Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 02-04-2013, BZ6719, HD 200.101.603

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 02-04-2013, BZ6719, HD 200.101.603

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
2 april 2013
Datum publicatie
9 april 2013
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ6719
Zaaknummer
HD 200.101.603

Inhoudsindicatie

Ontvankelijkheid hoger beroep gevoegde partij

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht

zaaknummer HD 200.101.603/01

arrest van 2 april 2013

in de zaak van

[X.],

wonende te [woonplaats],

appellant,

advocaat: mr. M.A.J. Kemps,

tegen:

mr. Gerrit Frank van den Berg,

in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Venhorstse Inpakcentrale B.V.,

wonende te [woonplaats],

geïntimeerde,

advocaat: mr. M.W.M. Nijland-van Oorsouw,

op het bij exploot van dagvaarding van 24 januari 2012 ingeleide hoger beroep van het door de rechtbank ‘s-Hertogenbosch gewezen vonnis van 21 december 2011 tussen geïntimeerde - de curator - als eiser, Docdata Benelux B.V. (Docdata) en Wilkapackers B.V. (Wilkapackers) als gedaagden en appellant - [appellant] - als gevoegde partij aan de zijde van Wilkapackers.

1. Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 181699/HA ZA 08-1927)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis, de daaraan voorafgegane tussenvonnissen van 26 november 2008 en 28 oktober 2009 en het vonnis in incident van 10 maart 2010.

2. Het geding in hoger beroep

2.1. Bij memorie van grieven heeft [appellant] één grief aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en, kort gezegd, tot (het hof leest:) afwijzing alsnog van de vorderingen van de curator.

2.2. Bij memorie van antwoord heeft de curator de grief bestreden.

2.3. Partijen hebben daarna uitspraak gevraagd. Alleen de curator heeft daartoe de gedingstukken overgelegd.

3. De gronden van het hoger beroep

De grief richt zich tegen het oordeel van de rechtbank dat de curator is geslaagd in het hem bij het tussenvonnis van 28 oktober 2009 opgedragen bewijs ‘dat VIC (Venhorstse Inpakcentrale B.V.) de opdrachtnemer was van de in de periode van 1 juli 2004 tot 29 november 2004 ten behoeve van Docdata uitgevoerde werkzaamheden’.

4. De beoordeling

4.1.1. Het gaat in deze zaak om het volgende:

a. Docdata is producent van onder meer cd’s. Zij maakte sinds 2002/2003 voor het verpakken van de cd’s regelmatig gebruik van de diensten van Venhorstse Inpakcentrale B.V. (verder: VIC);

b. Mevrouw [zus van appellant] was statutair bestuurder van VIC, haar broer [appellant] ([appellant]) had in het bedrijf de feitelijke leiding;

c. In de periode van 1 juli 2004 tot 29 november 2004 zijn in opdracht van Docdata inpakwerkzaamheden verricht. Afgezien van één factuur van VIC d.d. 19-07-04 ten bedrage van € 4166,73 (prod. 29 curator concl. na enq.) zijn in die periode tot 17 november 2004 aan Docdata geen facturen gestuurd door VIC. Vanaf laatstgenoemde datum heeft Docdata voor werkzaamheden uit opdrachten vanaf 12 juli 2004 een aantal facturen ontvangen van Multipackers B.V., waarvan de naam later is gewijzigd in Wilkapackers B.V., een van de gedaagden in eerste aanleg.

d. Multipackers B.V. was een vennootschap waarvan [appellant] op 8 november 2004 alle aandelen heeft verkregen. Deze vennootschap droeg voordien de naam [Y.] [Plaats] B.V. en had als bedrijfsomschrijving ‘agrarisch bedrijf’. Op 8 november werden naam en bedrijfsomschrijving gewijzigd. De bedrijfsomschrijving kwam te luiden: ‘het verrichten van diensten op het gebied van verpakken, ompakken van food en non-foodproducten’ .

e. Multipackers B.V. heeft bij voormelde facturen aan Docdata in totaal een bedrag van € 102.458,25 in rekening gebracht.

f. VIC is bij vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 26 januari 2005 in staat van faillissement verklaard. De bij dat vonnis benoemde curator is opgevolgd door mr. G.F. van den Berg, de huidige curator.

