Home

Hoge Raad, 12-02-2010, BK8137, 09/01482

Hoge Raad, 12-02-2010, BK8137, 09/01482

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
12 februari 2010
Datum publicatie
12 februari 2010
ECLI
ECLI:NL:HR:2010:BK8137
Formele relaties
Zaaknummer
09/01482

Inhoudsindicatie

Familierecht. Ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige; niet-ontvankelijk cassatieberoep wegens verstrijken geldigheid van de rechterlijke beschikking met betrekking tot de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing.

Uitspraak

12 februari 2010

Eerste Kamer

09/01482

EE/AS

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

1. [Verzoeker 1],

2. [Verzoekster 2],

beiden wonende op een geheim adres,

VERZOEKERS tot cassatie,

advocaat: mr. C.J. Dreef,

t e g e n

1. [Verweerster 1],

wonende op een geheim adres,

VERWEERSTER in cassatie,

advocaat: mr. H.J.W. Alt,

2. [Verweerder 2],

zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland of daarbuiten,

VERWEERDER in cassatie,

niet verschenen,

3. DE STICHTING BUREAU JEUGDZORG STADSREGIO ROTTERDAM,

gevestigd te Rotterdam,

VERWEERSTER in cassatie,

niet verschenen.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de pleegouders en verweerders ieder afzonderlijk als [verweerster 1], [verweerder 2] en Bureau Jeugdzorg.

1. Het geding in feitelijke instanties

Met een op 19 maart 2008 ter griffie van de rechtbank Rotterdam ingekomen verzoekschrift heeft Bureau Jeugdzorg zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot plaatsing van de minderjarige [de minderjarige] (hierna: de minderjarige).

Na een tussenbeschikking van 24 april 2008 heeft de rechtbank bij eindbeschikking van 10 juli 2008 de ondertoezichtstelling en de duur van de machtiging tot plaatsing van de minderjarige bij de pleegouders tot 10 mei 2009 verlengd.

Tegen de eindbeschikking heeft [verweerster 1] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. [verweerster 1] heeft in hoger beroep verzocht het verzoek tot ondertoezichtstelling en de machtiging tot plaatsing van de minderjarige bij een pleeggezin af te wijzen en te bepalen dat de minderjarige bij [verweerster 1] zal worden geplaatst, althans in een neutraal pleeggezin.

Bureau Jeugdzorg heeft verweer gevoerd en incidenteel appel ingesteld. Tevens hebben de pleegouders verweer gevoerd.

Bij beschikking van 21 januari 2009 heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd voorzover deze betrekking heeft op de uithuisplaatsing bij de pleegouders en, in zoverre opnieuw beschikkende, bepaald dat de minderjarige binnen zes weken na de datum van deze beschikking, althans zo spoedig mogelijk, zal worden geplaatst bij een neutraal pleeggezin. Het meer of anders verzochte in hoger beroep heeft het hof afgewezen.

De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof hebben de pleegouders beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

[Verweerster 1] heeft verzocht het beroep te verwerpen.

De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de pleegouders in hun cassatieberoep.

3. Beoordeling van het middel

De door het hof bekrachtigde beschikking van de rechtbank van 10 juli 2008 met betrekking tot de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van de betrokken minderjarige, heeft slechts gelding tot 10 mei 2009, zodat de pleegouders thans geen belang meer hebben bij hun cassatieberoep.

4. Beslissing

De Hoge Raad verklaart de pleegouders niet-ontvankelijk in hun beroep.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 12 februari 2010.