Gerechtshof Den Haag, 27-10-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:3313, BK-14/00996 tot en met BK-14/00999
Gerechtshof Den Haag, 27-10-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:3313, BK-14/00996 tot en met BK-14/00999
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 27 oktober 2015
- Datum publicatie
- 1 december 2015
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2015:3313
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2014:9317, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:2860, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Zaaknummer
- BK-14/00996 tot en met BK-14/00999
Inhoudsindicatie
Evenals bij de Rechtbank is bij het Hof in geschil of de intrekking van de beroepen ongedaan gemaakt kan worden, omdat de vaststellingsovereenkomst onder invloed van dwaling tot stand is gekomen.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-14/00996 tot en met BK-14/00999
Uitspraak van 27 oktober 2015
in het geding tussen:
[X] te [Z] , belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Rotterdam, de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (hierna: de Rechtbank) van 1 juli 2014, nummers SGR 12/4314, SGR 12/4435, SGR 12/4323 en SGR 12/4329.
Bezwaar en beroep
Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2001, 2002 en 2003 (navorderings)aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd. Gelijktijdig met het vaststellen van deze aanslagen zijn boetebeschikkingen (voor het jaar 2001) en heffingsrentebeschikkingen (jaren 2001 t/m 2003) gegeven.
Tegen de uitspraken op bezwaar tegen voormelde aanslagen en beschikkingen heeft belanghebbende beroep bij de Rechtbank ingesteld. De beroepen zijn bij de Rechtbank geregistreerd onder de procedurenummers Awb 07/6141, Awb 07/660 en Awb 07/6142 en Awb 07/6143 (hierna: de beroepen). Als uitvloeisel van een door belanghebbende met de Inspecteur gesloten vaststellingsovereenkomst zijn de beroepen bij faxbericht van 20 mei 2009 ingetrokken. Bij brieven van 4 juni 2009 is door de Rechtbank aan partijen bevestigd dat de beroepen zijn ingetrokken.
Bij brief van 5 mei 2011 heeft de (toenmalig) gemachtigde van belanghebbende de Rechtbank verzocht de intrekking van de beroepen ongedaan te maken, omdat partijen gedwaald zouden hebben bij het sluiten van de vaststellingsovereenkomst. Dit verzoek is door de Rechtbank bij brief van 20 juni 2011 afgewezen.
Bij uitspraak van het Hof van 14 mei 2012, nr. BK-11/00534, is het hoger beroep van belanghebbende tegen de brief van de Rechtbank van 20 juni 2011 niet-ontvankelijk verklaard en is het dossier naar de Rechtbank gezonden, opdat deze haar beslissing over de intrekking van de beroepen alsnog in een uitspraak neerlegt. De Rechtbank heeft daarop de zaken opnieuw geregistreerd onder de SGR 12/4314, SGR 12/4435, SGR 12/4323 en SGR 12/4329
De Rechtbank heeft de beroepen vervolgens niet-ontvankelijk verklaard.