Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 12-03-2013, BZ4043, HD 200.112.878 KG

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 12-03-2013, BZ4043, HD 200.112.878 KG

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
12 maart 2013
Datum publicatie
14 maart 2013
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ4043
Formele relaties
Zaaknummer
HD 200.112.878 KG

Inhoudsindicatie

Kort Geding naar aanleiding van de vraag of de Kring bepaalde verboden uit een eerder vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch had overtreden en uit dien hoofde dwangsommen verschuldigd was.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht

zaaknummer HD 200.112.878/01

arrest van 12 maart 2013

in de zaak van

de vereniging Kring Vrienden van [vestigingsplaats],

gevestigd te [vestigingsplaats],

appellante,

advocaat: mr. H. Nieuwenhuizen,

tegen:

1. [Geintimeerde sub 1.],

2. [Geintimeerde sub 2.],

3. [Geintimeerde sub 3.],

4. [Geintimeerde sub 4.],

allen wonende te [woonplaats],

geïntimeerde,

advocaat: mr. F.C.J.J. Jessen,

op het bij exploot van dagvaarding van 15 augustus 2012 ingeleide hoger beroep van het door de voorzieningenrechter van de rechtbank ‘s-Hertogenbosch gewezen vonnis van 23 juli 2012 tussen appellante - de Vereniging - als eiseres en geïntimeerden - gezamenlijk: [geintimeerde sub 1.] c.s. - als gedaagden.

1. Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 248481/KG ZA 12-395)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2. Het geding in hoger beroep

2.1. Bij memorie van grieven heeft de Vereniging tien grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en, kort gezegd, tot toewijzing alsnog van haar vordering met hoofdelijke veroordeling van [geintimeerde sub 1.] c.s. om aan de Vereniging terug te betalen het krachtens het vonnis aan [geintimeerde sub 1.] c.s. betaalde bedrag van € 41.083,-- met rente.

2.2. Bij memorie van antwoord hebben [geintimeerde sub 1.] c.s. onder overlegging van een productie de grieven bestreden.

2.3. De Vereniging heeft een akte genomen.

2.4. [geintimeerde sub 1.] c.s. hebben een antwoordakte met productie genomen.

2.5. Partijen hebben daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.

3. De gronden van het hoger beroep

Voor de tekst van de grieven wordt verwezen naar de memorie van grieven.

4. De beoordeling

4.1 Geen grieven zijn gericht tegen de feiten, zoals weergegeven in onderdeel 2 van het beroepen vonnis. Het hof zal daar derhalve vanuit gaan. Voor de leesbaarheid van dit arrest zal het hof hierna de relevante feiten kort weergeven.

a. [geintimeerde sub 1.] c.s. zijn lid geweest van de Vereniging. Zij zijn op 25 juni 2010 tijdens de algemene ledenvergadering (ALV) van de Vereniging geroyeerd. [geintimeerde sub 1.] c.s. zijn tegen dit besluit in beroep gekomen bij de ALV. De ALV heeft op 26 januari 2011 het beroep van [geintimeerde sub 1.] c.s. ongegrond verklaard.

b. [geintimeerde sub 1.] c.s. hebben vervolgens de Vereniging en haar toenmalige voorzitter [oud-voorzitter van de Vereniging] (hierna: [oud-voorzitter van de Vereniging]) gedagvaard voor de rechtbank ’s-Hertogenbosch en hebben voor zover thans van belang kort weergegeven gevorderd voor recht te verklaren dat het royementsbesluit nietig is en dat bepaalde uitlatingen van de voormalige voorzitter op de ALV van 25 juni 2010 onrechtmatig zijn geweest. Voorts hebben zij een verbod gevorderd tot het doen van uitlatingen die [geintimeerde sub 1.] c.s. in hun eer en goede naam aantasten en gevorderd dat [geintimeerde sub 1.] c.s. hersteld worden in hun lidmaatschapsrechten.

