Home

Hoge Raad, 19-12-2008, BF8932, 08/01225

Hoge Raad, 19-12-2008, BF8932, 08/01225

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
19 december 2008
Datum publicatie
19 december 2008
ECLI
ECLI:NL:HR:2008:BF8932
Formele relaties
Zaaknummer
08/01225

Inhoudsindicatie

Familierecht. Ondertoezichtstelling; cassatieberoep vader niet-ontvankelijk bij gebrek aan belang wegens verstreken termijn van verleende machtiging ondanks dat deze inmiddels is verlengd.

Uitspraak

19 december 2008

Eerste Kamer

08/01225

EV/EE

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

[Verzoeker],

wonende te [woonplaats],

VERZOEKER tot cassatie,

advocaat: mr. Z.B. Gyömörei,

t e g e n

RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,

gevestigd te 's-Gravenhage,

VERWEERDER in cassatie,

niet verschenen.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vader en de Raad.

1. Het geding in feitelijke instanties

Met een op 31 januari 2007 ter griffie van de rechtbank 's-Gravenhage ingediend verzoekschrift heeft de Raad zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, de vier minderjarige kinderen uit het ontbonden huwelijk van de vader met de moeder van de kinderen onder toezicht te stellen.

De vader heeft het verzoek bestreden.

De kinderrechter heeft, na mondelinge behandeling, bij beschikking van 13 maart 2007 uitvoerbaar bij voorraad de minderjarigen van 13 maart 2007 tot 13 maart 2008 onder toezicht gesteld.

Tegen deze beschikking heeft de vader hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.

Bij beschikking van 19 december 2007 heeft het hof, na mondelinge behandeling, de bestreden beschikking bekrachtigd.

De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft de vader beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot het niet-ontvankelijk verklaren van het cassatieberoep.

3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

3.1 Op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming heeft de kinderrechter in de rechtbank 's-Gravenhage bij beschikking van 13 maart 2007 de vier minderjarige kinderen van de vader met ingang van 13 maart 2007 voor de duur van een jaar onder toezicht van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland gesteld. Op het door de vader ingestelde hoger beroep heeft het hof bij beschikking van 19 december 2007 de beschikking waarvan beroep bekrachtigd. Nu de ondertoezichtstelling op 13 maart 2008 is afgelopen, heeft de vader geen belang meer bij zijn cassatieberoep, zodat hij daarin niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

3.2 Aan het voorgaande doet niet af dat de vader in zijn cassatierekest onder 3 heeft opgemerkt, dat de rechtbank inmiddels de ondertoezichtstelling met een jaar heeft verlengd, nu het cassatieberoep zich niet mede tegen de (door de vader niet overgelegde) verlengingsbeschikking richt en door de vader over de gronden waarop deze berust geen nadere mededelingen zijn gedaan.

4. Beslissing

De Hoge Raad verklaart de vader niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 19 december 2008.