Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-03-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:1053, HD200.111.783_01

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-03-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:1053, HD200.111.783_01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
24 maart 2015
Datum publicatie
18 september 2017
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2015:1053
Formele relaties
Zaaknummer
HD200.111.783_01

Inhoudsindicatie

was het gevaar voor het ontstaan van lage rugklachten bij de werknemer als gevolg van laad- en loswerkzaamheden met behulp van rolcontainer/handpompwagen, eind jaren 90, voor de werkgever kenbaar?

Uitspraak

Afdeling civiel recht

zaaknummer HD 200.111.783/01

arrest van 24 maart 2015

in de zaak van

[appellant] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellant,

verder te noemen [appellant] ,

advocaat: mr. G.J. Knotter te Utrecht,

tegen

[B.V.] B.V. (voorheen [B.V. voorheen genaamd] B.V.),

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

geïntimeerde,

verder te noemen [geïntimeerde] ,

advocaat: mr. J.F.M. Verheij te Amsterdam,

als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 18 februari 2014 en 3 februari 2015 in het hoger beroep van de door de rechtbank 's-Hertogenbosch, sector kanton, locatie ’s-Hertogenbosch, onder zaaknummer 442112/06-1572 gewezen vonnissen van 21 december 2006, 21 augustus 2008 en 26 april 2012.

9 Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

het tussenarrest van 3 februari 2015;

-

akte na tussenarrest aan de zijde van [appellant] ;

-

akte na tussenarrest aan de zijde van [geïntimeerde] .

Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

10 De verdere beoordeling

10.1

Bij genoemd tussenarrest zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het aantal, de deskundigheid en de persoon van een te benoemen deskundige.

Partijen hebben zich uitgelaten.

10.2

[appellant] heeft voorgesteld mevrouw [deskundige 1] , thans werkzaam bij [Consult] Consult, Arbotraining en advies en voorheen inspecteur van de Arbeidsinspectie, tot deskundige te benoemen. Daarnaast kan, aldus [appellant] , al dan niet gezamenlijk, onderzoek worden verricht door bewegingswetenschapper dr. [bewegingswetenschapper] , werkzaam bij de faculteit bewegingswetenschappen aan de VU. [appellant] merkt voorts op dat hij zich kan voorstellen dat eerst een deskundige wordt benoemd ten behoeve van het feitenonderzoek en dat een aanvullende vraag aan de deskundige wordt opgenomen of onderzoek door een bewegingswetenschapper nodig of gewenst is.

Volgens [geïntimeerde] kan zowel het onderzoek naar de feitelijke omstandigheden (vraag 1) als het onderzoek naar de normstelling (vraag 2) geschieden door een arbeidsdeskundige. [geïntimeerde] stelt voor de heer [deskundige 2] , (gerechtelijk) arbeidsdeskundige, te benoemen.

10.3.

Het hof is van oordeel dat vooralsnog kan worden volstaan met de benoeming van één arbeidsdeskundige. Het hof laat het aan het oordeel van de te benoemen arbeidsdeskundige over of inschakeling van een bewegingswetenschapper nodig is. Indien de arbeidsdeskundige dat nodig acht, zal het aan de deskundige overgelaten worden wie hij daarvoor inschakelt. Nu partijen het niet eens zijn over de persoon van de te benoemen deskundige, zal het hof de hierna te noemen deskundige benoemen.

10.4.

Het hof neemt een aantal suggesties van partijen met betrekking tot de vraagstelling over. Op grond daarvan en op grond van hetgeen in rov. 7.4.2. van het tussenarrest is overwogen, luiden de vragen als volgt:

De vragen luiden ingevolge rov. 7.4.2 van het tussenarrest van 3 februari 2015:

1. Kunt u – aan de hand van de verklaring van partijen en eventueel nader (feitelijk) onderzoek, waarbij valt te denken aan een proefopstelling, en/of berekening – een (nauwkeurige) schatting geven van het gemiddelde gewicht en de spreidingsbreedte van de rolcontainers en pallets (met een handpompwagen te bedienen) en de daarmee gepaard gaande krachten die moeten worden uitgeoefend om de rolcontainers met koelversproducten en de rolcontainers met groenten (in de vrachtauto en daarbuiten) c.q. de pompwagen met pallets te draaien en voort te bewegen (horizontaal en over een helling) en voor het tillen van kratten bij het laden en (over)laden?

2. Welke (ARBO)-normen golden er rond 2000 met betrekking tot het gewicht van te draaien en voort te duwen rolcontainers en handpompwagens met pallets en wat was destijds de (maximale) belasting waaraan werknemers mochten worden blootgesteld? Zo er geen specifieke normen gelden, bestaan er dan vergelijkbare normen (of later gestelde normen) van vergelijkbare aard?

