Home

Hoge Raad, 28-10-2003, AL4314, 02333/02

Hoge Raad, 28-10-2003, AL4314, 02333/02

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
28 oktober 2003
Datum publicatie
14 december 2021
ECLI
ECLI:NL:HR:2003:AL4314
Formele relaties
Zaaknummer
02333/02

Inhoudsindicatie

Kinderporno in voorraad hebben en daarvan gewoonte maken(art. 240b.2 Sr) en kinderporno vervaardigen (art. 240b.1 Sr) en ontucht plegen met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd (art. 249.1 Sr). 1 Bewijsklacht in voorraad hebben kinderporno t.a.v. gedownloade en niet geopende afbeeldingen van kinderpornografische aard. 2. Heeft Hof juiste betekenis toegekend aan begrip "ontucht plegen"? 3. Verweer dat bij verdachte iedere intentie van ontucht heeft ontbroken, omdat hij zich heeft laten inspireren door algemeen geaccepteerde, wereldberoemde foto's van (kunst)fotograaf.

HR: art. 81.1 RO.

Uitspraak

28 oktober 2003

Strafkamer

nr. 02333/02

IV/SM

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 4 juni 2002, nummer 22/001205-01, in de strafzaak tegen:

[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1943, wonende te [woonplaats].

1. De bestreden uitspraak

Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 31 mei 2001 - de verdachte vrijgesproken van het hem bij inleidende dagvaarding onder 3 primair, 4 primair en 4 subsidiair tenlastegelegde en hem voorts ter zake van 1. voor wat betreft onder A "een afbeelding of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die de kennelijke leeftijd van zestien jaren nog niet bereikt heeft, is betrokken, in voorraad hebben, en daarvan een gewoonte maken", 1. voor wat betreft onder B "een afbeelding of een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die de kennelijke leeftijd van zestien jaren nog niet bereikt heeft, is betrokken, vervaardigen en in voorraad hebben, en van dat in voorraad hebben een gewoonte maken" en 2 primair en 3 subsidiair: telkens opleverende: "ontucht plegen met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd" veroordeeld tot vijftien maanden gevangenisstraf, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren met verbeurdverklaring en onttrekking aan het verkeer zoals in het arrest omschreven. Het Hof heeft de benadeelde partij, [benadeelde 1] , niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. Voorts heeft het Hof de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 2] , toegewezen tot een bedrag van € 2433,36, met afwijzing van het meer of anders gevorderde. Alsmede heeft het Hof aan de verdachte een betalingsverplichting opgelegd een en ander als in het arrest vermeld.

2. Geding in cassatie

2.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het beroep zal verwerpen.

2.2. De Hoge Raad heeft kennis genomen van het schriftelijk commentaar van de raadsman op de conclusie van de Advocaat-Generaal

3. Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Slotsom

Nu geen van de middelen tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.

5. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president W.J.M. Davids als voorzitter, en de raadsheren W.A.M. van Schendel en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend-griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 28 oktober 2003.