Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 03-05-2011, BQ3626, K10/0176

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 03-05-2011, BQ3626, K10/0176

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
3 mei 2011
Datum publicatie
9 mei 2011
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2011:BQ3626
Zaaknummer
K10/0176

Inhoudsindicatie

Art. 12 Sv, art. 266 Sr. Beklaagde, werkzaam als advocaat, wordt verdacht van het beledigen van klager, werkzaam als financieel rechercheur tijdens een verhoor bij de rechter-commissaris. Beklag gegrond verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Sector strafrecht

Klachtnummer: K10/0176

Beschikking van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 3 mei 2011 inzake het beklag ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering van:

[klager],

wonende te [woonplaats],

hierna te noemen: klager,

te dezer zake domicilie kiezende ten kantore van mr. C.A. Jonkers, advocaat te Utrecht,

over de beslissing van de officier van justitie te Breda tot het niet vervolgen van:

[beklaagde],

wonende te [woonplaats],

hierna te noemen: beklaagde,

te dezer zake domicilie kiezende ten kantore van mr. B.G.J. de Rooij, advocaat te Helmond,

wegens belediging.

De feitelijke gang van zaken.

Op 24 november 2009 heeft klager aangifte gedaan van belediging, beweerdelijk jegens hem gepleegd door beklaagde.

Op 20 januari 2010 is door de plaatsvervangend hoofdofficier van justitie aan klager bericht dat de zaak niet zal worden vervolgd omdat de uitlating in beperkte kring is gedaan.

Hierop heeft klager bij schrijven van 23 april 2010 een klaagschrift ingediend bij het hof, ingekomen ter griffie van het hof op 26 april 2010, met het verzoek de vervolging te bevelen.

Het klaagschrift is op 7 september 2010, 2 november 2010 en 8 februari 2011 in raadkamer van het hof pro forma aan de orde gesteld. Tijdens deze zittingen heeft de advocaat-generaal opgemerkt dat hij de Deken van de Orde van Advocaten heeft benaderd om te bemiddelen tussen klager en beklaagde. Tijdens de zitting van 8 februari 2011 heeft de advocaat-generaal opgemerkt dat de poging tot bemiddeling is mislukt.

De advocaat-generaal heeft in het schriftelijk verslag van 10 februari 2011 het hof geraden het beklag gegrond te verklaren.

Op 5 april 2011 is het klaagschrift in raadkamer van het hof behandeld in aanwezigheid van klager en zijn advocaat. Op dezelfde datum, doch op een ander tijdstip is het klaagschrift in raadkamer van het hof behandeld in aanwezigheid van beklaagde en zijn advocaat.

De advocaat-generaal heeft verklaard te persisteren bij het schriftelijk verslag.

De beoordeling.

Klager is werkzaam als financieel rechercheur bij Bureau Financiële Recherche van regiopolitie [standplaats] en werd op 24 november 2009 als getuige gehoord bij de rechter-commissaris in het bijzijn van een aantal advocaten, waaronder ook beklaagde. Klager stelt dat tijdens het verhoor een indringende en heftige discussie ontstond met onder andere beklaagde, waarbij beklaagde klager een ‘sukkel’ zou hebben genoemd. Klager heeft vervolgens aangifte gedaan wegens belediging bij de bij het verhoor aanwezige officier van justitie.

De rechter-commissaris heeft in het proces-verbaal van het getuigenverhoor de volgende opmerking opgenomen:

“Tijdens deze indringende en heftige discussie heeft mr. [beklaagde] tegen de getuige gezegd: “sukkel”. De getuige heeft aangegeven hier aangifte van te doen.” ….

…. De rechter-commissaris heeft vervolgens tegen mr. [beklaagde] gezegd dat hij over de grens is gegaan. Mr. [beklaagde] heeft daarop uit eigen beweging de verhoorzaal verlaten.”

Beklaagde heeft in raadkamer van het hof, bij monde van zijn advocaat, verklaard dat sprake is geweest van een functionele belediging, zoals bedoeld in artikel 266 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht.

Het hof acht, gelet op de zich in het dossier bevindende aanwijzingen, termen aanwezig om het beklag gegrond te verklaren en de vervolging van beklaagde te bevelen ter zake van belediging.

Voor zover beklaagde zich beroept op de rechtvaardigingsgrond van artikel 266 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht is het hof van oordeel dat het aan de strafrechter in die zaak is om over dit verweer een oordeel te vellen, nu niet op voorhand duidelijk is dat deze rechtvaardigingsgrond van toepassing is.

De beslissing.

Het hof verklaart het beklag gegrond en beveelt de vervolging van beklaagde ter zake van het feit waarop het beklag betrekking heeft.

Aldus gegeven door

mr. mr. J.P.F. Rijken, voorzitter,

mr. A. de Lange en mr. F.J.M. Walstock,

in tegenwoordigheid van dhr. M.H.C. Stuy, griffier,

op 3 mei 2011.

Tegen deze beslissing staat geen gewoon rechtsmiddel open.