Home

Gerechtshof Den Haag, 28-05-2013, CA1013, 200.092.586-01

Gerechtshof Den Haag, 28-05-2013, CA1013, 200.092.586-01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
28 mei 2013
Datum publicatie
28 mei 2013
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2013:CA1013
Zaaknummer
200.092.586-01

Inhoudsindicatie

niet gehouden enquête.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.092.586/01

Rolnummer rechtbank : 381405 / HAZA 10-4148

Arrest d.d. 28 mei 2013

inzake

[Appellant 1],

wonende te [Woonplaats],

hierna te noemen: [appellant 1],

[appellant 2]],

wonende te [Woonplaats],

hierna te noemen [appellant 2],

appellanten in het principaal appel,

verweerders in het incidenteel appel,

hierna tezamen te noemen: [X] c.s.,

advocaat: mr. E. Spijer te Honselersdijk, gemeente Westland,

tegen

[Geïntimeerde],

wonende te [Woonplaats],

geïntimeerde in het principaal appel,

appellante in het incidenteel appel,

hierna te noemen: [Y],

advocaat: mr. G.M.S. Koot te 's-Gravenhage.

Het geding

Voor de gang van zaken tot 23 oktober 2012 verwijst het hof naar zijn tussenarrest van die datum. [X] c.s. zijn daarbij toegelaten tot bewijs door middel van getuigen. Vervolgens heeft het hof na ontvangst van de verhinderdata van partijen en opgave van de getuigen ([getuige 1] en [getuige 2]) een enquête bepaald op 28 november 2012 om 9.30 uur.

Bij brief van dinsdag 27 november 2012, per fax ingekomen bij de civiele griffie op 27 november 2012 om 15.33 uur, heeft mr. Spijer voornoemd onder meer geschreven: 'In bovenstaande zaak is de enquête gepland op 28 november a.s. te 9.30 uur. Helaas zijn niet alle verhinderdata van cliënten aan uw Hof gecommuniceerd. Bovendien hebben cliënten recent een forse overstroming in hun woning gehad als gevolg van een breuk in de riolering. Morgen dienen er herstelwerkzaamheden in de woning plaats te vinden waar cliënten absoluut bij aanwezig dienen te zijn. Namens cliënten verzoek ik u een andere datum te bepalen voor de enquête vanwege klemmende redenen/overmacht. Een afschrift van dit schrijven zond ik heden aan de advocaat van de wederpartij mr. Koot (...)

Mr Koot heeft in reactie hierop een fax gezonden, die op de griffie is ingekomen op 27 november 2012 om 16.06 uur. In deze fax wordt verzocht de enquête op 28 november 2012 door te laten gaan.

Een griffiemedewerkster heeft dezelfde middag telefonisch in opdracht van de raadsheer-commissaris aan de beide advocaten laten weten dat geen aanhouding wordt verleend en dat de enquête op 28 november doorgaat; dat wanneer er 28 november geen getuigen worden voorgebracht, de zaak zal worden verwezen naar de rol voor memorie na niet gehouden enquête.

Vervolgens is op woensdag 28 november 2012 om 8.22 uur een fax van mr. Spijer bij de griffie ingekomen, onder meer inhoudende: 'In aansluiting op mijn faxbericht van gisteren en ons telefonisch contact van nadien, bericht ik u als volgt.(...) Cliënten en getuigen kunnen vanochtend helaas niet aanwezig zijn vanwege eerder genoemde redenen. Ik heb de advocaat van de wederpartij, mevrouw mr. Koot, hiervan inmiddels op de hoogte gesteld. Namens cliënten verzoek ik u nogmaals uw beslissing te heroverwegen en toch een andere datum te bepalen voor de enquête vanwege klemmende redenen/overmacht.'

Vervolgens heeft de raadsheer-commissaris de zaak naar de rol verwezen, waarna [X] c.s. een memorie na niet gehouden enquête (met producties) hebben genomen en [Y] een antwoordmemorie na niet gehouden enquête. Hierna hebben partijen arrest gevraagd.

Beoordeling van het hoger beroep

In het principaal en incidenteel appel

1. Bij genoemd tussenarrest zijn [X] c.s. toegelaten tot het bewijs van hun stelling dat [Y] het bedrag van € 20.000,-- in de zomer van 2009 aan [X] c.s. heeft geleend, alsmede dat daarbij is overeengekomen dat het bedrag pas bij het overlijden van [Y] hoefde te worden terugbetaald. Zoals uit de beschrijving van de procedure blijkt heeft de enquête niet plaatsgehad. Het hof ziet geen grond om [X] c.s. alsnog tot bewijs door middel van getuigen toe te laten en overweegt daartoe als volgt.

