Home

Hoge Raad, 08-02-2002, AD6093, C00/109HR

Hoge Raad, 08-02-2002, AD6093, C00/109HR

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
8 februari 2002
Datum publicatie
8 februari 2002
ECLI
ECLI:NL:HR:2002:AD6093
Formele relaties
Zaaknummer
C00/109HR

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

8 februari 2002

Eerste Kamer

Nr. C00/109HR

SB

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

1. E.P. CONTROLS B.V., gevestigd te Nieuw Roden,

2. [Eiser 2], wonende te [woonplaats],

EISERS tot cassatie, voorwaardelijk incidenteel verweerders,

advocaat: mr. T. Cohen Jehoram,

t e g e n

1. REGULATEURS EUROPA B.V., voorheen genaamd GEC ALSTHOM REGULATEURS EUROPE B.V., gevestigd te Roden,

2. MAN B&W DIESEL Ltd, voorheen genaamd GEC ALSTHOM REGULATEURS EUROPE LIMITED,

gevestigd te Colchester, Essex, Groot-Brittannië,

VERWEERSTERS in cassatie, voorwaardelijk incidenteel eiseressen,

advocaat: mr. R.S. Meijer.

1. Het geding in feitelijke instanties

Verweersters in cassatie - verder te noemen: GEC c.s. - hebben bij exploit van 22 december 1995 eisers tot cassa-tie - verder te noemen: Controls c.s. en [eiser 2] en tezamen ook Controls c.s. - gedagvaard voor de Rechtbank te Assen. Na vermeerdering van eis hebben zij gevorderd dat de Rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut:

1. Controls en [eiser 2] ieder voor zich zal bevelen direct na betekening van het te dezen te wijzen vonnis het aanbieden, dan wel het anderszins verveelvoudigen en/of openbaar maken van ontwerptekeningen die inbreuk maken op de auteursrechten van GEC c.s., dan wel waarvan de openbaarmaking anderszins onrechtmatig is jegens GEC c.s., en ieder onrechtmatig concurreren, waaronder - maar niet beperkt tot - het benaderen van handelsrelaties van GEC c.s. voor werkzaamheden die ook door GEC c.s. kunnen worden uitgevoerd, te staken en gestaakt te houden;

2. Controls en [eiser 2] ieder voor zich zal bevelen direct na betekening van het te dezen te wijzen vonnis de bij Controls en [eiser 2] nog aanwezige ontwerptekeningen die letterlijke kopieën zijn van, dan wel aanpassingen in gewijzigde vorm van de ontwerptekeningen van GEC c.s., aan de advocaat van GEC c.s. af te geven;

3. Controls en [eiser 2] zal bevelen binnen 7 dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis de advocaat van GEC c.s. schriftelijk en gedetailleerd opgave te doen:

aan wie Controls en [eiser 2] in binnen- en buitenland de litigieuze ontwerptekeningen hebben aangeboden en/of geleverd met beschrijving van de aldus aangeboden en/of geleverde ontwerptekeningen en met opgave van volledige naam en adres van de afnemers;

aan wie Controls en [eiser 2] in binnen- en buitenland hun diensten hebben aangeboden, voor zover deze diensten in concurrentie staan met, dan wel uitgevoerd kunnen worden door GEC c.s. met opgave van volledige naam en adres, inhoud van de offerte en de eventueel daaruit voortgevloeide overeenkomst;

4. Controls en [eiser 2] zal bevelen binnen 7 dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis de advocaat van GEC c.s. een door een accountant geaccordeerde opgave te doen van netto- en brutowinst die Controls en [eiser 2] door gebruikmaking van de ontwerptekeningen van GEC c.s., al dan niet in gewijzigde vorm, evenals door onrechtmatig met GEC c.s. te concurreren, hebben genoten en de omzet daarmede behaald;

5. Controls en [eiser 2] ieder voor zich zal veroordelen aan GEC c.s. ten titel van dwangsom te beta-len een bedrag van ƒ 10.000,-- (zegge: tienduizend Nederlandse guldens) per overtreding van een van de hierboven sub 1. tot, en met 4. genoemde bevelen, dan wel, naar keuze van GEC c.s. voor iedere dag - een gedeelte van een dag daaronder begrepen - dat een van hen in strijd met enig bovengenoemd bevel handelt;