c. De rechtbank heeft bij vonnis van 7 december 2011 (zaaknr. 220902/HA ZA 10-2538, prod. 1 inl. dagv.) onder meer beslist:

“5.1. verklaart nietig het besluit van de Vereniging, genomen op of omstreeks 25 juni 2010 door haar bestuur en bekrachtigd in beroep op 26 januari 2011 door haar algemene ledenvergadering, bij welk besluit eisers als lid werden ontzet uit hun lidmaatschap;

5.2. kent aan dit nietige besluit de werking toe van een geldig besluit van de Vereniging tot opzegging van het lidmaatschap aan eisers per januari 2011;

5.3. verklaart voor recht dat de op de algemene ledenvergadering van de Vereniging van 25 juni 2010 gedane uitlatingen van [oud-voorzitter van de Vereniging] van de strekking:

(1) dat eisers het bestuur van de Vereniging hadden beticht van (1a) zakkenvullers en oplichters te zijn en (1b) zich van Gestapo-methoden bediend te hebben;

(2) dat eisers misbruik van een mandaat te hebben gemaakt;

3) dat eisers in een brief aan de gemeente op onsmakelijke wijze de mogelijkheid van het overlijden van [oud-voorzitter van de Vereniging] ter sprake hebben gebracht, terwijl eisers in genen dele dergelijke betichtingen hebben geuit, dergelijk misbruik hebben gemaakt of dergelijke onsmakelijkheden hebben geuit, onrechtmatig zijn;

5.4. verbiedt de Vereniging en [oud-voorzitter van de Vereniging] om in de toekomst uitlatingen te doen die de eer en goede naam van eisers aantasten, en veroordeelt de Vereniging onderscheidenlijk [oud-voorzitter van de Vereniging] om aan elk van diegenen van eisers jegens wie de Vereniging of [oud-voorzitter van de Vereniging] in strijd met dit verbod handelen, een dwangsom te betalen van € 5.000 voor elke overtreding van dit verbod;

(…)

5.8. verklaart dit vonnis voor de in dit dictum 5.4. tot en met 5.7. uitgesproken verboden en veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad”.

d. Het vonnis is op 15 december 2011 aan de Vereniging betekend. Zowel [geintimeerde sub 1.] c.s. als de Vereniging hebben hoger beroep ingesteld van dit vonnis. Het is het hof ambtshalve bekend dat nog geen arrest is gewezen.

e. In mei 2012 heeft de Vereniging het Kring Nieuws, een periodieke uitgave van de Vereniging, onder al haar leden verspreid. In dat Kring Nieuws is als bijlage gevoegd de agenda voor de ALV van 26 juni 2012 en het jaarverslag Kring 2011. Op de voor een ieder toegankelijke website van de Vereniging staat eveneens een exemplaar van deze uitgave van het Kring Nieuws.

f. In het jaarverslag Kring 2011 is onder meer het volgende opgenomen (prod. 3 pleitnotities [geintimeerde sub 1.] c.s.):

“4.5. Royementen

Vanaf het einde van 2008 tot medio 2011 heeft de Kring te maken gehad met zeer veel publiciteit. Die publiciteit is helaas niet steeds positief geweest. De ALV van einde 2008 en van 2009 waren daar het bewijs van. De reguliere jaarlijkse ALV in 2010 heeft zelfs op een later tijdstip plaatsgehad, nadat bleek dat deze op de aanvankelijk vastgestelde datum niet kon doorgaan.

In de ALV van 25 juni 2010 heeft het bestuur het royement uitgesproken van een viertal leden van de Kring. Deze geroyeerde leden hebben gebruik gemaakt van het recht dat zij hebben om tegen hun royement beroep in te stellen bij de ALV. Dit beroep is behandeld in een extra ALV op 26 januari 2011. De ALV heeft met een ruime meerderheid dit beroep afgewezen en het royement in stand gelaten.

