Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 05-10-2010, BN9777, 200.030.716/01

Gerechtshof 's-Gravenhage, 05-10-2010, BN9777, 200.030.716/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
5 oktober 2010
Datum publicatie
8 oktober 2010
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2010:BN9777
Formele relaties
Zaaknummer
200.030.716/01

Inhoudsindicatie

Verbroken causaal verband tussen mededeling dat subsidieloket is gesloten en mislopen subsidie door derde.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE

Sector handel

Zaaknummer : 200.030.716/01

Rolnummer rechtbank : 284434 / HA ZA 07-934

Arrest van de eerste civiele kamer d.d. 5 oktober 2010

inzake

de Staat der Nederlanden (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid),

zetelend te 's-Gravenhage,

appellant,

hierna te noemen: de Staat,

advocaat: mr. S. van Heukelom-Verhage te 's-Gravenhage,

tegen

Fabricom Nederland B.V.,

gevestigd te Moerdijk,

geïntimeerde,

hierna te noemen: Fabricom,

advocaat: mr. P.D. van der Kooi te Leiden.

Het geding

Bij exploot van 6 april 2009 is de Staat in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage gewezen tussen partijen op 14 januari 2009. Bij memorie van grieven (met producties) heeft hij zes grieven tegen het vonnis gericht. Fabricom heeft de grieven bij memorie van antwoord (met producties) bestreden. Vervolgens hebben partijen kopieën van de procesdossiers overgelegd en arrest gevraagd.

Beoordeling van het hoger beroep

1.1 De door de rechtbank in het bestreden vonnis onder 2.1 t/m 2.8 vastgestelde feiten zijn niet betwist, zodat het hof van deze feiten zal uitgaan. Met in achtneming daarvan gaat het in dit geding om het volgende.

1.2 Nederland heeft als lidstaat van de Europese Unie de beschikking gekregen over een budget voor het verstrekken van subsidies ter uitvoering van het programma doelstelling 3 van het Europees Sociaal Fonds (ESF). De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft de Subsidieregeling ESF-3 vastgesteld.

1.3 Op grond van de Subsidieregeling ESF-3 konden bedrijven geen subsidie aanvragen. Samenwerkingsverbanden van werkgevers en werknemers in een bedrijfstak, waaronder de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Technisch Installatiebedrijf te Woerden (OTIB), zijn aangewezen om een aanvraag te doen. OTIB maakte voor het indienen van aanvragen gebruik van de diensten van het bureau SBK Advies en Training BV te Helmond (SBK).

1.4 Omdat het nationaal beschikbare budget voor ESF-3 dreigde te worden overschreden heeft de Staatsecretaris van SZW op 27 oktober 2005 besloten het subsidieloket te sluiten door het subsidieplafond op € 0,- vast te stellen met ingang van vrijdag 28 oktober 2005 om 9.00 uur. Op 28 oktober 2005 om 8.40 uur heeft het Agentschap SZW, een onderdeel van het Ministerie van SZW, hierover een bericht op zijn website geplaatst. Het heeft daarbij aangegeven dat het loket ESF-3 met onmiddellijke ingang voor alle prioriteiten en maatregelen is gesloten, dat het daarom geen zin meer heeft aanvragen voor ESF-3 subsidie in te dienen en dat in de ontvangstbevestiging van binnengekomen aanvragen zal worden vermeld of de aanvraag voor of na sluiting van het ESF-3 loket door het Agentschap als ontvangen is geregistreerd. Het besluit van 27 oktober 2005 is op 1 november 2005 in de Staatscourant bekendgemaakt.

1.5 Fabricom is via een organisatie van werkgevers in de installatiebranche aangesloten bij OTIB. Fabricom en haar dochtervennootschap GTI N.V. hebben op 27 oktober 2005 bij OTIB in digitale versie een concept-aanvraag op grond van de Subsidieregeling ESF-3 ingediend en de volgende ochtend om 8.35 uur de papieren versie op het kantoor van OTIB overhandigd, met het verzoek er voor te zorgen dat de aanvraag uiterlijk 28 oktober 2005 bij het Agentschap SZW wordt aangeboden.

1.6 Het Agentschap SZW heeft op 3 november 2005 van SBK de op 2 november 2005 gedateerde aanvraag van OTIB ten behoeve van Fabricom ontvangen. De Staatssecretaris van SZW heeft deze aanvraag bij besluit van 14 november 2005 afgewezen vanwege overschrijding van het subsidieplafond.

1.7 Tegen het besluit van 14 november 2005 heeft OTIB bezwaar gemaakt (kort) nadat de bezwaartermijn was verstreken. Bij beslissing op bezwaar van 19 mei 2006 heeft de staatssecretaris van SZW het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard vanwege overschrijding van de bezwaartermijn. De rechtbank Utrecht heeft bij uitspraak van 19 december 2006 deze termijnoverschrijding niet verschoonbaar geoordeeld. De subsidieaanvraag van OTIB ten behoeve van Fabricom is daarmee onherroepelijk afgewezen.

