Home

Hoge Raad, 23-01-2007, AZ3560, 00059/06 B

Hoge Raad, 23-01-2007, AZ3560, 00059/06 B

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
23 januari 2007
Datum publicatie
24 januari 2007
ECLI
ECLI:NL:HR:2007:AZ3560
Formele relaties
Zaaknummer
00059/06 B

Inhoudsindicatie

Beklag ex art. 552a Sv. De uitspraak van de epr van 9-12-05, waarbij een beslissing is genomen omtrent de in het klaagschrift bedoelde voorwerpen, is onherroepelijk geworden. Gelet daarop dient klaagster wegens gebrek aan belang niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar cassatieberoep tegen een beschikking van de rb van 4-10-05 waarbij het klaagschrift strekkende tot teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen niet-ontvankelijk is verklaard.

Uitspraak

23 januari 2007

Strafkamer

nr. 00059/06 B

km/AM

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam van 4 oktober 2005, parketnummer RK 05/2339, op een beklag als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:

[Klaagster], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1955, wonende te [woonplaats].

1. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft mr. M.A.I. Witlox, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.

2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

2.1. Het cassatieberoep is gericht tegen een beschikking van de Rechtbank van 4 oktober 2005 waarbij het klaagschrift strekkende tot teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen, niet-ontvankelijk is verklaard.

2.2. Door de Advocaat-Generaal ingewonnen informatie houdt in dat de uitspraak van de Economische Politierechter van 9 december 2005, waarbij een beslissing is genomen omtrent de in het klaagschrift bedoelde inbeslaggenomen voorwerpen, onherroepelijk is geworden. Gelet daarop dient de klaagster wegens gebrek aan belang in haar cassatieberoep niet-ontvankelijk te worden verklaard.

3. Beslissing

De Hoge Raad verklaart de klaagster niet-ontvankelijk in het beroep.

Deze beschikking is gegeven door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier D.N.I. Gjaltema, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 januari 2007.