De desbetreffende leden hebben mede naar aanleiding hiervan de Kring en de oud-voorzitter, de heer [oud-voorzitter van de Vereniging], bij de rechter gedaagd. Het beroep bij de rechtbank is op 11 november 2011 bij de rechtbank behandeld, waarna de rechtbank op 7 december 2011 uitspraak heeft gedaan.

De rechtbank kwam tot de conclusie dat de Kring deze vier leden niet had mogen royeren, maar dat door de ontstane situatie er onoverbrugbare verschillen van mening waren waardoor van de Kring niet gevergd kon worden het lidmaatschap van de Kring van deze vier leden te laten voortduren. De rechtbank heeft op die grond het royement omgezet in een opzegging van het lidmaatschap van de Kring. De rechtbank heeft verder uitgesproken dat bepaalde uitlatingen van de heer [oud-voorzitter van de Vereniging] tijdens de ALV van 25 juni 2010 onrechtmatig waren en dat hierom de Kring en de heer [oud-voorzitter van de Vereniging] deze uitlatingen op straffe van een dwangsom niet meer mogen doen. Daarnaast heeft de rechtbank de Kring veroordeeld om een rectificatie te sturen en te plaatsen en zijn de Kring en de heer [oud-voorzitter van de Vereniging] veroordeeld om aan ieder van de geroyeerde leden een schadevergoeding te betalen van € 1.500,-. De Kring heeft aan alle verplichtingen van het vonnis voldaan.

Tegen dit vonnis stond tot 7 maart 2012 hoger beroep open bij het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch. Het bestuur was na afweging van alle aan deze zaak verbonden aspecten van oordeel dat het voor het functioneren van de vereniging beter zou zijn deze kwestie af te sluiten en om die reden tegen het vonnis van de rechtbank geen hoger beroep in te stellen. Op 6 maart 2012 hebben vier voormalige leden echter wel hoger beroep ingesteld.

Het bestuur zal zich namens de Kring hiertegen verweren. Het zal duidelijk zijn dat dit in allerlei opzichten een fors beslag legt op het bestuur.”

g. In het Kring Nieuws van mei 2012 is in de rubriek “Paradepaardjes” de volgende tekst opgenomen (prod. 2 pleitnotities [geintimeerde sub 1.] c.s.):

“Royementen

De kring heeft in 2010 een viertal leden geroyeerd. De ALV heeft in januari 2011 met deze royementen ingestemd. De geroyeerde leden hebben hiertegen beroep ingesteld en de Kring en haar oud-voorzitter, de heer [oud-voorzitter van de Vereniging], bij de rechtbank in ’s-Hertogenbosch gedagvaard. De rechtbank heeft op 7 december 2011 uitspraak gedaan. De rechter vond royementen te ver gaan, maar heeft deze - van de Kring kon naar de mening van de rechtbank vanwege de onoverbrugbare verschillen van mening niet worden gevergd dat het lidmaatschap bleef bestaan - omgezet in een opzegging van het lidmaatschap. Ook heeft de rechtbank uitgesproken dat bepaalde uitlatingen van de heer [oud-voorzitter van de Vereniging] onrechtmatig waren. De Kring is veroordeeld tot een rectificatie en het betalen van een schadevergoeding van € 1500,00 voor elk van de geroyeerden. De Kring heeft aan dit vonnis voldaan. Tegen deze uitspraak van de rechtbank stond tot 7 maart 2012 beroep open bij het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch. Het bestuur was na afweging van alle aan deze zaak verbonden aspecten tot de conclusie gekomen dat het voor de Kring beter was deze kwestie af te sluiten en geen hoger beroep in te stellen.

