Gerechtshof Arnhem, 28-04-2011, BQ3325, 24-002605-09
Gerechtshof Arnhem, 28-04-2011, BQ3325, 24-002605-09
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem
- Datum uitspraak
- 28 april 2011
- Datum publicatie
- 3 mei 2011
- ECLI
- ECLI:NL:GHARN:2011:BQ3325
- Zaaknummer
- 24-002605-09
Inhoudsindicatie
art 37 Gwwd. Vrijspraak. Verdachte wordt verweten haar twee honden op twee momenten de nodige verzorging te hebben onthouden. Het ambtsedig proces-verbaal houdt slechts in een beschrijving van de situatie waarin de honden zijn aangetroffen op twee momenten van onderzoek. Het onthouden van de nodige zorg (in de zin van artikel 37 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren) behelst meer dan alleen de beschrijving van de situatie waarin de honden zijn aangetroffen op een zeker moment. De constateringen van de verbalisanten zijn onvoldoende om te bewijzen dat verdachte haar honden de nodige verzorging, zoals verwoord in de tenlastelegging, heeft onthouden. Het ten laste gelegde vindt bovendien geen steun in de constatering van één van de verbalisanten dat de honden wat betreft voeding en vacht er goed uitzagen en de verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van het hof.
Uitspraak
Parketnummer: 24-002605-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-994909-08
Arrest van 28 april 2011 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 9 oktober 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1964] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot straffen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte ten laste gelegde bewezen zal verklaren en haar ter zake zal veroordelen tot een geldboete van € 600,- subsidiair 12 dagen vervangende hechtenis en een voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis met een proeftijd voor de duur van 2 jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
zij in de gemeente [gemeente] als houder van een of meer dieren, te weten twee honden, althans één of meerdere honden, aan dat/die dier(en) de nodige verzorging heeft onthouden, immers bevond(en) de hond(en) zich op of omstreeks 2 juli 2008 in een bench waarin geen voedsel- en/of waterbakken aanwezig was/waren en/of was de bodem van de bench met (toilet/keuken) papier geheel doordrenkt met urine en/of bevond(en) de hond(en) zich op of omstreeks 31 juli 2008 in een bench zonder water, terwijl de temperatuur van de ruimte waarin de bench stond, 30 graden celcius of daar omtrent bedroeg.
Vrijspraak
Verdachte wordt verweten haar twee honden op of omstreeks 2 juli 2008 en/of op of omstreeks 31 juli 2008 de nodige verzorging te hebben onthouden, op de wijze zoals in de tenlastelegging is verwoord.
Het ambtsedig proces-verbaal houdt slechts in een beschrijving van de situatie waarin de honden zijn aangetroffen op twee momenten van onderzoek. Het onthouden van de nodige zorg (in de zin van artikel 37 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren) behelst meer dan alleen de beschrijving van de situatie waarin de honden zijn aangetroffen op een zeker moment. De constateringen van de verbalisanten zijn onvoldoende om te bewijzen dat verdachte op of omstreeks 2 juli 2008 en/of op of omstreeks 31 juli 2008 haar honden de nodige verzorging, zoals verwoord in de tenlastelegging, heeft onthouden. Het ten laste gelegde vindt bovendien geen steun in de constatering van één van de verbalisanten dat de honden wat betreft voeding en vacht er goed uitzagen en de verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van het hof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd, zodat zij daarvan moet worden vrijgesproken.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt haar daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. J.J. Beswerda en mr. G.M. Meijer-Campfens, in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers als griffier, zijnde mr. Meijer-Campfens voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.