Home

Gerechtshof Den Haag, 31-08-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:2862, 2200252021

Gerechtshof Den Haag, 31-08-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:2862, 2200252021

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
31 augustus 2022
Datum publicatie
2 mei 2023
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2022:2862
Zaaknummer
2200252021

Inhoudsindicatie

Smaad(schrift): tenlastelegging van een "bepaald feit" als bedoeld in art. 261 Sr. Vereist is dat de verdachte het “feit” zodanig ten laste heeft gelegd dat het een duidelijk te onderkennen concrete gedraging aanwijst (verwijzing naar o.m. ECLI:NL:HR:2018:2240). I.c. niet aan voldaan. Vrijspraak.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002520-21

Parketnummer: 10-001907-21

Datum uitspraak: 31 augustus 2022

TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 11 augustus 2021 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1968,

adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis.

Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:

hij, op of omstreeks 20 oktober 2020 te Gorinchem, althans in Nederland, opzettelijk de eer en/of goede naam van [aangever] heeft aangerand door tenlastelegging van een bepaald feit,

met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door op Facebook, althans op internet, een foto en/of afbeelding te plaatsen waarop het hoofd van die [aangever] op het lichaam van Hitler is geplakt, althans een foto en/of afbeelding waarop het hoofd van die [aangever] op het lichaam van een persoon is geplakt die een uniform draagt met daarop een hakenkruis en/of daarbij de tekst te plaatsen "Dit misselijkmakend mannetje gebruikt zijn functie om mensen constant angst in te boezemen.. Ach het is een keuze", althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking,

terwijl verdachte wist dat dit ten laste gelegde feit in strijd met de waarheid was.

Vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.

Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Vrijspraak

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan smaad(schrift) zoals bedoeld in artikel 261 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).

Voor bewezenverklaring van dit feit is vereist dat sprake is van (tenlastelegging van) “een bepaald feit”, zoals in artikel 261 Sr bedoeld. Dat is het geval indien het “feit” op een zodanige wijze door de verdachte aan de betrokkene is tenlastegelegd dat het een duidelijk te onderkennen concrete gedraging aanwijst. Dat is bijvoorbeeld niet het geval indien het "feit" niet het gedrag van de betrokkene betreft maar een eigenschap die hem wordt toegedicht en evenmin, zo het wel gaat om diens gedrag, indien dat gedrag slechts in algemene termen wordt geduid en derhalve niet wordt toegespitst op een voldoende geconcretiseerde gedraging van een bepaalde persoon. (Vgl. HR 4 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2240 en HR 11 oktober 2016, ECLI:NL:HR:2016:2291)

De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep erkend dat hij op zijn Facebook-pagina een foto heeft geplaatst waarop, op een foto van Hitler in uniform met hakenkruis, het hoofd van aangever is geplakt. Daaronder heeft de verdachte de volgende tekst geplaatst:

"Dit misselijkmakend mannetje gebruikt zijn functie om mensen constant angst in te boezemen..

Ach het is een keuze (smiley met zonnebril)”

Hoewel deze tekst en met name de foto onmiskenbaar beledigend van aard zijn, is dit geheel naar het oordeel van het hof niet toegespitst op één of meer voldoende geconcretiseerde gedragingen van aangever.

De kwalificatie ‘misselijkmakend mannetje’ is een algemene; ook het gedrag van aangever wordt in de tekst slechts in algemene termen geduid. Dat de verdachte bij het plaatsen van de foto en tekst wel degelijk concrete gedragingen van aangever op het oog had en dat dit door aangever is onderkend, kan het voorgaande niet anders maken. Van tenlastelegging van een “bepaald feit” is ook dan immers nog steeds geen sprake.

Derhalve is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

BESLISSING