Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 16-09-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:3656, HD 200.131.065_01

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 16-09-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:3656, HD 200.131.065_01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
16 september 2014
Datum publicatie
18 september 2014
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2014:3656
Formele relaties
Zaaknummer
HD 200.131.065_01
Relevante informatie
Burgerlijk Wetboek Boek 3 [Tekst geldig vanaf 25-06-2023] art. 301, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [Tekst geldig vanaf 01-07-2023] art. 130

Inhoudsindicatie

Hoger beroep tegen uitspraak op de voet van artikel 3:301 lid 1 BW niet ingeschreven in rechtsmiddelenregister. Eiswijziging tegen in appel niet verschenen geïntimeerde niet betekend op de voet van artikel 130 lid 3 Rv. Appellant wordt na tussenarrest niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep

Uitspraak

Afdeling civiel recht

zaaknummer HD 200.131.065/01

arrest van 16 september 2014

in de zaak van

[appellant],

wonende te [woonplaats],

appellant,

hierna aan te duiden als [appellant],

advocaat: voorheen mr. Haouli te ’s-Hertogenbosch, thans mr. C.W. Reintjes te Duiven,

tegen

[geïntimeerde],

zonder bekende woon- of verblijfplaats,

geïntimeerde,

hierna aan te duiden als [geïntimeerde],

niet verschenen in hoger beroep,

als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 25 februari 2014 in het hoger beroep van het door de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant onder zaaknummer C01/259855/KG 13-133 gewezen vonnis van 29 maart 2013.

6 Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenarrest van 25 februari 2014;

- de akte van [appellant] van 19 augustus 2014.

[appellant] heeft arrest gevraagd.

7 De verdere beoordeling

7.1.

Bij genoemd tussenarrest heeft het hof de zaak naar de rol verwezen om [appellant] in de gelegenheid te stellen om:

 duidelijk te maken of hij het onderhavige hoger beroep binnen acht dagen na het instellen daarvan heeft doen inschrijven in de registers, bedoeld in artikel 433 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (rov. 4.6.3.);

 een exploot van betekening van de gewijzigde eis aan [geïntimeerde] in het geding te brengen (rov. 4.7.2. ).

7.2.

[appellant] heeft in zijn akte meegedeeld dat hij de gewijzigde eis niet aan [geïntimeerde] heeft betekend. Onder verwijzing naar de rechtsoverwegingen 4.7.1 en 4.7.2 van het tussenarrest verbindt het hof daar de conclusie aan dat de gewijzigde eis in dit hoger beroep buiten beschouwing moet blijven.

7.3.

[appellant] heeft in zijn akte voorts meegedeeld dat het onderhavige hoger beroep niet binnen acht dagen na het instellen daarvan is ingeschreven in de registers, bedoeld in artikel 433 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Onder verwijzing naar rechtsoverweging 4.6.3 van het tussenarrest verbindt het hof daar de conclusie aan dat [appellant] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn hoger beroep.

7.4.

Het hof zal [appellant] veroordelen in de kosten van het hoger beroep en die kosten aan de zijde van [geïntimeerde] begroten op nihil.

8 De uitspraak

Het hof:

verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep van het door de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant onder zaaknummer C01 / 259855 / KG 13-133 tussen partijen gewezen vonnis van 29 maart 2013;

veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep en begroot die kosten aan de zijde van [geïntimeerde] op nihil.

Dit arrest is gewezen door mrs. I.B.N. Keizer, O.G.H. Milar en M.G.W.M. Stienissen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 16 september 2014.