Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 17-11-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:5176, 200.186.329/01

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 17-11-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:5176, 200.186.329/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
17 november 2016
Datum publicatie
17 juli 2017
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2016:5176
Zaaknummer
200.186.329/01

Inhoudsindicatie

contactregeling

Uitspraak

Afdeling civiel recht

Uitspraak: 17 november 2016

Zaaknummer: 200.186.329/01

Zaaknummer eerste aanleg: C/01/296379 / FA RK 15-3843

in de zaak in hoger beroep van:

[appellant] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellant,

hierna te noemen: de vader,

advocaat: mr. C. Doreleijers,

tegen

[verweerster] ,

wonende te [woonplaats] ,

verweerster,

hierna te noemen: de moeder,

advocaat: mr. I. Gerrand.

In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:

de Raad voor de Kinderbescherming,

vestiging: [vestigingsplaats] ,

hierna te noemen: de raad.

1 Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 23 november 2015.

2 Het geding in hoger beroep

2.1.

Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 22 februari 2016, heeft de vader verzocht voormelde beschikking te vernietigen en, voor zover uitvoerbaar bij voorraad, opnieuw rechtdoende de navolgende zorg-/contactregeling tussen de vader en de kinderen vast te stellen:

de kinderen van partijen verblijven bij de vader:

-

gedurende een weekend per veertien dagen vanaf vrijdag 17.00 uur tot zondag 19.00 uur;

-

op vaderdag en de verjaardag van de man;

-

op de verjaardag van de kinderen in de even jaren;

-

gedurende de helft van de schoolvakanties waarbij de zomervakanties eveneens bij helften tussen de ouders worden verdeeld en de kinderen drie aaneengesloten weken bij de ene ouder en drie aaneengesloten weken bij de andere ouder zullen verblijven;

-

op alle christelijke tweede feestdagen;

-

op de dag van het Offerfeest en op de dag van het Suikerfeest.

Voorts verzoek de vader te bepalen dat beide ouders zorg dragen voor het vervoer van de kinderen met dien verstande dat de vader de kinderen bij aanvang van de contactmomenten ophaalt bij de moeder en dat de moeder de kinderen bij het eindigen van de contactmomenten ophaalt bij de vader.

Tenslotte verzoek de vader een contactregeling vast te stellen die recht doet aan de belangen van de kinderen van partijen.

2.2.

Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 5 april 2016, heeft de moeder verzocht de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoeken in hoger beroep, dan wel die verzoeken af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

2.3.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 oktober 2016. Bij die gelegenheid zijn gehoord:

-

de vader, bijgestaan door mr. Doreleijers;

-

de moeder, bijgestaan door mr. Gerrand;

-

de raad, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] .

2.4.

Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:

- het V2-formulier van de advocaat van de vader d.d. 31 mei 2016.

Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de advocaat van de vader het hof nog toegezonden het proces-verbaal van de zitting in eerste aanleg van 19 oktober 2015. Het hof heeft dit stuk aan het dossier toegevoegd, nu het hof in deze nog geen definitieve beslissing neemt en de verdere behandeling van de zaak zal aanhouden.

3 De beoordeling

3.1.

Partijen zijn op 21 oktober 2004 met elkaar gehuwd.

Uit het huwelijk van partijen zijn geboren:

-

[minderjarige 1] (hierna: [minderjarige 1] ), op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] ,

-

[minderjarige 2] (hierna: [minderjarige 2] ), op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] .

Partijen oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag over de kinderen uit.

De kinderen hebben het hoofdverblijf bij de moeder.

3.2.

Bij beschikking van 27 mei 2011 heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch tussen partijen de echtscheiding uitgesproken, welke beschikking op 9 september 2011 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

3.3.

Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank een zorgregeling vastgesteld, waarbij de vader en de kinderen gerechtigd zijn tot contact met elkaar gedurende:

- twee maanden één keer per twee weken van zaterdag 10.00 uur tot 19.00 uur;

- de daarop volgende twee maanden één keer per twee weken van zaterdag 10.00 uur tot zondag 10.00 uur;

- vervolgens één keer per twee weken van zaterdagochtend 10.00 uur tot zondag 19.00 uur;

- het Suikerfeest en het Offerfeest;

- in de even jaar op oudjaarsavond en 1 januari;

- Vaderdag en de verjaardag van de vader;

- de verjaardag van de kinderen in de even jaren;

alsmede de helft van de schoolvakanties, waarbij de kinderen in de zomervakantie van 2016 maximaal twee aaneengesloten weken bij de vader zullen doorbrengen, waarbij de vader de kinderen bij de moeder ophaalt en hen weer bij de moeder terugbrengt.