2. De datum voor de enquête is bepaald nadat partijen in de gelegenheid zijn geweest hun verhinderdata op te geven. De omstandigheid dat niet alle verhinderdata van [X] c.s. met het hof zijn gecommuniceerd, komt voor hun risico. Daarnaast valt zonder nadere informatie, die ontbreekt, niet in te zien waarom óók de (partij)getuige […] bij de reparatie van het riool moet zijn en waarom de aanwezigheid van partij [appellant 2] daarbij niet zou kunnen volstaan. Overigens ontbreken details over het (tijdstip van het) ontstaan van de overstroming en over de noodzaak de herstelwerkzaamheden in huis juist op 28 november 2012 's ochtends te laten plaatsvinden. Voor de goede orde merkt het hof nog op dat het in beginsel voldoende is wanneer de advocaat bij de enquête aanwezig is. De aanwezigheid van beide partijen is niet noodzakelijk.

Het hof verwerpt dan ook het beroep op klemmende redenen en/of overmacht. [X] c.s. hebben kortom voldoende gelegenheid gehad om getuigen te doen horen. Het hof acht het in strijd met een goede procesorde, met name gelet op het belang van een behoorlijke voortgang van de zaak, om een hernieuwde gelegenheid tot enquête te bieden.

3. Nu [X] c.s. geen getuigen hebben doen horen, zijn zij niet in hun bewijslevering geslaagd. De bij memorie na niet gehouden enquête overgelegde producties (schriftelijke verklaringen) hebben dezelfde strekking als de eerder overgelegde verklaringen en brengen het hof niet tot een ander oordeel. Dit betekent dat de grieven van [X] c.s. in het principaal appel worden verworpen en verder niet afzonderlijk besproken hoeven te worden. De subsidiair en meer subsidiair aangevoerde weren van [Y] behoeven evenmin bespreking.

4. Resteert de grief in het incidenteel appel aangaande de afwijzing van de buitengerechtelijke incassokosten. [Y] heeft terzake een bedrag van € 1.785,-- gevorderd (conform rapport Voorwerk II, twee punten van het liquidatietarief bij de rechtbank, uitgaande van het aanvankelijk gevorderde bedrag van in hoofdsom van € 52.050,--).

Naar het oordeel van het hof heeft [Y] genoegzaam aangetoond dat zij voorafgaand aan de procedure méér werkzaamheden heeft verricht dan die waarvoor de artikelen 237 tot en met 241 Rv een vergoeding plegen in te sluiten. Het hof wijst hierbij met name op de uitgebreide correspondentie tussen de advocaten, die heeft plaatsgehad. In zoverre slaagt deze grief.

Voor wat betreft de hoogte van de met die werkzaamheden samenhangende kosten, ziet het hof aanleiding slechts twee punten van het liquidatietarief, behorend bij het thans in hoofdsom gevorderde bedrag van € 20.000,--, te hanteren. Dit levert een bedrag op van

€ 1.158,--. Deze beslissing acht het hof, anders dan [X] c.s. stellen, in dit geval niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid.

5. De slotsom van het voorgaande is dat het bestreden vonnis van 6 juli 2011 zal worden bekrachtigd, met uitzondering van de 'afwijzing van het meer of anders gevorderde'. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen alsnog tot een bedrag van € 1.158,-- worden toegewezen, onder afwijzing van het meer of anders gevorderde. De proceskostenveroordeling in eerste aanleg blijft aldus in stand.

De kosten van het principaal appel dienen door [X] c.s. worden gedragen, nu zij daarin de in het ongelijk gestelde partij zijn. De kosten van het incidenteel appel zullen worden gecompenseerd, gelet op het feit dat partijen over en weer gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld.

Beslissing

Het hof:

- bekrachtigt het bestreden vonnis, met uitzondering van de afwijzing van 'het meer of anders gevorderde';

vernietigt het vonnis op dit onderdeel en opnieuw rechtdoende,

- veroordeelt [X] c.s. tot betaling aan [Y] van een bedrag van € 1.158,--;

- veroordeelt [X] c.s. in de kosten van het geding in het principaal appel, aan de zijde van [Y] tot op heden begroot op € 649,-- aan griffierecht en € 1.737,-- aan salaris advocaat;

- compenseert de proceskosten in het incidenteel appel;

- wijst af het door [Y] meer of anders gevorderde;

- verklaart dit arrest ten aanzien van de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.

Dit arrest is gewezen door mrs. A. Dupain, M.A.F. Tan-de Sonnaville en G.R.B. van Peursem en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 mei 2013 in aanwezigheid van de griffier.