1.8 De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft bij uitspraak van 3 januari 2007 geoordeeld dat het besluit van 27 oktober 2005 pas op 1 november 2005 door bekendmaking in werking is getreden. Aanvragen ingediend tussen 28 oktober 2005, 9.00 uur, en 1 november 2005, zijn toen alsnog in behandeling genomen indien de aanvrager bezwaar had gemaakt tegen de afwijzing.

2.1 Daarna heeft Fabricom - voor zover in hoger beroep van belang - in rechte gevorderd een verklaring voor recht dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld jegens Fabricom en veroordeling van de Staat tot vergoeding van de als gevolg van dit onrechtmatig handelen door Fabricom geleden schade, nader op te maken bij staat.

2.2 Fabricom heeft aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat het Agentschap SZW jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld door de mededeling via zijn website dat het vanaf 28 oktober 2005 na 9.00 uur zinloos was een aanvraag voor een ESF-3-Subsidie in te dienen en door zowel telefonisch als per e-mail aan OTIB en SBK mee te delen dat het niet meer mogelijk en zelfs niet meer toegestaan was om na dit tijdstip nog een subsidieaanvraag in te dienen. Deze mededelingen waren onjuist en misleidend, aangezien nog tot 1 november 2005 subsidie kon worden aangevraagd. OTIB heeft zich door deze mededelingen laten leiden en aanvankelijk gewacht met het indienen van de aanvraag. Daardoor is deze niet op tijd ingediend en zal Fabricom geen subsidie ontvangen. Voor dit gevolg is de Staat aansprakelijk, aldus nog steeds Fabricom. De Staat heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

2.3 De rechtbank heeft de Staat veroordeeld tot vergoeding van de ten gevolge van zijn onrechtmatig handelen door Fabricom geleden schade, nader op te maken bij staat. Hij overwoog daartoe dat het doen van de mededeling dat het aanvragen van subsidie in het kader van de Subsidieregeling ESF-3 reeds vanaf 28 oktober 2005 om 9.00 uur "geen zin meer" zou hebben volstrekt onjuist was en dat het voorzienbaar was dat potentiële aanvragers, zoals OTIB, daardoor van het indienen van een aanvraag zouden worden afgehouden. Dat was ook jegens Fabricom onrechtmatig, omdat het Agentschap SZW door te kiezen voor publicatie op de website, kennelijk allen die bij de opstelling en indiening van aanvragen betrokken waren of bij de verlening van subsidie belang hadden, op de hoogte wilde stellen en Fabricom tot die doelgroep behoort. Het verweer van de Staat dat er geen causaal verband is tussen de gelaakte mededeling en de door Fabricom gestelde schade, omdat de subsidieaanvraag evenmin vóór 1 november 2005 zou zijn ingediend indien niet zou zijn meegedeeld dat het subsidieloket was gesloten, heeft de rechtbank verworpen. Daartoe overwoog de rechtbank dat voldoende aannemelijk en onvoldoende weersproken is, dat de aanvraag vóór 1 november 2005 zou zijn ingediend indien bij OTIB en SBK bekend was geweest dat indiening tot 1 november 2005 nog zinvol was.

2.4 De Staat is tijdig tegen deze uitspraak in hoger beroep gekomen.

3.1 Met zijn eerste grief richt de Staat zich tegen het oordeel van de rechtbank dat de Staat ook jegens Fabricom onrechtmatig heeft gehandeld. De rechtbank heeft volgens de Staat miskend dat de mededelingen van het Agentschap SZW uitsluitend gericht waren tot de beperkte groep van aanvraaggerechtigden, dus niet tot Fabricom. De norm dat het subsidieplafond eerst moet worden bekendgemaakt, voordat het kan worden ingeroepen strekt volgens de Staat uitsluitend ter bescherming van de aanvraaggerechtigden en heeft niet tot doel de vermogensbelangen van subsidieaanvragers of derden te beschermen.

3.2 Met zijn tweede tot en met vijfde grief bestrijdt de Staat het oordeel van de rechtbank dat er causaal verband is tussen de onjuiste mededeling op 28 oktober 2005 en het mislopen van de subsidie. Volgens de Staat zou zonder de mededeling op 28 oktober 2005 de subsidie ten behoeve van Fabricom ook zijn misgelopen, want indien op vrijdag 28 oktober 2005 en maandag 31 oktober 2005 geen mededelingen waren gedaan, had de Staat op dinsdag 1 november 2005 met onmiddellijke ingang de subsidieregeling gesloten (om een anticipatie-effect te voorkomen). De Staat voert aan dat de aanvraag ten behoeve van Fabricom niet vóór 1 november 2005 ingediend zou zijn en hij betwist dat er tussen OTIB en Fabricom een afspraak was gemaakt om die aanvraag op 28 oktober 2005 in te dienen. De mededeling op 28 oktober 2005 dat het subsidieplafond was bereikt en dat het geen zin meer had subsidieaanvragen in te dienen, heeft geen invloed gehad op de beslissing van Fabricom een aanvraag in te dienen, noch op de behandeling van die aanvraag door OTIB, aldus de Staat.