Voorts heeft de rechtbank bepaald dat de kinderen op de verjaardag van de moeder, Moederdag, de paasdagen, kerstavond, eerste en tweede kerstdag, hemelvaart, Pinksteren, op 5 en 6 december en op hun verjaardag in de oneven jaren bij de moeder zullen verblijven.

3.4.

De vader kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.

3.5.

De vader voert in zijn beroepschrift, zoals aangevuld ter zitting, kort samengevat het volgende aan.

In zijn eerste grief stelt de vader dat de rechtbank ten onrechte heeft bepaald dat de contactregeling pas op zaterdag ingaat en niet reeds aanvangt op vrijdag. De vader wil niet ontkennen dat het gewone leven van de kinderen zoveel mogelijk doorgang dient te vinden, echter de vader ziet geen reden waarom de kinderen niet op andere dagen kunnen deelnemen aan sportactiviteiten ofwel dat de vader de kinderen niet zou kunnen begeleiden naar de sportactiviteiten. Ter zitting heeft de vader naar voren gebracht dat hij heeft gehoord dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] niet meer sporten op vrijdagavond.

In zijn derde grief stelt de vader dat de rechtbank ten onrechte heeft verondersteld dat de kinderen vrij krijgen van school tijdens het Offerfeest en het Suikerfeest.

Verder is de vader van mening dat ook Koningsdag tot de feestdagen behoort en dat die dag tussen de ouders dient te worden verdeeld, in dier voege dat de kinderen Koningsdag het ene jaar bij de vader en het andere jaar bij de moeder verblijven.

Tenslotte stelt de vader dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de vader zorg dient te dragen voor het halen en brengen van de kinderen bij omgangsmomenten. De vader acht het onterecht dat alleen hij zorg dient te dragen voor het halen en brengen van de kinderen, temeer nu hij, net als de moeder, afhankelijk is derden of het openbaar vervoer.

Ter zitting heeft de vader zijn grieven gericht tegen de verdeling van de contactregeling in de zomervakantie van 2016 (grief 2) en de verdeling van de christelijke feestdagen (grief 3) ingetrokken.

3.6.

De moeder voert, kort samengevat, het volgende aan.

De moeder stelt dat partijen in 2009 reeds feitelijk uit elkaar zijn gegaan. In de periode van 2009 tot aan de bestreden beschikking heeft de vader slechts sporadisch contact met de kinderen gehad. Het was voor de moeder in de afgelopen jaren zeer moeilijk contact te krijgen met de vader, dit omdat zijn verblijfplaats onbekend was, hij zijn telefoon niet beantwoordde en hij niet reageerde op berichten van de moeder. Van een vastgestelde omgangsregeling was in het geheel geen sprake. De moeder kan het verwijt van de vader dat zij de kinderen zonder overleg heeft aangemeld voor streetdance en zwemmen niet volgen. De vader is jaren uit het leven van de kinderen verdwenen, contact met hem was onmogelijk zodat overleg simpelweg ook onmogelijk was. De moeder acht het in het belang van de kinderen dat hun gewone leven doorgang kan vinden en is daarom van mening dat de omgang pas op zaterdagochtend dient aan te vangen.

Volgens de moeder stelt de vader ten onrechte en in strijd met de waarheid dat de kinderen op de dagen dat het Suikerfeest en het Offerfeest worden gevierd geen vrij kunnen krijgen. De moeder wijst erop dat leerlingen het recht op verlof hebben als zij plichten moeten vervullen die voortvloeien uit godsdienst of levensovertuiging. Wel dient hiervoor verlof te worden aangevraagd.

De moeder kan instemmen met het verzoek van de vader om te bepalen dat de kinderen op Koningsdag het ene jaar bij de vader verblijven en het andere jaar bij de moeder.

