Home

Gerechtshof Arnhem, 26-07-2011, BR3123, 200.077.158/01

Gerechtshof Arnhem, 26-07-2011, BR3123, 200.077.158/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
26 juli 2011
Datum publicatie
26 juli 2011
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2011:BR3123
Zaaknummer
200.077.158/01

Inhoudsindicatie

Geldvordering in kort geding afgewezen.

Uitspraak

Arrest d.d. 26 juli 2011

Zaaknummer 200.077.158/01

HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

Nevenzittingsplaats Leeuwarden

Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:

Spiderweb Holding B.V.,

gevestigd te Zandvoort,

appellante,

in eerste aanleg: eiseres,

hierna te noemen: Spiderweb,

advocaat: mr. F. Salouli, kantoorhoudende te Amsterdam,

tegen

[geïntimeerde],

wonende te [woonplaats],

geïntimeerde,

in eerste aanleg: gedaagde,

hierna te noemen: [geïntimeerde],

advocaat: mr. M. Herens, kantoorhoudende te Almere,

Het geding in eerste instantie

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het kort geding vonnis uitgesproken op 19 augustus 2010 door de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad.

Het geding in hoger beroep

Bij exploot van 14 september 2010 is door Spiderweb hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding van [geïntimeerde] tegen de zitting van 16 november 2010.

De conclusie van de memorie van grieven luidt:

"bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te vernietigen het vonnis van de Voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad, sector civiel recht, gewezen tussen partijen op 19 augustus 2010, onder rolnummer 173997 / KG ZA 10-346 en opnieuw rechtdoende, zo nodig onder aanvulling of verbetering van de gronden, alsnog de vorderingen van appellante zoals in de inleidende dagvaarding in eerste instantie zijn verwoord, toe te wijzen, met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van beide instanties."

Bij memorie van antwoord is door [geïntimeerde] verweer gevoerd met als conclusie:

"appellante niet ontvankelijk te verklaren althans het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad op 19 augustus 2010 tussen partijen onder rolnummer 173997 / KG ZA 10-346 gewezen zo nodig met verbetering en/of aanvulling van gronden te bekrachtigen, zulks met veroordeling van appellante in de kosten van beide instanties."

Vervolgens hebben partijen hun zaak schriftelijk doen bepleiten onder overlegging van pleitnota's.

Ten slotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.

De grieven

Spiderweb heeft vijf grieven opgeworpen.

De beoordeling

1. Als gesteld en erkend dan wel niet (voldoende) gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de niet bestreden inhoud der overgelegde bescheiden, staat voorshands het volgende genoegzaam tussen partijen vast:

- Partijen hebben met ingang van 1 maart 2010 een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot de bedrijfsruimte aan [adres]. [geïntimeerde] is de verhuurder, Spiderweb, is de huurder.

- In verband met door Spiderweb in het gehuurde uit te voeren verbouwingswerkzaamheden (omschreven in artikel 9.1 van de Bijzondere Bepalingen welke deel uitmaken van de huurovereenkomst) is tussen partijen overeengekomen (artikel 9.2 van bedoelde Bijzondere Bepalingen) dat Spiderweb over de maanden april en mei 2010 geen huur verschuldigd is.

- Tijdens de (door Spiderweb uitgevoerde) verbouwing kwam onder andere aan het licht dat vier à vijf houten (draag)balken verrot waren.

- Tijdens een gesprek tussen partijen op 6 maart 2010 zijn de kosten voor herstel door de bij dat gesprek (op uitnodiging van Spiderweb) aanwezige aannemer [aannemer] begroot op € 18.000,--.

- [aannemer] heeft geen verbouwings- of herstelwerkzaamheden aan het pand verricht.

- Op enig moment is duidelijk geworden dat er ook problemen waren met de riolering van het pand.

2. Stellende dat partijen op 6 maart 2010 zijn overeengekomen dat de herstelwerkzaamheden aan de constructie van het pand door Spiderweb zouden worden uitgevoerd en dat [geïntimeerde] daarvoor € 18.000,-- (ex. BTW) aan Spiderweb zou betalen, alsmede dat er later nog € 4.000,-- aan kosten voor het herstel van het riool is gemaakt, vordert Spiderweb van [geïntimeerde] bij inleidende dagvaarding in eerste aanleg in hoofdsom betaling van € 22.000,-- te vermeerderen met de daarover verschuldigde BTW.

3. De voorzieningenrechter heeft de vordering afgewezen, nu in zijn visie niet voldoende is komen vast te staan dat Spiderweb op haar kosten de constructiefouten heeft laten herstellen. Ten aanzien van de reparatiekosten van het riool heeft de voorzieningenrechter overwogen dat niet is gebleken dat Spiderweb [geïntimeerde] in de gelegenheid heeft gesteld bedoeld gebrek te (doen) herstellen.

