Home

Hoge Raad, 24-01-2012, BU7290, 10/03432 P

Hoge Raad, 24-01-2012, BU7290, 10/03432 P

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
24 januari 2012
Datum publicatie
24 januari 2012
ECLI
ECLI:NL:HR:2012:BU7290
Formele relaties
Zaaknummer
10/03432 P

Inhoudsindicatie

Profijtontneming. Het middel dat klaagt dat het Hof heeft verzuimd te beslissen op het door de verdediging gedane beroep op de n-o van het OM in de vordering a.b.i. art. 36e Sr wegens overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in art. 6.1 EVRM, is gegrond, maar kan niet tot cassatie leiden omdat overschrijding van de redelijke termijn niet kan leiden tot n-o van het OM in de vordering a.b.i. art. 36e Sr (vgl. HR LJN BD2578).

Uitspraak

24 januari 2012

Strafkamer

nr. S 10/03432 P

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, van 27 april 2010, nummer 21/002589-09, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:

[Betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957, ten tijde van de betekening van de aanzegging zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

1. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft mr. A.W. Syrier, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Silvis heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2. Beoordeling van het middel

2.1. Het middel klaagt dat het Hof heeft verzuimd te beslissen op het door de verdediging gedane beroep op de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vordering als bedoeld in art. 36e Sr wegens overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM.

2.2. Het middel is gegrond. Nochtans kan het niet tot cassatie leiden omdat overschrijding van de redelijke termijn niet kan leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vordering als bedoeld in art. 36e Sr (vgl. HR 17 juni 2008, LJN BD2578, NJ 2008/358).

3. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep

Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken op 24 januari 2012.