Tenslotte stelt de moeder zich op het standpunt dat de vader wel beschikt over een eigen auto. Zo hebben de kinderen verteld dat de vader een nieuwe auto ging kopen en heeft de vader haar een keer laten weten dat hij de kinderen niet kon komen halen omdat zijn auto werd gerepareerd. Daarnaast heeft de moeder geen rijbewijs en geen auto, dit betekent dat als zij de kinderen op zondagavond zou moeten halen zij ruim twee uur onderweg is. Nu de vader over een auto beschikt en nu de vader bovendien geen enkele bijdrage levert in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen en er geen openbaar vervoer mogelijk is op zondagavond, vermag de moeder niet in te zien waarom de vader de kinderen niet zou kunnen halen en brengen.

3.7.

De raad heeft partijen ter zitting geadviseerd om te investeren in hun onderlinge communicatie, bijvoorbeeld door het volgen van een module als ‘ouderschap blijft’.

3.8.

Het hof overweegt als volgt.

3.8.1.Ingevolge artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) BW kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd.

In het geval van een geschil omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken kan de rechter, gelet op artikel 1:253a lid 2, aanhef en sub a, BW, een regeling vaststellen.

De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.

3.8.2.

Tussen partijen is in geschil op welke wijze de verdeling van zorg- en opvoedingstaken met betrekking tot [minderjarige 1] en [minderjarige 2] dient te worden vastgesteld.

Ter zitting heeft de vader zijn tweede grief alsook zijn bezwaren tegen de verdeling van de Christelijke feestdagen ingetrokken, zodat deze geen bespreking meer behoeven.

3.8.3.

Ter zitting bij het hof is gesproken over de invulling van de contactregeling en de verstoorde onderlinge communicatie tussen de ouders. De raad heeft partijen geadviseerd om, ter verbetering van hun onderlinge communicatie, deel te nemen aan een ouderschapsreorganisatietraject.

Partijen hebben zich bereid verklaard om deel te nemen aan een ouderschapsreorganisatietraject en aangegeven dat zij zich zullen aanmelden bij de module ‘ouderschap blijft’ van Combinatie Jeugdzorg te Eindhoven.

Nu ook het hof een dergelijk ouderschapsreorganisatietraject aangewezen acht, zal het hof de behandeling van de zaak aanhouden tot pro forma 16 maart 2017. Het hof verzoekt partijen het hof tijdig vóór de hiervoor genoemde pro forma datum te informeren over het verloop/de uitkomst van het traject. Het hof merkt hierbij op dat de behandeling vooralsnog met vier maanden zal worden aangehouden, maar als er meer tijd nodig is voor het traject, de zaak voor langere periode zal kunnen worden aangehouden.

3.8.4.

Voorts hebben partijen aangeven dat, voor zolang voornoemd traject duurt, zij zich kunnen vinden in de contactregeling zoals die is vastgesteld in de bestreden beschikking en dat zij deze contactregeling zullen nakomen. Wel hebben partijen het hof verzocht een voorlopige beslissing te nemen ten aanzien van het halen en brengen van de kinderen in het kader van de contactregeling.

Het hof acht het – in zijn algemeenheid – het meest in het belang van de kinderen wanneer ze in de uitvoering van een zorgregeling door de ene ouder worden gebracht naar de andere ouder bij wie de kinderen in het kader van de zorgregeling zullen verblijven, nu de ene ouder hiermee aan de kinderen het signaal geeft dat een zorgregeling met de andere ouder wordt ondersteund. Het spiegelbeeld is ook van belang, namelijk dat de ouder waar de kinderen in het weekend hebben verbleven, de kinderen weer terugbrengt naar de andere ouder. Het hof acht het dan ook van belang dat beide partijen, zoals hierboven uiteengezet, een aandeel hebben in het halen en brengen van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .

Op grond van het voorgaande zal het hof bepalen dat, voor zolang partijen deelnemen aan voornoemd traject en voor zover zij in het kader van dit traject niet tot andere afspraken inzake de contactregeling zijn gekomen, de moeder de kinderen op zaterdag om 10.00 uur bij de vader brengt en de vader de kinderen op zondag om 19.00 uur weer terugbrengt bij de moeder.

4 De beslissing