Hoge Raad, 21-12-2010, BO4021, 09/01568
Hoge Raad, 21-12-2010, BO4021, 09/01568
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 21 december 2010
- Datum publicatie
- 22 december 2010
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2010:BO4021
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO4021
- Zaaknummer
- 09/01568
Inhoudsindicatie
HR: art. 81 RO. Ambtshalve punt van cassatie: de strafoplegging is in strijd met het van toepassing zijnde art. 14a Sr, zoals die bepaling luidde tot 1 februari 2006 (vgl. HR LJN AX1662). De zaak wordt voor de strafoplegging teruggewezen.
Uitspraak
21 december 2010
Strafkamer
Nr. 09/01568
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 18 maart 2009, nummer 20/002945-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1939, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.C.J. Lina, advocaat te Venlo, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, doch uitsluitend wat betreft de strafoplegging en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan, met verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
3.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich in de periode van 1 januari 2003 tot en met maart 2006 heeft schuldig gemaakt aan het meermalen plegen van het seksueel binnendringen bij iemand beneden de twaalf jaren en het meermalen plegen van ontucht met misbruik van gezag/vertrouwen.
3.2. Het Hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en onder de bijzondere voorwaarde van reclasseringscontact. Deze strafoplegging is in strijd met het te dezen toepasselijke art. 14a Sr, zoals dat luidde tot 1 februari 2006 (vgl. HR 13 juni 2006, LJN AX1662, NJ 2008/52).
4. Slotsom
Nu de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, terwijl de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 3 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 21 december 2010.