Gerechtshof Den Haag, 27-01-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:83, 2200477013
Gerechtshof Den Haag, 27-01-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:83, 2200477013
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 27 januari 2015
- Datum publicatie
- 27 januari 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2015:83
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:1011, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 2200477013
Inhoudsindicatie
Uitleg juridisch kader inzake art. 134a Sr;
Veroordeling ter zake van -onder andere- opzettelijk zich middelen verschaffen tot het plegen van een terroristisch misdrijf en zich daartoe kennis en vaardigheden verwerven.
Uitspraak
Rolnummer: 22-004770-13
Parketnummer: 10-960019-12
Datum uitspraak: 27 januari 2015
TEGENSPRAAK
GERECHTSHOF DEN HAAG
meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van
de rechtbank te Rotterdam van 23 oktober 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
Inhoudsopgave
1. Onderzoek van de zaak
2. Procesgang
3. Omvang van het hoger beroep
4. Het vonnis waarvan beroep
5. Tenlastelegging
6. Bewezenverklaring
7. Bewijsvoering
8. Strafbaarheid van het onder 1A bewezenverklaarde feit
8.1. Achtergrond
8.2. Juridisch kader inzake art. 134a Sr
8.2.1. Algemene opmerkingen
8.2.2. Het begrip training
8.2.3. Deelnemen aan training
8.2.4. Meewerken aan training
8.2.5. Oogmerk en opzet
8.2.6. Terroristisch misdrijf / misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf
8.2.7. Zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen (trachten te) verschaffen
8.3. Beoordeling van het onder 1A bewezenverklaarde feit
8.3.1. Deelnemen aan training
8.3.2. Opzet op het zich verschaffen van middelen en de verwerving van kennis en vaardigheden
8.3.3. Medeplichtigheid los van trainingselement?
8.3.4. Geen deelname aan training (bewezenverklaarde handelingen D t/m J)
8.3.5. Geen meewerken aan training (bewezenverklaarde handeling onder E)
8.3.6. Slotsom ten aanzien van het onder 1A bewezenverklaarde feit
9. Strafbaarheid van het onder 1B bewezenverklaarde feit
10. Kwalificatie van de onder 1A en 1B bewezenverklaarde feiten
11. Strafbaarheid van de verdachte
12. Straftoemeting
12.1. De vordering van de advocaat-generaal
12.2. Strafbepaling ex art. 423 lid 4 Sv
12.3. De strafmotivering
12.4. De straf
13. In beslag genomen voorwerpen
14. Toepasselijke wettelijke voorschriften
15. BESLISSING
1 Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 15 december 2014 en 13 januari 2015.
2 Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1A ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1B en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Voorts is beslist omtrent het inbeslaggenomene als vermeld in het vonnis.
De officier van justitie heeft op 4 november 2013 hoger beroep tegen het vonnis ingesteld.
3 Omvang van het hoger beroep
De officier van justitie heeft, blijkens de appelakte, onbeperkt hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank ingesteld.
Blijkens de akte intrekking d.d. 1 december 2014 heeft de advocaat-generaal het hoger beroep ten aanzien van feit 2 ingetrokken. Het hoger beroep is dus niet gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep genomen beslissingen ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde.
Het voorgaande brengt mee, dat het hof - nu in eerste aanleg ter zake van het onder 1B en 2 bewezen verklaarde één hoofdstraf is uitgesproken - op grond van art. 423, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv) alsnog een hoofdstraf voor het in eerste aanleg onder 2 bewezen verklaarde zal bepalen.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.