Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 30-11-2012, BY7064, 22-002860-11

Gerechtshof 's-Gravenhage, 30-11-2012, BY7064, 22-002860-11

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
30 november 2012
Datum publicatie
21 december 2012
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2012:BY7064
Zaaknummer
22-002860-11

Inhoudsindicatie

De verdachte heeft zich op de bewezen verklaarde wijze schuldig gemaakt aan het witwassen van een Audi A3, sieraden en geldbedragen.

Het Hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002860-11 Promis

Parketnummer: 09-757962-10

Datum uitspraak: 30 november 2012

TEGENSPRAAK

Gerechtshof te 's-Gravenhage

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 27 mei 2011 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1988,

[adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 16 november 2012.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 24 april 2010 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke

toeëigening heeft weggenomen geld en/of softdrugs en/of een of meer ander(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of aan een

of meer anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),

welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 5] en/of [benadeelde partij 6],

gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het

gestolene te verzekeren,

welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:

- vastpakken en/of meevoeren van die [benadeelde partij 3] en/of

- tonen van een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) en/of

- zeggen dat die [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 5] en/of [benadeelde partij 6] op de grond moesten liggen, althans woorden van gelijke strekking en/of

- vastbinden van die [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 5] en/of [benadeelde partij 6] en/of

- houden van een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) tegen het hoofd van die [benadeelde partij 2] en/of

- tegen die grond duwen van die [benadeelde partij 2];

2.

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 18 november 2010, te 's-Gravenhage, althans in Nederland, en/of in Marokko tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans (meermalen) heeft wit gewassen, immers heeft hij (van) een of meer voorwerpen, te weten een auto (merk Audi, type A3, kenteken [kentekennummer]) en/of een of meer geldbedragen en/of sieraden (meermalen):

- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op die/dat voorwerp(en) was of wie die/dat voorwerp(en) voorhanden had en/of

- verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, terwijl hij wist dat die/dat voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.

Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. Voorts is de opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte bevolen.

De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Omvang van het hoger beroep

Blijkens de akte partiële intrekking hoger beroep d.d. 8 maart 2012 is het hoger beroep van de advocaat-generaal kennelijk niet gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep genomen beslissing ten aanzien van het aan de verdachte onder 1 ten laste gelegde.

Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van het hof onderworpen.

Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

2.

hij in de periode van 1 april 2010 tot en met 18 november 2010, in Nederland, en in Marokko heeft witgewassen, immers heeft hij een of meer voorwerpen, te weten een auto (merk Audi, type A3, kenteken [kentekennummer]) en geldbedragen en sieraden (meermalen):

- verworven en voorhanden gehad en overgedragen en omgezet, terwijl hij wist dat die voorwerpen- onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsvoering

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.

In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.

Nadere bewijsoverweging

Door de raadsvrouw van de verdachte is - overeenkomstig haar overgelegde en in het procesdossier gevoegde pleitaantekeningen - ter terechtzitting in hoger beroep van 16 november 2012 betoogd dat de verdachte van het onder 2 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken nu er geen sprake is van witwassen dan wel gewoontewassen. Ter adstructie van haar standpunt heeft de raadsvrouw aangevoerd dat - zakelijk weergegeven - de Audi gefinancierd is door een geldlening van zijn tante, dat de geldbedragen hem geschonken of geleend zijn door familie en vrienden van de verdachte en dat hij ook geld verdiend had door te werken. Ten aanzien van de sieraden heeft de raadsvrouw primair betoogd dat de verdachte deze niet voorhanden heeft gehad dan wel verworven, en subsidiair dat deze sieraden eveneens niet onmiddellijk of middellijk afkomstig zijn uit enig misdrijf, maar ook zijn gefinancierd door middel van schenkingen en leningen van familie en vrienden van de verdachte danwel van inkomen uit arbeid.

Het hof overweegt hieromtrent als volgt.

Uit het onderliggende strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep volgt dat de verdachte in de bewezen verklaarde periode verschillende grote uitgaven heeft gedaan in de vorm van de aankoop van een Audi A3 (€ 14.500) en de aanschaf van gouden sieraden (€ 4.500). Tevens is gebleken dat hij grote geldbedragen heeft overgeboekt naar (en ontvangen op) zijn bankrekening in Marokko, welke bedragen hij blijkens de stortingsbewijzen direkt daarvoor contant en in de vorm van kleine coupures bij de overboekende bank had gestort. Bij de aankoop van de Audi A3 is eveneens contant betaald, waarbij volgens een getuige gebruik gemaakt van "vieze biljetten in kleine coupures". Het hof stelt voorts vast dat de financiering van de Audi A3 en de sieraden alsmede het kunnen beschikken over grote geldbedragen op geen enkele wijze is terug te voeren op een legale inkomstenbron van de verdachte. Verdachte heeft het bestaan van een legale inkomstenbron op geen enkele wijze aannemelijk kunnen maken. Zijn stelling dat hij -legaal- voor een -niet door hem nader genoemd- uitzendbureau zou hebben gewerkt wordt gelogenstraft nu uit het dossier blijkt dat noch bij de belastingdienst noch bij het UWV sinds enig legaal inkomen uit arbeid van de verdachte bekend was.