6. Controls en [eiser 2] ieder voor zich, des dat de een betalend de ander bevrijd zal zijn, zal veroordelen om aan GEC c.s. te vergoeden de door GEC c.s. voorafgaand aan het geding gemaakte kosten van rechtsbijstand, voorlopig begroot op een bedrag van ƒ 15.000,-- (zegge: vijftienduizend Nederlandse guldens), althans op een door de Rechtbank vast te stellen bedrag, te betalen binnen 14 dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis;

7. Controls en [eiser 2] ieder voor zich, des dat de een betalend de ander bevrijd zal zijn, zal veroordelen om de schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, die GEC c.s. hebben geleden en lijden als gevolg van het in het lichaam van de dagvaarding, en als gevolg van het in de akte houdende vermeerdering van eis, omschreven onrechtmatig handelen te vergoeden, evenals de daarmee genoten winst af te dragen.

8. Controls en [eiser 2] zal veroordelen in de kosten van dit geding met inbegrip van de kosten van het op 12 december 1995 gelegde beslag.

Controls en [eiser 2] hebben de vorderingen bestreden.

De Rechtbank heeft bij tussenvonnis van 17 juni 1997 GEC c.s. bewijs opgedragen.

Tegen dit vonnis hebben GEC c.s. hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Leeuwarden.

Na een tussenarrest 18 november 1998 heeft het Hof bij eindarrest van 13 oktober 1999 het vonnis van de Rechtbank vernietigd, opnieuw rechtdoende Controls en [eiser 2] toegelaten tot het onder rov. 4 van zijn arrest bedoelde tegenbewijs en de zaak ter verdere behandeling en beslissing naar de Rechtbank te Assen verwezen.

Het eindarrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen het eindarrest van het Hof hebben Controls en [eiser 2] beroep in cassatie ingesteld. GEC c.s. hebben voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord met voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.

Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De zaak is voor Controls en [eiser 2] toegelicht door hun advocaat alsmede door mr. M. de Cock Buning, advocaat bij de Hoge Raad en voor GEC c.s. door hun advocaat alsmede door mr. L.M. Schreuders-Ebbekink, eveneens advocaat bij de Hoge Raad.

De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot vernietiging van het bestreden arrest op het principaal cassatieberoep, tot verwijzing van de zaak naar een ander gerechtshof en voorts tot verwerping van het incidenteel cassatieberoep.

3. Uitgangspunten in cassatie

3.1 In cassatie kan worden uitgegaan van het volgende.

(i) GEC c.s. houden zich onder meer bezig met het ontwerpen, de productie en de distributie van (onderdelen van) regulateurs.

(ii) [Eiser 2] is in 1981 in dienst getreden bij GEC B.V., thans geheten Regulateurs Europa B.V. Van 1 maart 1992 tot 16 augustus 1995 was hij daar statutair directeur, nadien sales manager. In september 1995 is [eiser 2] arbeidsongeschikt geraakt en op 15 december 1995 is de dienstbetrekking met onmiddellijke ingang beëindigd.

(iii) Op 10 augustus 1994 is Controls opgericht. Volgens de inschrijving in het handelsregister houdt zij zich bezig met "de ontwikkeling, produktie, im- en export, (groot)handel, reparatie en serviceverlening van industriële produkten". Controls is gevestigd op het adres van [eiser 2]. Diens echtgenote is haar statutair directeur.

(iv) In de periode van juni tot november 1995 heeft [eiser 2] offertes aangevraagd voor de productie van onderdelen van regulateurs.

(v) Vanaf 1993 hebben GEC c.s. meermalen contact gehad met hun handelsrelatie APE Belliss India Ltd. over de verwerving van een order. In dat kader heeft [eiser 2] in maart 1994 een bezoek gebracht aan Belliss. Terwijl hij nog in dienst was bij GEC B.V. heeft hij contact gehad met Belliss over het eventueel gunnen van de order aan Controls.

(vi) Op 12 december 1995 hebben GEC c.s. conservatoir beslag tot afgifte en beslag op grond van art. 28 Auteurswet 1912 laten leggen onder Controls c.s., onder meer op diverse tekeningen.