Met betrekking tot het spoedeisend belang:

4. [geïntimeerde] betwist ook in hoger beroep dat Spiderweb voldoende spoedeisend belang heeft bij het instellen van een geldvordering in kort geding. Spiderweb heeft in dat verband aangegeven dat zij als startende onderneming haar vermogen heeft geïnvesteerd in de verbouwing van het pand, zodat zij geen middelen meer overhield om haar onderneming te exploiteren. Daarenboven heeft Spiderweb aangegeven dat zij haar huurbetalingsverplichtingen heeft opgeschort en dat een door [geïntimeerde] (bij de voorzieningenrechter te Haarlem) aangespannen kort geding tot ontruiming van het gehuurde is afgewezen, mede tegen de achtergrond van dit hoger beroep.

Nu een en ander niet gemotiveerd door [geïntimeerde] is betwist, is het - ook in hoger beroep vereiste - spoedeisend belang in zoverre voldoende aanwezig.

5. Waar het echter gaat om een geldvordering in kort geding heeft te gelden dat van toewijzing slechts sprake zal kunnen zijn indien voldaan is aan de extra eisen, als door de voorzieningenrechter in het vonnis onder 4.1 - in overeenstemming met de vaste rechtspraak op dit punt - weergegeven. Het hof komt daarop hierna terug.

Met betrekking tot de grieven 1 tot en met 3:

6. De grieven richten zich tegen de feiten zoals die door de voorzieningenrechter zijn vastgesteld. Nu het hof de feiten zelfstandig heeft vastgesteld, heeft Spiderweb geen belang meer bij de behandeling van deze grieven.

Met betrekking tot de grieven 4 en 5:

7. Grief 4 richt zich tegen de afwijzing van het gevorderde bedrag van € 18.000,-- (ex BTW) en tegen een aantal onder 4.2 van het beroepen vonnis door de voorzieningenrechter als vaststaand aangemerkte feiten.

Grief 5 richt zich tegen de afwijzing van het gevorderde bedrag van € 4.000,--(ex BTW) ter zake van de kosten van het herstel van de riolering en de aan die afwijzing door de voorzieningenrechter ten grondslag gelegde overwegingen.

8. Het hof stelt vast dat hetgeen Spiderweb aan haar vordering ad € 18.000,-- (ex BTW) ten grondslag heeft gelegd op alle essentiële punten door [geïntimeerde] wordt betwist. Zo stelt [geïntimeerde] dat hij op 6 maart 2010 aan aannemer [aannemer] - en dus niet aan Spiderweb - de opdracht tot herstel voor een bedrag groot € 18.000,-- heeft gegeven, dat later tussen partijen is overeengekomen dat [geïntimeerde] zelf voor het herstel zou zorgen en dat de werkzaamheden niet (door of in opdracht van Spiderweb) zijn uitgevoerd. Ter onderbouwing van dat laatste punt heeft [geïntimeerde] bij memorie van grieven een bouwtechnisch inspectierapport overgelegd (productie 5).

9. Gelet op deze betwisting is nadere bewijslevering geboden. Nu uitgebreide bewijslevering het kader van een procedure in kort geding te buiten gaat, kan voorshands niet worden geoordeeld dat de vordering van Spiderweb ter zake voldoende aannemelijk is om voor toewijzing in kort geding in aanmerking te kunnen komen.

10. Hetzelfde heeft te gelden met betrekking tot de vordering ad € 4.000,-- (ex BTW), verband houdend met herstel van de riolering. [geïntimeerde] betwist dat hij door Spiderweb van het gebrek op de hoogte is gesteld en dus dat hij de gelegenheid heeft gehad de reparatie zelf uit te (doen) voeren.

11. Een en ander brengt mede dat de geldvorderingen van Spiderweb in kort geding niet voor toewijzing in aanmerking komen.

12. De grieven zijn vergeefs voorgesteld.

De slotsom.

13. Het vonnis waarvan beroep dient te worden bekrachtigd met veroordeling van Spiderweb als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding in hoger beroep (salaris advocaat 2 punten, tarief III).

De beslissing

Het gerechtshof:

bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;

veroordeelt Spiderweb in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van [geïntimeerde] tot aan deze uitspraak op € 640,-- aan verschotten en € 2.316,-- aan geliquideerd salaris voor de advocaat.

Aldus gewezen door mrs. K.E. Mollema, voorzitter, J.M. Rowel - Van der Linde en J.H. Kuiper,en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 26 juli 2011 in bijzijn van de griffier.