De geroyeerden hebben echter op 6 maart 2012 wel hoger beroep ingesteld. Het hoger beroep komt - kort gezegd - er op neer dat zij meer rectificatie, meer schadevergoeding en herstel in het lidmaatschap van de Kring willen. Het bestuur zal zich namens de Kring op gepaste wijze tegen dit hoger beroep verweren.”

h. Bij brief van 24 mei 2012 (prod. 5 inl. dagv.) aan de raadsman van de Vereniging hebben [geintimeerde sub 1.] c.s. zich op het standpunt gesteld dat de Vereniging zowel in voormelde tekst van het jaarverslag als in voormelde tekst van het Kring Nieuws [geintimeerde sub 1.] c.s. telkens heeft aangeduid als “de geroyeerden” en dat dit niet alleen een onjuiste maar ook een diffamerende aanduiding is en dat hiermee telkens - derhalve twee maal - het in 4.5. van het vonnis van 7 december 2011 genoemde verbod (hierna: het Verbod) is overtreden jegens [geintimeerde sub 1.] c.s. en dat de Vereniging derhalve in totaal € 40.000,-- aan dwangsommen heeft verbeurd, waarvan bij gebreke van betaling de executie is aangezegd.

4.2.1 In het onderhavige kort geding vordert de Vereniging kort weergegeven dat het [geintimeerde sub 1.] c.s. verboden wordt de door hen aangekondigde executie van dwangsommen uit het vonnis van 7 december 2011 ten uitvoer te leggen, een en ander op straffe van een dwangsom van € 20.000,-- voor ieder van gedaagden.

4.2.2 [geintimeerde sub 1.] c.s. hebben als verweer aangevoerd dat de Vereniging twee maal het in onderdeel 5.4. van het vonnis van 7 december 2011 gegeven verbod heeft overtreden door - kort weergegeven - zowel in het Kring Nieuws als in het jaarverslag, los van de selectieve en op onderdelen incorrecte en soms eufemistische samenvatting van het vonnis, [geintimeerde sub 1.] c.s. telkens aan te duiden als “de geroyeerden” of met woorden met een dergelijke strekking.

4.2.3 De voorzieningenrechter heeft in het beroepen vonnis onder meer geoordeeld dat de Vereniging door het gebruik van de termen “geroyeerden” en “geroyeerde leden” in het Kring Nieuws en in het jaarverslag de eer en goede naam van [geintimeerde sub 1.] c.s. heeft aangetast en daarmee twee maal ten aanzien van [geintimeerde sub 1.] c.s. het Verbod heeft overtreden.

De voorzieningenrechter heeft in verband daarmee de vordering van de Vereniging afgewezen.

4.3 De grieven richten zich tegen voormeld - zie hiervoor 4.2.3 - oordeel van de voorzieningenrechter en tegen een groot aantal overwegingen die tot dit oordeel hebben geleid alsmede tegen het oordeel van de rechtbank dat er geen reden is tot matiging van de dwangsommen. Gelet op de onderlinge samenhang van de grieven zal het hof hierna de grieven gezamenlijk beoordelen.

4.4 Uit de aard van de vordering - staking van de executie - blijkt naar het oordeel van het hof het spoedeisende belang van deze zaak.

4.5 Het hof stelt voorop dat de beantwoording van de vraag of dwangsommen zijn verbeurd in casu dient plaats te vinden door een toetsing van voornoemde schriftelijke uitlatingen van de Vereniging aan de inhoud van de veroordeling, zoals deze door uitleg moet worden vastgesteld. Daarbij dient het hof het doel en de strekking van de veroordeling tot richtsnoer te nemen in die zin, dat de veroordeling niet verder strekt dan tot het bereiken van het daarmee beoogde doel. Het onderhavige Verbod is in algemene termen omschreven. Anders dan de Vereniging aanvoert, brengt dit niet mee dat het Verbod onvoldoende duidelijk is. In veel gevallen, zoals ook het onderhavige, brengt de aard van het door een verbod te beschermen belang mee dat de omschrijving van het verbod, teneinde dit effectief te doen zijn, slechts kan geschieden in meer algemene termen. De draagwijdte van het verbod moet dan echter beperkt worden geacht tot die handelingen waarvan in ernst niet kan worden betwijfeld dat zij, mede gelet op het belang tegen aantasting waarvan het verbod is gegeven, inbreuken als door de rechter verboden, opleveren. Hiernaast geldt de algemene regel dat een in het dictum van een rechterlijk vonnis neergelegde veroordeling moet worden gelezen in verband met de overwegingen waarop zij steunt.