3.2 Aan hun hiervoor onder 1 vermelde vorderingen hebben GEC c.s. ten grondslag gelegd, kort samengevat en voorzover in cassatie van belang, dat Controls c.s. aan verschillende ondernemingen werktekeningen hebben aangeboden die letterlijke kopieën zijn van tekeningen van GEC c.s. alsook werktekeningen die op ondergeschikte punten aanpassingen bevatten ten opzichte van tekeningen van GEC c.s., en dat Controls c.s. door aldus te handelen inbreuk hebben gemaakt op het auteursrecht van GEC c.s. op haar tekeningen.

De Rechtbank was van oordeel dat de tekeningen van GEC c.s. geen auteursrechtelijke bescherming toekwam en dat, anders dan GEC c.s. gesteld hadden, die tekeningen ook geen geheime know-how bevatten. Zij droeg GEC c.s. op - in verband met het betoog van GEC c.s. dat Controls c.s. zich ten opzichte van haar hebben schuldig gemaakt aan oneerlijke concurrentie, alsmede dat [eiser 2] wanprestatie jegens GEC B.V. heeft gepleegd, door offertes te doen aan handelsrelaties van GEC c.s. - te bewijzen dat door het handelen van [eiser 2] de order van Belliss aan hen niet is doorgegaan.

3.3 In hoger beroep heeft het Hof voorshands aangenomen dat GEC c.s. door het handelen van Controls c.s. de order van Belliss hebben gemist, en heeft het Controls c.s. op dit punt toegelaten tot tegenbewijs. Daarnaast heeft het Hof geoordeeld dat Controls c.s. onrechtmatig hebben gehandeld door werktekeningen van GEC c.s. met specifieke know-how aan derden aan te bieden en op die manier GEC c.s. te beconcurreren, waarbij het handelen van [eiser 2] tevens wanprestatie oplevert.

Ten aanzien van de in grief V door GEC c.s. aan de orde gestelde vraag of aan haar werktekeningen, waarop aandrijfassen en uitgaande assen van regulateurs zijn getekend, auteursrechtelijke bescherming toekomt, heeft het Hof - na te hebben geoordeeld dat deze tekeningen niet een eigen origineel karakter hebben en niet het persoonlijk stempel van de maker dragen - in rov. 6 van zijn eindarrest het volgende overwogen:

"Naar het oordeel van het hof zijn de tekeningen wel aan te merken als "andere geschriften" als bedoeld in artikel 10 lid 1 onder 1 van de Auteurswet 1912 en komt daaraan auteursrechtelijke bescherming toe, zij het met zekere beperkingen.

Daaraan doet niet af dat de tekeningen niet openbaar zijn gemaakt en evenmin bestemd zijn om openbaar te worden gemaakt, een voorwaarde genoemd in het arrest (HR 25 juni 1965, NJ 1966, 116). Het is in overeenstemming met de ratio van het auteursrecht ten aanzien van geschriften zonder eigen of persoonlijk karakter zoals verwoord door de Hoge Raad in genoemd arrest dat in een geval als het onderhavige, waarin GEC B.V. tekeningen slechts aan bepaalde bedrijven onder de verplichting tot geheimhouding ter beschikking stelt, uitsluitend aan GEC B.V./G.E.C. c.s., als degene(n) die op schrift stelt/stellen, het voordeel van het exploiteren in auteursrechtelijke zin toekomt."

Het Hof heeft vervolgens geoordeeld dat ten aanzien van een drietal door GEC c.s. bij memorie van grieven overgelegde tekeningen (producties 19a, 19b en 19c) sprake is van inbreuk op de in rov. 6 aan de orde zijnde "geschriftenbescherming".

