Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 11-02-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:426, 15/00023
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 11-02-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:426, 15/00023
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 11 februari 2016
- Datum publicatie
- 25 april 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2016:426
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:341, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 15/00023
- Relevante informatie
- Invorderingswet 1990 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 28c
Inhoudsindicatie
BPM. Handelswaarde ingevoerde auto.
Belanghebbende heeft aangifte van registratie van een ingevoerde auto en is daarbij uitgegaan van de koerslijst Autotelex Pro. Daarbij is uitgegaan van een onjuiste CO2-uitstoot. Naheffingsaanslag wordt door het Hof verminderd in verband met lagere tussentijdse bruto BPM en een extra leeftijdskorting in verband met verstreken periode tussen tijdstip aangifte en tijdstip registratie. Vergoeding van rente op grond van artikel 28c Inv. Wet voor zover teruggaaf voortvloeit uit toepassing van het gunstigere tussenliggende tarief. Proceskosten conform het Besluit proceskosten bestuursrecht.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 15/00023
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] v.o.f.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 27 november 2014, nummer AWB 13/4203, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de Inspecteur,
betreffende de hierna vermelde naheffingsaanslag.
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft met dagtekening 29 juni 2012 aangifte gedaan ter zake van de registratie van een motorrijtuig van het merk [automerk] type [type] met identificatienummer [nummer] . De verschuldigde belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: de BPM) ten bedrage van € 9.635 is met valutadatum 4 juli 2012 voldaan. De Inspecteur heeft met dagtekening 1 februari 2013 een naheffingsaanslag opgelegd ten bedrage van € 1.266. Belanghebbende heeft tegen de naheffingsaanslag bezwaar gemaakt. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 318.
De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 497.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgehad op 23 november 2015 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de heer [A] , als gemachtigde van belanghebbende, ter bijstand vergezeld van mevrouw [B] , alsmede, namens de Inspecteur, de heren [C] en [D] .
Beide partijen hebben voor de zitting een pleitnota toegezonden aan het Hof en (door tussenkomst van de griffier) aan de wederpartij, welke pleitnota’s worden geacht ter zitting te zijn voorgedragen.
De Inspecteur heeft ter zitting een aanvullende pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en de wederpartij.
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.
Belanghebbende heeft met dagtekening 29 juni 2012 aangifte BPM gedaan ter zake van de registratie van een ingevoerde, gebruikte personenauto van het merk [automerk] type [type] met identificatienummer [nummer] (hierna: de auto). De BPM ten bedrage van € 9.635 is met valutadatum 4 juli 2012 voldaan. De datum van eerste toelating van de auto in het buitenland is 29 december 2011.
Voor de berekening van de verschuldigde BPM heeft belanghebbende de handelswaarde berekend aan de hand van de koerslijstwaarde van Autotelex Pro met dagtekening 5 juli 2012. Belanghebbende heeft de verschuldigde BPM van € 9.635 als volgt berekend:
Historische nieuwprijs |
€ 79.158 |
Inkoopwaarde volgens koerslijst |
€ 52.398 |
Kilometercorrectie |
€ 150 |
Inkoopwaarde |
€ 52.248 |
Afschrijving |
€ 26.910 |
Afschrijvingspercentage |
34,0 % |
Historische BPM |
€ 14.599 |
Afschrijving |
€ 4.964 |
Verschuldigde BPM |
€ 9.635 |
Volgens de gegevens van Autotelex Pro is de historische nieuwprijs opgebouwd uit de consumentenprijs van € 69.900 en opties van € 9.258. De handelswaarde (inkoopwaarde per 5 juli 2012) bestaat uit een basis handelswaarde van € 48.017, opties van € 4.381 en een correctie wegens de kilometerstand van € 150 (negatief).
Bij brief van 7 september 2012 heeft de Inspecteur een naheffingsaanslag aangekondigd, omdat belanghebbende bij de aangifte is uitgegaan van den CO2-uitstoot van 158 g/km, terwijl de werkelijke CO2-uitstoot 170 g/km bedraagt. De Inspecteur berekent de historische BPM op € 17.023 en de verschuldigde BPM op € 10.901.
Belanghebbende heeft op de vooraankondiging van de naheffingsaanslag, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, niet gereageerd. De Inspecteur heeft vervolgens de naheffingsaanslag opgelegd met dagtekening 1 februari 2013.
Belanghebbende heeft tegen de naheffingsaanslag bezwaar aangetekend en daarbij gesteld dat het belastbaar feit (registratie) heeft plaatsgevonden op 4 augustus 2012 en niet op 29 juni 2012. Voorts heeft zij een nieuwe koerslijst overgelegd van XRAY, waaruit een handelswaarde volgt van € 45.192. De historische nieuwprijs is vastgesteld op € 69.300, te verhogen met € 12.280 ter zake van opties.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
I. Is de Rechtbank buiten de rechtsstrijd getreden?
II. Is de naheffingsaanslag op het juiste bedrag vastgesteld?
III. Belet artikel 10, zevende lid, Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: Wet BPM) dat belanghebbende in bezwaar een beroep doet op een andere koerslijst dan waarvan zij is uitgegaan bij het doen van aangifte?
IV. Heeft belanghebbende recht op vergoeding van rente met toepassing van artikel 28c van de Invorderingswet 1990?
V. Heeft belanghebbende recht op vergoeding van werkelijke proceskosten?
Belanghebbende is van mening dat de vragen I, IV en V bevestigend beantwoord dienen te worden en de vragen II en III ontkennend. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Ter zitting hebben partijen hieraan het volgende toegevoegd.
Belanghebbende:
De bruto BPM volgens het laagste tussentijdse tarief bedraagt € 16.761.
Indien het Hof de inkoopwaarde per 5 juli 2012 van de Inspecteur volgt, kan voor de extra leeftijdskorting worden uitgegaan van de forfaitaire tabel (2,25%).
Het bedrag aan accessoires is op pragmatische wijze berekend om op een totaalbedrag van € 81.580 te komen. Het bedrag van € 69.300 kan ik niet veranderen, dus ik kan alleen maar aan het bedrag van de opties sleutelen. De juiste CO2-uitstoot is verwerkt, aangezien er uitgegaan wordt van een totale historische nieuwprijs van € 81.580.
De Inspecteur:
Ik ben akkoord met de bruto BPM van € 16.761.
De registratiedatum is inderdaad 4 augustus 2012, zoals belanghebbende stelt, en dan zou nog recht bestaan op een extra leeftijdskorting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, van de uitspraak van de Inspecteur en van de naheffingsaanslag. De Inspecteur concludeert – naar het Hof begrijpt – alsnog tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot vermindering van de naheffingsaanslag rekening houdend met een bruto BPM van € 16.761 en een extra leeftijdskorting.