Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 04-06-2008, BD3043, 2200468107

Gerechtshof 's-Gravenhage, 04-06-2008, BD3043, 2200468107

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
4 juni 2008
Datum publicatie
4 juni 2008
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2008:BD3043
Formele relaties
Zaaknummer
2200468107

Inhoudsindicatie

Vrijspraak van bedreiging politicus

Uitspraak

Rolnummer: 22-004681-07

Parketnummer: 10-641156-05

Datum uitspraak: 4 juni 2008

TEGENSPRAAK

Gerechtshof te 's-Gravenhage

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 17 augustus 2007 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,

adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 21 mei 2008.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van onder 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.

Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken van het onder 1 primair en subsidiair en onder 2 tenlastegelegde.

De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Omvang van het hoger beroep

Het hoger beroep is blijkens de akte intrekking rechtsmiddel d.d. 30 januari 2008 niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraak van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde.

Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voorzover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.

Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Vrijspraak

Bij de beoordeling of al dan niet sprake is van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht, is aan de orde de vraag of de door verdachte verrichte handelingen van dien aard zijn en onder dusdanige omstandigheden hebben plaatsgevonden dat daardoor in het algemeen een redelijke vrees bij een ander kan worden opgewekt dat tegen hem geweld zal worden aangewend.

Het hof acht met de rechtbank in dat verband het volgende van belang. De verdachte heeft op een aantal openbare plaatsen in Rotterdam en Den Haag foto's van een politicus geplaatst, met in de onmiddellijke nabijheid waxinelichtjes, teddybeertjes en bloemen. Hoewel deze uitstallingen kunnen worden geassocieerd met verkeersslachtoffers en dus met de dood, en in die zin genoemd persoon in verband brengen met de dood, gingen de uitstallingen evenwel niet gepaard met enige aankondiging van een ophanden zijnd overlijden van die persoon, laat staan van enige verwijzing naar hoe, wanneer of door wie zulks teweeg zou worden gebracht. Uit de uiterlijke verschijningsvorm valt niet af te leiden dat verdachte de politicus heeft willen bedreigen, en evenmin dat hij bewust de aanmerkelijke kans daartoe heeft aanvaard. Kortom, de omstandigheden ontbraken waaronder in het algemeen een redelijke vrees bij voornoemd persoon kon worden opgewekt dat tegen hem geweld zou worden aangewend. De verdachte heeft ook ontkend dit gewild te hebben. Verdachte heeft daaromtrent verklaard dat de uitstallingen door hem werden gezien als een kunstwerk dat oproept tot een debat over de wijze waarop heden ten dage politiek wordt bedreven, waarvoor hij die politicus als icoon ziet.

Onder die omstandigheden kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat sprake is van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht, zodat de verdachte van het onder 2 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken.

Beslag

Ten aanzien van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zoals deze vermeld zijn op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen zal het hof de teruggave gelasten aan verdachte.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep - voorzover aan het oordeel van het hof onderworpen - en doet opnieuw recht.

Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Gelast de teruggave van de voorwerpen zoals deze vermeld zijn op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 1 tot en met 5 aan verdachte.

Dit arrest is gewezen door mr. J. Borgesius, mr. D.J.C. van den Broek en mr. R.C. Langeler, in bijzijn van de griffier mr. J.C.A. Verhoef.

Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 4 juni 2008.