3. Kunt u aangeven of en in hoeverre bij de antwoorden uit de vragen 1 en 2 de geldende normen zijn overschreden?

4. Zijn er andere aspecten die voor de beoordeling door het hof van belang kunnen zijn en zo ja, welke zijn dat?

10.5.

Het hof wijst er voorts op dat gegevens die door de ene partij aan de deskundige worden verschaft, tegelijkertijd in afschrift of ter inzage worden verstrekt aan de wederpartij. Dit geldt echter niet onverkort voor medische gegevens die aan de deskundige worden verstrekt door de partij die eventueel gebruik kan maken van het blokkeringsrecht als bedoeld in artikel 7:464 lid 2, aanhef en onder b, BW. Deze partij is, met het oog op de eventuele uitoefening van haar blokkeringsrecht, in beginsel niet verplicht de door haar aan de deskundige verschafte medische gegevens tegelijkertijd aan de wederpartij in afschrift of ter inzage te verstrekken.

10.6.

In het procesdossier bevinden zich medische gegevens ten aanzien van [appellant] . Het hof zal daarom [appellant] aanwijzen als degene die een afschrift van het dossier aan de deskundige dient te zenden. De advocaat van [appellant] dient de wederpartij en de raadsheer-commissaris ervan in kennis te stellen of dit dossier medische gegevens zijn verwijderd met toepassing van het blokkeringsrecht, en om welke gegevens het dan gaat.

10.7.

Het voorschot op de kosten wordt vooralsnog ten laste van [appellant] , als eisende partij, gebracht.

De deskundige heeft de kostenbegroting als volgt gespecificeerd:

In de linker kolom staan de minuten die de deskundige verwacht nodig te hebben en in de rechterkolom staat de eventuele uitloop.

Lezen alle documenten 60 minuten 120 minuten

Reistijd naar betrokkene 120 minuten 120 minuten

Literatuurstudie 60 minuten 180 minuten

Gesprek betrokkene en metingen 180 minuten 330 minuten

ter plaatse (werkgever) en gesprek werkgever

Uitwerken gegevens 360 minuten 420 minuten

Verwerken reactie partijen 60 minuten 180 minuten

Onvoorzien 60 minuten 120 minuten

totaal 900 minuten= 15 uur 1470 minuten= 24,5 uur

Het uurtarief voor 2015 bedraagt € 175,- exclusief BTW (24,5 uur à € 175,- = € 4.287,50).

Inclusief btw bedraagt het voorschot € 5.187,88.

10.8.

Het hof houdt de beslissing of het leveren van (tegen)getuigenbewijs aan de kant van [geïntimeerde] nodig is aan in afwachting van het deskundigenbericht, zoals in rov. 7.3.4 van het tussenarrest van 3 februari 2015 is overwogen. Partijen kunnen in hun aktes na deskundigenbericht aangeven of zij nog getuigenbewijs willen leveren en bij positieve beantwoording van welke feiten en/of omstandigheden zij bewijs willen leveren. Zij kunnen tevens opgave doen van de te horen getuigen.

10.9.

Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

11 De uitspraak

Het hof:

5.1.

bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de in rechtsoverweging 10.4 van het onderhavige arrest geformuleerde vragen;

5.2.

benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vraag/vragen:

drs. J.A.J. Wouters, registerarbeidsdeskundige/ ergonoom

verbonden aan het Bureau voor arbeidsgeschiktheidsvraagstukken [Bureau]

[adres]

[postcode] [plaats]

[telefoonnummer]

5.3.

bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;

bepaalt dat [appellant] binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zal stellen en dat partijen alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;

5.4.

bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;

bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek – en ten aanzien van de conceptrapportage – partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;

verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;

bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op drie maanden nadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;

wijst de deskundige en partijen op hetgeen hiervoor in de rechtsoverwegingen 10.5 en 10.6 is overwogen met betrekking tot het inzage- en blokkeringsrecht;

5.5.

bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van in totaal (€ 4.287,50 excl. btw =) € 5.187,88 inclusief btw, tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij) tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;

bepaalt dat partij [appellant] laatstgenoemd bedrag binnen twee weken na heden zal overmaken na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;

verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;

5.6.

benoemt mr. W.H.B. den Hartog Jager tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;

5.7.

verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenbericht naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van [appellant] ;

5.8.

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit arrest is gewezen door mrs. W.H.B. den Hartog Jager, H.A.W. Vermeulen en M.J.H.A. Venner-Lijten en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 24 maart 2015.

griffier rolraadsheer