Home

Hoge Raad, 24-06-2008, BD2741, 00334/07

Hoge Raad, 24-06-2008, BD2741, 00334/07

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
24 juni 2008
Datum publicatie
24 juni 2008
ECLI
ECLI:NL:HR:2008:BD2741
Formele relaties
Zaaknummer
00334/07

Inhoudsindicatie

Voor onderzoek door de cassatierechter komen alleen in aanmerking middelen van cassatie als in de wet bedoeld. Als een zodanig middel kan slechts gelden een stellige en duidelijke klacht over de schending van een bepaalde rechtsregel en/of verzuim van een toepasselijk vormvoorschrift door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gewezen.

Uitspraak

24 juni 2008

Strafkamer

nr. 00334/07

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden, van 4 september 2006, nummer 24/000684-05, in de strafzaak tegen:

[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969, wonende te [woonplaats].

1. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. L.H.W.M. Koenen, advocaat te Lisse, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De schriftuur is mondeling toegelicht.

Een aanvulling op de schriftuur is eerst na afloop van de bij de wet gestelde termijn bij de griffie van de Hoge Raad ingekomen. De Hoge Raad kan op dit geschrift geen acht slaan.

De Advocaat-Generaal Schipper heeft primair geconcludeerd dat de Hoge Raad de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het beroep en subsidiair dat het beroep zal worden verworpen.

2. Beoordeling van de schriftuur en de ontvankelijkheid van het beroep

2.1. Voor onderzoek door de cassatierechter komen alleen in aanmerking middelen van cassatie als in de wet bedoeld. Als een zodanig middel kan slechts gelden een stellige en duidelijke klacht over de schending van een bepaalde rechtsregel en/of het verzuim van een toepasselijk vormvoorschrift door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gewezen. De schriftuur voldoet niet aan dit vereiste, zodat zij onbesproken moet blijven.

2.2. Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.

3. Beslissing

De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel, J.W. Ilsink en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 24 juni 2008.