilderijen gegrond heeft verklaard en teruggave aan ALR heeft gelast, alsmede dat deze beschikking onherroepelijk is geworden.

2.3. Dat brengt mee dat de klager bij gebrek aan belang in het cassatieberoep niet kan worden ontvangen, nu het daartoe bevoegde Gerechtshof na verwijzing van de zaak door de Hoge Raad de klager slechts niet-ontvankelijk kan verklaren in zijn beklag aangezien het beslag, gelet op het hiervoor onder 2.2 weergegevene, reeds is beëindigd (vgl. HR 27 maart 2012, LJN BT8757).

3. Beslissing

De Hoge Raad verklaart de klager niet-ontvankelijk in het beroep.

Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten klooster, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 juni 2012.