Home

Gerechtshof Leeuwarden, 30-06-2011, BQ9946, 24-001419-10

Gerechtshof Leeuwarden, 30-06-2011, BQ9946, 24-001419-10

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Datum uitspraak
30 juni 2011
Datum publicatie
30 juni 2011
ECLI
ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ9946
Zaaknummer
24-001419-10

Inhoudsindicatie

De verdachte wordt vrijgesproken van het met de dood bedreigen van twee politieambtenaren, nu niet vastgesteld kan worden dat verdachte met zijn hand een gebaar heeft gemaakt alsof hij een pistool vasthield, vervolgens dit denkbeeldige vuurwapen op aangevers heeft gericht en daarbij 'paw paw' heeft geroepen. Het resterende verwijt, inhoudende dat verdachte opzettelijk dreigend naar aangevers zou hebben geroepen 'Jullie zijn dan wel in uniform, maar dat maakt mij niks uit! Jullie komen mij nog wel weer tegen' is voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht onvoldoende.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden

Sector strafrecht

Parketnummer: 24-001419-10

Uitspraak d.d.: 30 juni 2011

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 31 mei 2010 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging, parketnummers 24-002577-07 en 17-880486-08, in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1990],

wonende te [woonplaats], [adres],

thans uit anderen hoofde verblijvende in [verblijfplaats].

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 16 juni 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het ten laste gelegde (met uitzondering van de zinsnede "en plotseling zich... tot en met paw paw") tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden. De advocaat-generaal heeft daarnaast gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij geheel zal toewijzen en dat het hof de vorderingen tot tenuitvoerlegging zal afwijzen. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,

mr. B. Klunder, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep redenen vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 30 april 2010 te [plaats], hoofdagenten van politie [verbalisant] en [benadeelde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend geroepen: "Jullie zijn dan wel in uniform, maar dat maakt mij niks uit! Jullie komen mij nog wel weer tegen!" en plotseling zich in de richting van die agenten bewogen, met zijn rechterhand gegrepen richting zijn broeksband en vervolgens zijn rechterhand met snelheid bewogen naar het hoofd van die [verbalisant] en/of [benadeelde], waarbij hij met zijn vingers een gebaar maakte alsof hij een pistool vasthield en waarbij de vingers de loop moeten voorstellen en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd : "paw paw", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof is met de advocaat-generaal en de raadsvrouw van mening dat niet vastgesteld kan worden dat verdachte op 30 april 2010 met zijn hand een gebaar heeft gemaakt alsof hij een pistool vasthield, vervolgens dit denkbeeldige vuurwapen op verbalisant [verbalisant] en/of [benadeelde] heeft gericht en daarbij 'paw paw' heeft geroepen. Dit brengt mee dat ter zake van de ten laste gelegde doodsbedreiging, het verwijt dat verdachte opzettelijk dreigend naar verbalisanten heeft geroepen "Jullie zijn dan wel in uniform, maar dat maakt mij niks uit! Jullie komen mij nog wel weer tegen!", resteert.

Voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee gedreigd werd ook gepleegd zou worden.

Het hof is van oordeel dat voornoemde uitlating van verdachte niet van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied, dat bij [verbalisant] en/of [benadeelde] redelijke vrees kon ontstaan dat zij het leven zouden kunnen verliezen of zwaar lichamelijk letsel zouden kunnen oplopen.

Gelet op het voorgaande kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zodat hij hiervan zal worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij

De benadeelde partij [benadeelde] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 260,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.

Nu aan verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd, terwijl evenmin artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht wordt toegepast, dient de benadeelde partij, gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafvordering in zijn vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard, met veroordeling van de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.

Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde] in zijn vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.

Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Groningen van 17 mei 2010, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof te Leeuwarden van 4 mei 2009, parketnummer 24-002577-07, voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie voor de duur van 180 dagen.

Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Groningen van 20 mei 2010, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de meervoudige kamer te Leeuwarden van 2 april 2009, parketnummer 17-880486-08, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen.

Aldus gewezen door

mr. H.J. Deuring, voorzitter,

mr. T.H. Bosma en mr. G.J. Niezink, raadsheren,

in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman, griffier,

en op 30 juni 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

mr. G.J. Niezink is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.