4.1.2. De curator stelt zich op het standpunt dat VIC de wederpartij van Docdata is geweest bij de opdrachten die Docdata in de periode van 1 juli tot 29 november 2004 heeft gegeven. De curator heeft in eerste aanleg Docdata en Wilkapackers in rechte betrokken en een verklaring van recht gevorderd dat (i) de vergoeding voor de in de periode van 12 juli 2004 tot 29 november 2004 aan VIC opgedragen werkzaamheden uitsluitend toekomt aan de boedel van VIC en (ii) dat door Docdata voor die werkzaamheden slechts bevrijdend kan worden betaald aan de boedel van VIC.

4.1.3. Bij het tussenvonnis van 28 oktober 2009 heeft de rechtbank daarna aan de curator de onder 3 van dit arrest gerelateerde bewijsopdracht verstrekt. In verband met een inmiddels uitgesproken faillissement van Wilkapackers heeft de curator bij exploit van 20 november 2009 de curator in het faillissement van Wilkapackers, mr. M.J.L. Versantvoort, op de voet van het bepaalde in art. 28 Fw in het geding geroepen. Mr. Versantvoort heeft aan die oproeping geen gehoor gegeven, waarna het geding op de voet van het bepaalde in art. 28 lid 4 Fw tegen Wilkapackers is voortgezet.

4.1.4. Vervolgens heeft [appellant] de rechtbank verzocht hem toe te laten als gevoegde c.q. tussenkomende partij. Omdat [appellant] niet had aangegeven dat hij een zelfstandige vordering wilde instellen of een zelfstandig verweer tegen alle partijen in de hoofdzaak wilde voeren, heeft de rechtbank het verzoek van [appellant] begrepen als een verzoek tot voeging aan de zijde van Wilkapackers (r.o. 3.3 vs incident). Bij het vonnis in incident van 10 maart 2010 heeft de rechtbank die vordering toegewezen.

4.1.5. Bij het eindvonnis van 21 december 2011 waarvan beroep heeft de rechtbank de curator geslaagd geacht in het hem opgedragen bewijs en de gevorderde verklaringen van recht toegewezen.

de ontvankelijkheid van [appellant] in het hoger beroep

4.2.1. [appellant] heeft in eerste aanleg geprocedeerd als gevoegde partij aan de zijde van Wilkapackers. Door [appellant] is niet gesteld dat hij in enige andere hoedanigheid dan die van gevoegde partij tegen het eindvonnis van 21 december 2011 hoger beroep heeft ingesteld. Het hof stelt voorop dat een gevoegde partij procespartij is geworden en daarmee gerechtigd is zelfstandig hoger beroep in te stellen tegen een vonnis in een procedure waarin hij als gevoegde partij procespartij was. In zoverre kan [appellant] in zijn hoger beroep worden ontvangen.

4.2.2. Het voorgaande laat echter onverlet dat alleen [appellant] van het eindvonnis van 21 december 2011 tussen de curator als eiser en Docdata en Wilkapackers als gedaagden in hoger beroep is gekomen. Door of namens Docdata en Wilkapackers is geen hoger beroep tegen dat vonnis ingesteld, zodat dit vonnis ten aanzien van die procespartijen kracht van gewijsde heeft gekregen. Aan die situatie kan [appellant] door het alleen door hem ingestelde hoger beroep geen afbreuk doen. Nu van een zelfstandige vordering of een zelfstandig verweer van [appellant] voorts geen sprake was, heeft [appellant] naar het oordeel van het hof geen voldoende zelfstandig belang bij het door hem ingestelde hoger beroep en dient hij om die reden in zijn hoger beroep niet ontvankelijk te worden verklaard.

4.2.3. [appellant] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het hoger beroep worden verwezen. Op vordering van de curator zal dit arrest uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

5. De uitspraak

Het hof:

verklaart [appellant] niet ontvankelijk in het door hem ingestelde hoger beroep;

veroordeelt [appellant] in de proceskosten van het hoger beroep, welke kosten tot op heden aan de zijde van de curator worden begroot op € 291,= aan verschotten en op € 894,= aan salaris advocaat;

verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;

Dit arrest is gewezen door mrs. J.A.M. van Schaik-Veltman, H.A.G. Fikkers en S.M.A.M. Venhuizen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 2 april 2013.