4.6 Met name gelet op het laatstgenoemde criterium voor de uitleg van een veroordeling verwerpt het hof voorshands de visie van de Vereniging, dat het Verbod slechts in samenhang gelezen kan worden met en in uitleg beperkt wordt tot de onrechtmatig geachte uitlatingen van [oud-voorzitter van de Vereniging], zoals weergegeven in 5.3. van het dictum van het vonnis van 7 december 2011. In rechtsoverweging 4.19 van het vonnis van 7 december 2011 overweegt de rechtbank immers dat het onderhavige Verbod toegewezen zal worden “om herhaling (bij voorbeeld bij debat over de juistheid van dit vonnis) te voorkomen”.

4.7 Met betrekking tot de hiervoor geciteerde uitlatingen van de Vereniging in het jaarverslag komt het hof voorshands tot het volgende oordeel.

De eerste drie alinea’s van het jaarverslag bevatten een zeer beknopte weergave van het besluit tot royement van [geintimeerde sub 1.] c.s. door het bestuur van de Vereniging, de bekrachtiging van dit besluit door de ALV en de vernietiging van het besluit door de rechter. Waar in de vierde alinea van het geciteerde stuk [geintimeerde sub 1.] c.s. aangeduid worden als “geroyeerde leden” is dit naar het oordeel van het hof niet alleen onjuist - het besluit tot royement is vernietigd - maar ook onnodig. Immers, [geintimeerde sub 1.] c.s. hadden vanaf in ieder geval de vierde alinea ook aangeduid kunnen worden als “de vier voormalige leden”, zoals in de vijfde alinea van dit stuk is geschied. Dit klemt temeer nu deze aanduiding naar het oordeel van het hof op zich zelf bezien een negatieve lading heeft. Het hof verwijst daarvoor naar artikel 8 lid 4 van de statuten van de Vereniging, waarin staat vermeld op welke gronden een lid van de Vereniging ontzet kan worden uit het lidmaatschap; een ander woord voor een dergelijke ontzetting is royement. Ook overigens heeft het geroyeerd worden als lid van een Vereniging naar het oordeel van het hof een meer of minder negatieve uitstraling.

De omstandigheid dat het woord “royement” in geheel ander verband - bij voorbeeld in het burgerlijk procesrecht - een neutrale betekenis heeft, doet hieraan niet af.

Door zich op deze wijze over [geintimeerde sub 1.] c.s. uit te laten, heeft de Vereniging naar het oordeel van het hof een groot risico op zich genomen dat zij het Verbod zou overtreden en dwangsommen zou verbeuren. Immers, het doel van het Verbod was dat de Vereniging in de toekomst zou nalaten uitlatingen te doen die de eer en goede naam van [geintimeerde sub 1.] c.s. aantasten.

Echter, naar het oordeel van het hof dient het hiervoor geciteerde stuk in het jaarverslag als één geheel te worden gelezen; het hof ziet voorshands niet in waarom dit niet de meest voor de hand liggende wijze van lezen van dit stuk is. Het gaat immers om een in omvang relatief beperkte tekst, waarvan de strekking kennelijk is om de leden op de hoogte te stellen van het vonnis en het door [geintimeerde sub 1.] c.s. daartegen ingestelde hoger beroep. Bij een dergelijke lezing kan naar het voorlopig oordeel van het hof niet geconcludeerd worden dat in ernst niet kan worden betwijfeld dat dit gehele stuk, waarvan onderdeel uitmaken de hiervoor bedoelde passages “geroyeerde leden”, een inbreuk van het door de rechter gegeven Verbod oplevert. Dit oordeel wordt niet anders indien het hof daarbij in aanmerking neemt dat in het geciteerde stuk uit het jaarverslag de relevante beslissingen in het vonnis selectief en deels niet geheel juist worden weergegeven.

