Home

Hoge Raad, 09-02-2010, BK7086, 09/02740 W

Hoge Raad, 09-02-2010, BK7086, 09/02740 W

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
9 februari 2010
Datum publicatie
9 februari 2010
ECLI
ECLI:NL:HR:2010:BK7086
Formele relaties
Zaaknummer
09/02740 W

Inhoudsindicatie

WOTS-zaak. Art. 31.2 WOTS. De Rb heeft verzuimd de door vo in NL in verzekering en in bewaring doorgebrachte tijd af te trekken. De HR doet de zaak zelf af.

Uitspraak

9 februari 2010

Strafkamer

nr. S 09/02740 W

IV

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Rechtbank te Middelburg van 30 juni 2009, nummer RK 09/199, omtrent een verzoek van de Minister van Justitie van Polen tot overname van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing tegen:

[veroordeelde], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973, wonende te [woonplaats].

1. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de veroordeelde. Namens deze heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, doch uitsluitend voor zover op de opgelegde straf niet in mindering is gebracht de tijd die de veroordeelde in Nederland in detentie heeft doorgebracht, met verwerping van het beroep voor het overige.

2. Beoordeling van het middel

2.1. Het middel behelst de klacht dat de Rechtbank heeft verzuimd te bevelen dat bij de tenuitvoerlegging van de aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf de tijd die zij in Nederland in verzekering en bewaring heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht.

2.2. De stukken van het geding houden in dat de veroordeelde op 6 april 2009 krachtens een daartoe strekkend bevel op grond van art. 8 WOTS voorlopig is aangehouden, dat zij om 7.40 uur in verzekering is gesteld op grond van art. 9 WOTS en dat op 6 april 2009 tevens op de voet van art. 10 WOTS een bevel tot bewaring is verleend, welk bevel met onmiddellijke ingang is geschorst. De Rechtbank heeft evenwel verzuimd deze vrijheidsbeneming op de voet van art. 31, tweede lid, WOTS in mindering te brengen op de opgelegde gevangenisstraf. Het middel is dus terecht voorgesteld. De Hoge Raad zal, met vernietiging van de bestreden uitspraak in zoverre, zelf de zaak afdoen.

3. Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover de Rechtbank heeft verzuimd art. 31, tweede lid, WOTS toe te passen ten aanzien van de door de veroordeelde in Nederland in verzekering doorgebrachte tijd;

beveelt dat op de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht de tijd welke de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de bestreden uitspraak in Nederland in verzekering heeft doorgebracht;

verwerpt het beroep voor het overige.

Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 9 februari 2010.