Home

Gerechtshof Den Haag, 02-05-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1262, BK-15/00876 en BK-15/00877

Gerechtshof Den Haag, 02-05-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1262, BK-15/00876 en BK-15/00877

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
2 mei 2017
Datum publicatie
16 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2017:1262
Formele relaties
Zaaknummer
BK-15/00876 en BK-15/00877

Inhoudsindicatie

In hoger beroep is - naar het Hof begrijpt - in rolnummer BK-15/00877 (Rechtbank SGR 10/8250) in geschil of: de uitspraak op bezwaar moet worden vernietigd omdat deze niet binnen de termijn is gedaan; de Inspecteur wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar een dwangsom als bedoeld in artikel 4:17, lid 1, Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), heeft verbeurd;

de primitieve aanslag IB/PVV 2004 tijdig is opgelegd; de hoorplicht, het inzagerecht en het verdedigingsbeginsel zijn geschonden; de verliesvaststellingsbeschikking op het juiste bedrag is vastgesteld; (het saldo van) de te verrekenen verliezen op te lage bedragen zijn vastgesteld; het bedrag van de nog te verrekenen pga op een te laag bedrag is vastgesteld; de verliesvaststellingsbeschikking en de beschikking niet in aanmerking genomen pga voortijdig zijn genomen; belanghebbende zich met vrucht kan beroepen op gewekt vertrouwen; sprake is van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; en of belanghebbende recht heeft op immateriële schadevergoeding.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummers BK-15/00876 en BK-15/00877

Uitspraak van 2 mei 2017

in het geding tussen:

[X] te [Z] , belanghebbende,

en

de inspecteur van de (thans) Belastingdienst/kantoor Hoofddorp, de Inspecteur,

op de hoger beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken van de rechtbank Den Haag (hierna: de Rechtbank) van 29 juni 2015, nummers SGR 10/8250 en SGR 11/5391, betreffende de hierna vermelde aanslagen en beschikkingen.

(Navorderings)aanslagen, beschikkingen, bezwaren en gedingen in eerste aanleg

BK-15/00877

1.1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2004 een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van -/- € 34.297 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van nihil. De Inspecteur heeft, gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag, het verlies uit werk en woning bij beschikking vastgesteld op € 34.297 (hierna ook: de verliesvaststellingsbeschikking). Voorts is op het biljet vermeld dat de op 31 december 2004 niet in aanmerking genomen persoonsgebonden aftrek (hierna: pga) € 7.955 bedraagt.

1.1.2. Belanghebbende heeft tegen een fictieve weigering van het doen van uitspraak op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. De Rechtbank (nr. SGR 10/8250) heeft het beroep voor zover gericht tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2004, tegen de mededeling van het saldo van de te verrekenen verliezen per 31 december 2004, alsmede tegen de mededeling van het saldo van de niet in aanmerking genomen pga per 31 december 2003 niet-ontvankelijk en voor het overige ongegrond verklaard. De Rechtbank heeft het onderzoek heropend ter voorbereiding van een nadere uitspraak over schadevergoeding.

BK-15/00876

1.2.1. Aan belanghebbende is over het jaar 2004 een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 9.859. De Inspecteur heeft, gelijktijdig met het vaststellen van de navorderingsaanslag, de op 31 december 2004 niet in aanmerking genomen pga bij beschikking vastgesteld op € 20.760 en bij beschikking € 282 heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.2. Aan belanghebbende is over het jaar 2004 voorts een navorderingsaanslag premie Ziekenfondswet (hierna: Zfw) opgelegd naar een premie-inkomen van € 9.859. De Inspecteur heeft, gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag, bij beschikking € 196 heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.3. Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaren afgewezen.

1.2.4. Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. De Rechtbank (nr. SGR 11/5391) heeft het beroep voor zover gericht tegen de mededeling van het saldo van de te verrekenen verliezen per 31 december 2004 en de mededeling van het saldo van de niet in aanmerking genomen pga per 31 december 2003 niet-ontvankelijk verklaard, het beroep voor zover gericht tegen de verliesvaststellingsbeschikking, de beschikking niet in aanmerking genomen pga en betreffende vaststelling van een dwangsom ongegrond verklaard en het beroep voor zover gericht tegen de navorderingsaanslagen en de beschikkingen inzake heffingsrente gegrond verklaard, de navorderingsaanslagen en de beschikkingen inzake heffingsrente vernietigd en de beschikking op 31 december 2004 niet in aanmerking genomen pga vastgesteld op € 14.330. De Rechtbank heeft het onderzoek heropend ter voorbereiding van een nadere uitspraak over schadevergoeding.

Loop van de gedingen in hoger beroep

Vaststaande feiten

"2.2.1 Bevindingen

"5.1 Verwerpen administratie en omkering/verzwaring bewijslast

Omschrijving geschil in hoger beroep en standpunten van partijen

Conclusies van partijen

Beoordeling van de hoger beroepen

Proceskosten en griffierecht

Beslissing