Naar het voorlopig oordeel van het hof heeft de Vereniging op deze grond derhalve geen dwangsom verbeurd.

4.8 Met betrekking tot het hiervoor geciteerde stuk uit het Kring Nieuws van mei 2012 geldt het volgende.

[geintimeerde sub 1.] c.s. betogen dat er in dit stuk sprake is van overtreding van het Verbod door de passage “de geroyeerden hebben echter op 6 maart 2012 wel hoger beroep ingesteld”.

Ook hier geldt hetgeen het hof reeds hiervoor in 4.7 heeft overwogen. Het gaat hier om een stuk met kennelijk dezelfde strekking: het informeren van de leden over het vonnis en het door [geintimeerde sub 1.] c.s. ingestelde hoger beroep. Ook hier geldt dat in de door [geintimeerde sub 1.] c.s. weergegeven passage de term “geroyeerden” onjuist en nodeloos is gebruikt en dat de term “geroyeerden” een negatieve betekenis heeft. Mede gelet op de zeer beknopte tekst en voornoemde strekking van het stuk kan naar het voorlopig oordeel van het hof niet geconcludeerd worden dat in ernst niet kan worden betwijfeld dat dit gehele stuk, waarvan onderdeel uitmaakt de hiervoor bedoelde woorden “de geroyeerden”, een inbreuk van het door de rechter gegeven Verbod oplevert. Dit oordeel wordt niet anders indien het hof daarbij in aanmerking neemt dat in het geciteerde stuk uit het jaarverslag de relevante beslissingen in het vonnis selectief en deels niet geheel juist worden weergegeven.

Ook op deze grond heeft de Vereniging naar het voorlopig oordeel van het hof geen dwangsom verbeurt.

4.9 Nu naar het voorlopig oordeel van het hof de Vereniging geen dwangsommen heeft verbeurd, behoeft het hof niet in te gaan op hetgeen de Vereniging overigens aanvoert. Het beroepen vonnis dient vernietigd te worden. Het hof zal opnieuw rechtdoende op de voet van art. 438 Rv de executie van de dwangsommen, aangekondigd in de brief van 24 mei 2012 van mr. Jessen, schorsen totdat in een bodemprocedure anders is beslist.

Nu [geintimeerde sub 1.] c.s. niet hebben weersproken dat de Vereniging uitvoering heeft gegeven aan het - thans vernietigde - beroepen vonnis van 23 juli 2012 door betaling van € 41.083,--zal het hof voorts de vordering van de Vereniging tot terugbetaling van het betaalde bedrag ad € 41.083,-- met wettelijke rente, toewijzen.

[geintimeerde sub 1.] c.s. dienen als de in eerste aanleg en in hoger beroep in het ongelijk gestelde partij veroordeeld te worden in de kosten van de procedure.

5. De uitspraak

Het hof:

vernietigt het vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch in kort geding van 23 juli 2012 en opnieuw rechtdoende:

bepaalt dat [geintimeerde sub 1.] c.s. de executie van de dwangsommen, zoals aangezegd bij brief van 24 mei 2012 van mr. Jessen, schorsen totdat in een bodemprocedure anders is beslist;

veroordeelt [geintimeerde sub 1.] c.s. tot terugbetaling aan de Vereniging van een bedrag van € 41.083,--, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der betaling aan [geintimeerde sub 1.] c.s. tot aan de dag der algehele voldoening;

veroordeelt [geintimeerde sub 1.] c.s. in de kosten van de procedure, welke kosten het hof tot op heden aan de zijde van de Vereniging begroot

- voor de eerste aanleg op € 842,-- voor verschotten en € 816,-- voor salaris advocaat;

- voor het hoger beroep op € 1.905,64 voor verschotten en op € 1.737,-- voor salaris advocaat;

verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.

Dit arrest is gewezen door mrs. T. Rothuizen-van Dijk, C.N.M. Antens en J.C.J. van Craaikamp en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 12 maart 2013.