4. Beoordeling van het middel in het principale beroep 4.1 Onderdeel 1 klaagt - onder verwijzing naar het hiervoor genoemde arrest van de Hoge Raad van 25 juni 1965, nr. 9843, NJ 1966, 116 - dat het Hof, door in rov. 6 van zijn eindarrest te overwegen als hiervoor onder 3.3 is vermeld, heeft miskend dat auteursrecht op geschriften zonder eigen of persoonlijk karakter blijkens de parlementaire geschiedenis in de wet is opgenomen in aansluiting aan het onder de vroegere wetgeving bestaande copy-recht, dat tegen het nadrukken van drukwerken bescherming verleende; dat uit die geschiedenis kan worden afgeleid dat de strekking van het auteursrecht te dezen is om uitsluitend aan de maker van het geschrift het voordeel van het openbaar maken ervan te doen toekomen en dat in overeenstemming hiermee valt aan te nemen dat de wet op geschriften zonder eigen of persoonlijk karakter slechts dan auteursrecht verleent, indien zij zijn openbaar gemaakt of zijn bestemd om openbaar gemaakt te worden.

4.2 Het onderdeel is gegrond. De Hoge Raad ziet in de rechtsontwikkeling sedert 1965, in welke periode op het terrein van de "geschriftenbescherming" afzonderlijke wettelijke regelingen zijn getroffen voor achtereenvolgens computerprogramma's en databanken, geen grond terug te komen van zijn in voormeld arrest gegeven oordeel dat aan geschriften zonder eigen of persoonlijk karakter slechts auteursrechtelijke bescherming toekomt indien zij zijn openbaar gemaakt of zijn bestemd om openbaar gemaakt te worden.

4.3 De overige onderdelen van het middel behoeven geen bespreking.

5. Beoordeling van het middel in het incidentele beroep

5.1 Het middel keert zich tegen het oordeel van het Hof dat de werktekeningen van GEC c.s. waarover het in deze zaak gaat niet openbaar zijn gemaakt en evenmin bestemd zijn om openbaar te worden gemaakt zoals bedoeld in eerdergenoemd arrest van 25 juni 1965.

5.2 Het middel klaagt primair dat dit oordeel blijk geeft van een onjuiste opvatting omtrent voormeld begrip "openbaar maken", althans ontoereikend is gemotiveerd. Naar het middel betoogt, is ook het slechts aan bepaalde bedrijven (vaste toeleveranciers) onder de verplichting tot geheimhouding ter beschikking stellen van tekeningen, zoals GEC c.s. gedaan hebben, aan te merken als openbaarmaking in voormelde zin.

5.3 De rechtsklacht faalt. Een ander geschrift als bedoeld in art. 10 lid 1 onder 1° Auteurswet 1912 kan slechts dan gelden als openbaar gemaakt of bestemd om openbaar gemaakt te worden zoals bedoeld in het arrest van 25 juni 1965 indien het op enigerlei wijze ter beschikking van het publiek is gesteld. Dit in aanmerking genomen heeft het Hof terecht geoordeeld dat, gelet op de mate waarin en de voorwaarde waaronder GEC c.s. haar tekeningen ter beschikking van derden stelden zoals omschreven in rov. 6 van het Hof, de tekeningen van GEC c.s. niet konden gelden als openbaar gemaakt en evenmin als bestemd om openbaar gemaakt te worden. De motiveringsklacht kan niet tot cassatie leiden, nu deze zich richt tegen een rechtsoordeel.

5.4 De subsidiaire klacht van het middel komt erop neer dat het Hof in strijd met de eisen van een goede procesorde heeft nagelaten om, alvorens te oordelen dat aan de in voormeld arrest genoemde "openbaarmakings"-voorwaarde niet was voldaan, partijen in de gelegenheid te stellen hun stellingen op dit punt aan te vullen en desgeraden daaromtrent bewijs bij te brengen.

Ook deze klacht faalt. Van schending van de eisen van een goede procesorde is jegens GEC c.s. geen sprake omdat het Hof zijn zo-even genoemde oordeel immers heeft gegrond op door GEC c.s. zelf in dat verband gestelde feiten.

6. Beslissing

De Hoge Raad:

in het principale beroep:

vernietigt het arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 13 oktober 1999;

verwijst het geding ter verdere behandeling en beslissing naar het Gerechtshof te Arnhem;

veroordeelt GEC c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Controls c.s. begroot op € 334,62 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris;

in het incidentele beroep:

verwerpt het beroep;

veroordeelt GEC c.s. in de kosten van het geding in cas-satie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Controls c.s. begroot op € 68,07 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.

Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, A.G. Pos, P.C. Kop en E.J. Numann, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 8 februari 2002.