3.3 Het hof zal eerst deze grieven (gezamenlijk) bespreken.

3.4 Tussen partijen staat vast dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld door op 28 oktober 2005 via zijn website mee te delen dat het na 9.00 uur zinloos is een aanvraag voor een ESF-3-subsidie in te dienen en dat het onrechtmatig is om telefonisch en/of per e-mail aan OTIB en SBK mee te delen dat het niet meer mogelijk is om na dit tijdstip nog een subsidieaanvraag in te dienen. Uit het feit dat OTIB op 3 november 2005 een subsidieaanvraag ten behoeve van Fabricom heeft ingediend blijkt echter dat deze mededelingen niet het gevolg hebben gehad dat OTIB (conform die mededelingen) geen subsidieaanvraag ten behoeve van Fabricom heeft ingediend.

3.5 Nu de gewraakte mededeling slechts inhoudt dat geen subsidieaanvragen meer gedaan kunnen worden en - ondanks die mededeling - ten behoeve van Fabricom toch een subsidieaanvraag is ingediend, is het causaal verband tussen de mededeling en het mislopen van subsidie door Fabricom op losse schroeven komen te staan.

3.6 Vervolgens is de subsidieaanvraag door het Agentschap SZW / de Staatssecretaris van SZW in ontvangst genomen. Op de aanvraag is direct beslist bij besluit van 14 november 2005 dat de subsidie niet kon worden verleend, omdat het subsidieplafond (dat toen € 0,- was) werd overschreden.

3.7 De schade die Fabricom stelt te hebben geleden is de schade ten gevolge van het mislopen van de subsidie, dat is dus uitsluitend de schade doordat de subsidie bij het besluit op de aanvraag (het besluit van 14 november 2005) niet is verleend. Door het niet verlenen van de subsidie bij dit besluit is de subsidie echter nog niet misgelopen. Er was immers bezwaar tegen dit besluit mogelijk en dit bezwaar is ook werkelijk gemaakt (door de aanvrager OTIB).

3.8 Bij de beslissing op bezwaar (op 19 mei 2006) is het besluit in stand gelaten wegens termijnoverschrijding bij de indiening van het bezwaar. Dit laatste heeft niets van doen met de mededelingen op 28 oktober 2005 of een al dan niet geldend subsidieplafond, maar heeft een oorzaak waar de Staat als subsidieverlener geheel buiten staat. De afwijzende beslissing op bezwaar kan daarom niet worden beschouwd als de verwezenlijking van een gevaar dat door de onrechtmatige mededelingen van 28 oktober 2005 in het leven is geroepen. Zij is ook niet aan ander (onjuist) handelen van de Staat toe te rekenen.

3.9 Pas door de beslissing op bezwaar jegens OTIB is Fabricom de subsidie definitief afgewezen en heeft Fabricom schade door mislopen van de subsidie. Echter, het causaal verband tussen de mededeling(en) van 28 oktober 2005 van de Staat en de definitieve afwijzing van de subsidie door de Staat is door deze beslissing op bezwaar verbroken.

3.10 Het voorgaande leidt tot het oordeel dat de grieven doel treffen. Schade van Fabricom door mislopen van subsidie kan niet aan de mededelingen van de Staat worden toegerekend.

3.11 De zesde en laatste grief van de Staat is gericht tegen de toewijzing van de vordering en de proceskostenveroordeling en is gelet op het voorgaande eveneens gegrond.

4.1 Het bestreden vonnis zal worden vernietigd. Indien de Staat reeds op grond van het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis een bedrag aan Fabricom heeft voldaan, moet dit bedrag worden terugbetaald, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der betaling door de Staat tot aan de dag van restitutie, zoals door de Staat gevorderd.

4.2 Fabricom zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure, vermeerderd met wettelijke rente zoals gevorderd.

Beslissing

Het hof:

- vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 14 januari 2009,

en opnieuw rechtdoende:

- wijst de vordering af;

- veroordeelt Fabricom in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van de Staat tot op 14 januari 2009 begroot op € 251,- aan verschotten en € 1.170,- aan salaris advocaat;

- veroordeelt Fabricom in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van de Staat tot op heden begroot op € 398,98 aan verschotten en € 894,- aan salaris advocaat;

- bepaalt dat de bedragen van de proceskosten binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening;

- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.

Dit arrest is gewezen door mrs. A.V. van den Berg, J. Kramer en G. Dulek-Schermers en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 oktober 2010 in aanwezigheid van de griffier.