Het Hof is van oordeel dat - mede gelet op de hoogte van de bedragen, de coupures waaruit het bestond, het feit dat het in contanten voorhanden was, de leeftijd van verdachte en het gegeven dat niet aannemelijk is geworden dat verdachte in heden of verleden een legale inkomstenbron heeft gehad waaruit deze gelden afkomstig zouden kunnen zijn - het niet anders kan dan dat deze bedragen van een misdrijf afkomstig zijn geweest.

Het feit dat verdachte voor de herkomst van een aantal van de genoemde contante bedragen een verklaring heeft gegeven, maakt voorgaande conclusie niet anders, nu deze verklaringen voor de gestelde herkomst, mede gezien de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting, om redenen als hierna per uitgave nader gemotiveerd, door het hof ongeloofwaardig worden geacht en de verdachte ook geen concrete aanknopingspunten voor nader onderzoek heeft gegeven. Er is derhalve ook geen noodzaak voor dergelijk onderzoek aanwezig.

Ten aanzien van de Audi A3

De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep - zakelijk weergegeven - verklaard dat het geld voor de aankoop van de Audi A3 afkomstig was van zijn tante [getuige 1]. Op grond van het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 23 juni 2010, het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte] d.d. 22 november 2010, de verklaring die de verdachte tegenover de politie heeft afgelegd en de verklaring die hij in eerste aanleg ter terechtzitting heeft afgelegd, acht het hof deze verklaring -die tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep voor het eerst wordt afgelegd- niet geloofwaardig.

Hierbij weegt het hof mee dat de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep niet nader kon verklaren ten aanzien van meerdere details, en tevens wisselend of innerlijk tegenstrijdig verklaarde. De verklaringen van [getuige 1], die zowel schriftelijk als ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard maken dit oordeel van het hof niet anders, gezien de naar 's hofs oordeel ongeloofwaardige inhoud van deze verklaringen.

Het hof heeft bij zijn oordeel omtrent de betrouwbaarheid van de verklaring(en) van de getuige [getuige 1] onder meer meegewogen de omstandigheid dat [getuige 1] voor het eerst (zeer) kort voor de behandeling van het onderhavige hoger beroep met deze verklaring is gekomen en dat daarbij gebleken is dat zij sinds kort in een familierelatie (zij is recent gehuwd met de broer van verdachtes vader) tot de verdachte staat.

Ook heeft het hof in hoge mate bevreemdt dat de getuige [getuige 1] sinds de inbeslagname van de auto in 2010 tot op heden geen enkel initiatief heeft genomen om die auto terug te krijgen, hoewel deze auto volgens haar verklaring van haar geld zou zijn gekocht en zij die auto ook zelf privé of binnen haar bedrijf wilde gebruiken. Ook omtrent de redenen waarom zij verdachte het geld voor de aanschaf van de auto zou hebben gegeven, hoe de overdracht van de gelden aan verdachte precies is gegaan, welke afspraken daarbij zijn gemaakt en waarom zij de auto niet op haar eigen naam heeft gezet en niet zelf heeft verzekerd heeft de getuige wisselend, opmerkelijk vaag en naar het oordeel van het hof ronduit ongeloofwaardig verklaard.

Ten aanzien van de geldbedragen

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte

- zakelijk weergegeven - verklaard dat het geld voor de banktransacties afkomstig was van schenkingen en leningen van zijn familie en vrienden in verband met zijn voorgenomen huwelijk. De verdachte heeft echter geen nadere informatie verschaft ten aanzien van verschillende details zoals wie hem het geld had verschaft (met uitzondering van na te noemen gestelde lening van [getuige 1]), om welke bedragen het zou gaan en op welke manier deze leningen dan wel schenkingen tot stand zouden zijn gekomen. Ook kon de verdachte geen antwoord geven op de vraag of en zo ja welk deel van het geleende en geschonken geld door hem moest worden terugbetaald nu het voorgenomen huwelijk niet had plaatsgevonden. Tenslotte heeft het hof meegewogen dat de verdachte bij de politie en ter zitting tegenstrijdig heeft verklaard omtrent de hoogte en herkomst van deze leningen.

Dat verdachte € 7.000,- zou hebben geleend van de getuige [getuige 1] in verband met zijn voorgenomen huwelijk, zoals [getuige 1] ook als getuige ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard acht het hof ongeloofwaardig.

Zoals hiervoor al overwogen doet het gegeven dat de getuige [getuige 1] voor het eerst zeer kort voor de behandeling in hoger beroep een verklaring van die strekking heeft afgelegd, alsook haar eerst tijdens het getuigenverhoor ter zitting gebleken familierelatie met verdachte afbreuk aan de betrouwbaarheid van deze getuigenverklaring.

Naar 's hofs oordeel is deze getuigenverklaring ook om inhoudelijke redenen ongeloofwaardig. Ten tijde van het sluiten van de beweerdelijke lening was [getuige 1] nog niet getrouwd met de oom van de verdachte en derhalve geen familie van de verdachte. Toch zou zij verdachte, terwijl zij wist dat hij geen inkomsten had, dit bedrag zonder schriftelijke vastlegging hebben geleend onder de voorwaarde "Betaal maar terug wanneer je wat hebt". Bovendien ontbreekt enige als objectief te duiden bevestiging van de feitelijke overdracht van voormeld geldbedrag door de getuige aan verdachte, terwijl ook nooit enige (gedeeltelijke) terugbetaling door verdachte aan de getuige heeft plaatsgevonden. Dit laatste klemt te meer nu het huwelijk waarvoor de getuige het geld aan verdachte zou hebben geleend nooit heeft plaatsgevonden.

Het hof acht derhalve de verklaring(en) ter terechtzitting in hoger beroep van de verdachte voor de herkomst van de geldbedragen waarover hij beschikte dan ook niet alleen niet aannemelijk geworden, maar zelfs ongeloofwaardig, en stelt deze -nu verdachte ook geen aanknopingspunten heeft aangereikt voor verder onderzoek- terzijde.

Ten aanzien van de sieraden

Met betrekking tot het door de raadsvrouw primair aangevoerde verweer dat de verdachte de sieraden niet voorhanden heeft gehad dan wel verworven, overweegt het hof als volgt. Op grond van het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 november 2010, het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte] d.d. 24 november 2010 en de inhoud van een sms-bericht van [benadeelde partij 6] aan de verdachte d.d. 14 november 2011 stelt het hof vast dat de verdachte de sieraden heeft gekocht en voorts aan zijn toenmalige verloofde heeft gegeven, zodat er sprake is geweest van het voorhanden hebben en het verwerven van de sieraden door de verdachte. Het primaire verweer van de raadsvrouw wordt mitsdien verworpen.

Ten aanzien van het subsidiaire verweer van de raadsvrouw dat deze sieraden niet onmiddellijk of middellijk afkomstig zijn uit enig misdrijf overweegt het hof dat gelet op hetgeen hiervoor is overwogen niet gebleken is dat de verdachte over legale inkomsten of middelen beschikte om voor een dergelijk bedrag sieraden te kunnen kopen.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:

witwassen, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

Vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één jaar met aftrek van voorarrest.

Strafmotivering

Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.

Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich op de bewezen verklaarde wijze schuldig gemaakt aan het witwassen van een Audi A3, sieraden en geldbedragen. Witwassen vormt een ernstige aantasting van de integriteit van het financieel-economisch bestel, omdat daardoor de illegale herkomst van gelden wordt onttrokken aan het zicht van de fiscus en justitie met als gevolg daarvan een corrumperende werking op het reguliere handels- en betalingsverkeer. Voorts neemt het hof in aanmerking dat de verdachte geen enkel inzicht heeft getoond in het kwalijke van zijn handelen.

Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 5 november 2012, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.

Voorts heeft het hof betreffende de persoon van de verdachte acht geslagen op een hem betreffend reclasseringsadvies van de Reclassering Nederland d.d.

3 februari 2011.

Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.

Beslag

Bij de behandeling in hoger beroep is vast komen te staan dat de officiële beslaglijst van de onder de verdachte in beslaggenomen goederen ontbreekt. Het hof zal dientengevolge een beslissing op voornoemd beslag achterwege laten.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 63 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en doet in zoverre opnieuw recht.

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Dit arrest is gewezen door mr. T.L. Tan,

mr. G. Knobbout en mr. A. Kuijer,

in bijzijn van de griffier mr. V.C. Kool.

Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 30 november 2012.

Mr. T.L. Tan is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.